Spring naar inhoud

Missiezusters achter het gedèk

17 augustus 2015

Vandaag zeventig jaar geleden kwam er uiteindelijk een einde aan de Tweede Wereldoorlog. Terwijl Nederland al in mei bevrijd was, bleef voor de vele Nederlanders in Nederlands Indië de oorlog nog voortduren. Mijn tante Sietske was als missiezuster naar Indië gegaan. Samen met vele andere zusters zat zij van 1942 tot 1945 in een vrouwenkamp. De zusters stuurden hiervan na de oorlog een verslag[1] naar Nederland. Ik lees u daaruit een paar stukjes voor.

“Die dagen deden veel geruchten de ronde dat het bijna vrede was. (…) 20 Juni. Er waren speciale berichten, maar niemand mocht weten dat wij op de hoogte waren. Daarom allemaal even naar de slaapkamer en daar werd fluisterend verteld dat er wapenstilstand was gesloten. (…) Toch voelden wij dat er iets gaande was. Er moesten grote vlaggen gemaakt worden, waaronder twee witte. We baden. En een naaiwerk, dat ze ons gaven! Je moest het wel doen; met zekere tegenzin hebben we gewerkt aan patroontasjes. Ondertussen baden we, dat alle kogels zouden missen. (…) 16 Juli. Ineens kwam er vlees: tongen en heel veel babat.[2] De volgende dag ook. Waarom?? Niemand wist het; men giste maar weer. (…)

8 Augustus. (…) Men beweerde, dat het 15 Augustus vrede zou zijn. Moeder Gerardine hield ’t vol. Wij vertrouwen wel op de hulp van de H. Maagd, maar binden O.L. Heer niet aan tijd. 13 Augustus werd het loon voor naaisters en knipsters eindelijk geregeld. Ze waren royaal en betaalden de vrije middagen ook uit. (…) Waarde Moeder bestelde maar katjang idjoe (dat zijn kleine groene erwten), daar zit wat in en wat uitjes. Maar dat was alles zo verschrikkelijk duur,dat je nog niet veel had, maar enfin, alle beetjes hielpen. 15 Augustus. “HET FEEST”. Het enige, wat wij vernamen was een harde knal in de verte en … gewapende Nipponners op de groenteauto. 16 Augustus. De knipperij werd stop gezet. De commandant zei: “Ik kan geen garen meer krijgen.” Vreemd. Ook geen brood, want de machine in de bakkerij was stuk. Dan voor vanavond maar rijst koken voor de mensen. Toch kwam er later nog brood en we mochten de rijst even goed hebben. (…) Die dag hadden we nu eens allemaal genoeg. We hielden nog steeds af en toe onze ‘nachtelijke aanbidding’ in het maanlicht, zwijgzaam wandelend door de wijk. Veel intenties. ’t Was dan zo vredig stil buiten.

18 Augustus. Opschudding in de wijk al voor ’t ontbijt. Blanda-Indo’s[3] mogen de wijk uit, sommigen komen afscheid nemen. Waarom? Zou het vrede zijn zonder dat we het weten? Waarde Moeder dacht het ook. Maar houden ze ’t misschien stil voor de Indonesiërs? 19 Augustus. Men had één van die Blanda-Indo dames langs het gedèk[4] horen gaan, terwijl ze het afgesproken liedje zong. (…) 20 Augustus. Verjaardag van Waarde Moeder. Telkens hoorde men iets wat op vrede wees en ’s avonds kwamen er zeven manden bevroren vlees. 21 Augustus. Was dit een gerucht of was het geen gerucht? Men zei, dat het heus vrede was, maar nog niet officieel bekend gemaakt. (…) 22 Augustus. Verschillende meningen. Om 11 uur kwam Mère Leonie, die nog eens het nieuws kwam vertellen. “Het is heus vrede hoor.” (…) 24 Augustus. (…) ’s Avonds bij tienen – we waren ons al aan ’t uitkleden – daar hoorden we in de verte het Wilhelmus zingen! Wij er uit. Met Moeder Provinciaal naar ’t Landhuis. Daar druk gezang, een oranje lampion en bijna alle zusters. (…) We zongen samen Laudate Domine en gingen weer rustig naar huis. De mensen vonden het jammer. Ze juichten nog wat na. Maar om half 11 was het toch rustig. 25 Augustus. Samen hebben we voor het ontbijt op de slaapkamer het Te Deum en Magnificat gezongen. We droegen allen oranje. De schuilkelders werden dichtgegooid door jongens en meisjes. ’s Avonds allen tezamen een dankstond.”

Het was bijzonder dit verslag te lezen. Blijmoedig en met veel vertrouwen op God ondergaan de zusters de vele ontberingen. Ondanks alles blijven zij zich inzetten voor anderen. Het helpt de zusters dat zij een hechte gemeenschap vormen. Voortdurend zijn er ook feesten: kerkelijke feesten, verjaardagen, naamdagen, professiejubilea, noem maar op. Telkens weer wordt er met beperkte middelen een feest gecreëerd. De zusters geven ons een voorbeeld van leven in liefde en geloof. Amen.

(Preek op het hoogfeest van Maria Tenhemelopneming 2015)

[1] Onlangs is dit verslag als boek uitgegeven: Zr. Getruud Padberg (red.), Missiezusters achter het gedèk – Herinneringen van de zusters van “De Voorzienigheid” uit Bangka, Nederlands-Indië 1942-1945, Haarlem: Spaar en Hout, 2014.

[2] Babat is slachtafval: de ingewanden van koeien.

[3] Blanda-Indo’s zijn Nederlandse staatsburgers die in Indonesië zijn geboren of gedeeltelijk van Indische afkomst zijn.

[4] Het gedèk is de afrastering rond het kamp gemaakt van bamboe.

From → Boeken, Preken

Geef een reactie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s