algemeen welzijn, barmhartigheid, broederschap, consumentisme, dialoog, duurzaamheid, ecologie, economie, encycliek, Franciscus, Fratelli tutti, gemeenschap, gerechtigheid, God, hoop, individualisme, Jezus Christus, liberalisme, liefde, menselijke waardigheid, mensenrechten, milieu, ontmoeting, ontwikkeling, oorlog, openheid, paus, politiek, populisme, Samaritaan, sociale leer van de Kerk, sociale vriendschap, solidariteit, vrede, waarheid, wereldreligies
Fratelli tutti: Allen broeders (samenvatting)

Op 3 oktober 2020, de vooravond van de feestdag van Sint Franciscus, ondertekende paus Franciscus de encycliek Fratelli tutti. De complete Engelse vertaling ervan is te vinden op de website van het Vaticaan. De officiële Nederlandse vertaling laat nog even op zich wachten. Op RKDocumenten.nl is ondertussen de door de belgische bisschoppen geautoriseerde vertaling beschikbaar.
Hieronder volgt een uitgebreide samenvatting van mijn hand.
Fratelli tutti: Allen broeders
Over broederschap en sociale vriendschap
De aanhef ‘Fratelli tutti’ (allen broeders) gebruikte de heilige Franciscus van Assisi om alle broeders en zusters aan te moedigen tot een evangelische wijze van leven. De paus vraagt aandacht voor die raadgevingen waarin Sint Franciscus oproept tot een liefde die geografische grenzen en afstanden overstijgen en verklaart dat zij die van hun broeder houden gelukkig zijn of hij nu ver weg is of dichtbij. (1) Deze heilige van de broederlijke liefde, eenvoud en vreugde motiveerde de paus deze nieuwe encycliek te wijden aan broederschap en sociale vriendschap. (2)
Zonder grenzen
Dat Franciscus ons zo’n achthonderd jaar geleden aanspoorde om elke vorm van agressie of conflict te vermijden, en een nederige en broederlijke ‘onderdanigheid’ toonde voor hen die zijn geloof niet deelden, is indrukwekkend. (3) Hij had begrepen dat God liefde is, en wie in de liefde blijft, in God blijft (1 Joh 4.16). Zo inspireerde hij tot het idee van een broederlijke samenleving. (4)
In deze encycliek reflecteert de paus op de onderwerpen broederschap en sociale vriendschap. Hij werd daarbij aangemoedigd door de groot-imam Ahmad Al-Tayyeb, die hij in Abu Dhabi heeft ontmoet, waar zij verklaarden “dat God alle mensen gelijk in rechten, plichten en waardigheid heeft geschapen en hen heeft opgeroepen om als broeders en zusters samen te leven”. (5) Deze sociale encycliek is een bijdrage aan de voortdurende reflectie, om – denkend aan de huidige manieren van anderen uitschakelen of negeren – met een nieuwe droom van broederschap en sociale vriendschap te kunnen reageren die niet alleen bij woorden blijft. (6) Covid-19 bracht het onvermogen tot samenwerking van landen aan het licht. (7) Niemand kan in zijn eentje het leven aan. We hebben een gemeenschap nodig die ons steunt, die ons helpt en waarin we elkaar helpen om vooruit te kijken. Hoe belangrijk is het om samen te dromen! (8)
Hoofdstuk 1: Donkere wolken over een gesloten wereld
Zonder compleet te willen zijn schenkt de paus aandacht aan enkele ontwikkelingen in onze wereld die de ontwikkeling van de universele broederschap belemmeren. (9)
Uit elkaar spattende dromen
Decennialang leek het erop dat de wereld van de vele oorlogen en mislukkingen had geleerd en zich langzaam ontwikkelde in de richting van verschillende vormen van integratie. (10) Maar in onze tijd zien we een terugslag. Oude conflicten spelen weer op. In een aantal landen leidt het idee van de eenheid van volk en natie tot nieuwe vormen van egoïsme en verlies van sociaal denken. Goedheid, maar ook liefde, rechtvaardigheid en solidariteit worden niet voor eens en altijd bereikt; we moeten er elke dag opnieuw voor strijden. (11) ‘Openstaan voor de wereld’ is tegenwoordig een uitdrukking die de economie en de financiële wereld zich eigen heeft gemaakt. Hun manier van denken brengt de wereld tot eenheid, maar verdeelt mensen en naties. Meer dan ooit zijn we alleen in deze gemassificeerde wereld die de individuele belangen laat prevaleren en de gemeenschapsdimensie van het bestaan verzwakt. De toenemende globalisering versterkt de positie van de sterke gebieden maar verzwakt de positie van de zwakste en armste regio’s, waardoor ze kwetsbaarder en afhankelijker worden. (12) Het verdwijnende gevoel voor geschiedenis leidt tot verdere afbraak. Er is sprake van een soort van ‘deconstructionisme’, waarbij de menselijke vrijheid alles uit het niets probeert op te bouwen. (13) Dit zijn nieuwe vormen van culturele kolonisatie. Laat ons niet vergeten dat volkeren die hun traditie prijsgeven en door imitatie, geweld, nalatigheid of apathie toestaan dat hun ziel wordt weggenomen samen met hun spirituele identiteit en morele basis en zo hun ideologische, economische en politieke onafhankelijkheid verliezen. (14)
Zonder een plan voor iedereen
De beste manier om te overheersen en onbelemmerd voortgang te boeken is wanhoop zaaien en wantrouwen wekken. Tegenwoordig maken politici in veel landen zich schuldig aan overdrijving, extremisme en polarisatie. (15) We groeien verder uit elkaar terwijl de langzame en noodzakelijke opmars naar een verenigde en rechtvaardigere wereld een dramatische terugslag kent. (16) De zorg voor de wereld waarin wij leven, is de zorg voor onszelf. We moeten onszelf zien als één enkele familie die het gemeenschappelijke huis bewoont. (17)
Het lijkt dat sommige delen van de mensheid opgeofferd mogen worden ten gunste van een bevoorrechte groep om te kunnen doen wat ze wil. Uiteindelijk worden mensen niet langer gezien als een hoogste waarde die gerespecteerd en beschermd moet worden. Zeker als ze arm of gehandicapt zijn, als ze nog niet nuttig zijn – zoals de ongeborenen – of als ze niet langer nuttig zijn – zoals de ouderen. We zijn ongevoelig geworden voor elke vorm van verspilling, allereerst de meest beschamende verspilling van voedsel. (18) De dalende geboortecijfers, waardoor de bevolking vergrijsd, samen met het accepteren van een pijnlijke eenzaamheid van de ouderen, is een subtiele manier om tot uitdrukking te brengen dat alles om ons draait, dat alleen onze individuele belangen tellen. (19) Dit afdanken van anderen blijkt op vele manieren, bijvoorbeeld in de obsessie voor het verlagen van de arbeidskosten zonder te beseffen welke ernstige gevolgen dit heeft. Het uit zich onder andere ook in weer opkomend racisme. (20) Sommige economische regels waren effectief voor de groei maar niet voor de integrale menselijke ontwikkeling. De rijkdom is toegenomen maar ook de ongelijkheid. (21)
Vaak wordt de indruk gewekt dat de mensenrechten in feite niet voor iedereen gelijk zijn. Respect voor deze rechten is noodzakelijk voor de sociale en economische ontwikkeling van een land. Als de waardigheid van de mens wordt gerespecteerd en zijn rechten worden erkend en beschermd, bloeien de creativiteit en het ondernemerschap op en kunnen mensen veel initiatieven voor het algemeen welzijn ontplooien. Maar als we goed om ons heen kijken, vragen ons af of de gelijke waardigheid van alle mensen werkelijk altijd wordt erkend, gerespecteerd, beschermd en gepromoot. In de wereld van vandaag zijn er nog vele vormen van onrecht. Terwijl het ene deel van de mensheid in weelde leeft, ziet een ander deel zijn eigen waardigheid genegeerd, geminacht of met voeten getreden en worden fundamentele rechten genegeerd of geschonden. (22) Zo hebben vrouwen vaak niet precies dezelfde waardigheid en rechten als mannen. (23) Ondanks het sluiten van verschillende overeenkomsten door de internationale gemeenschap om een einde te maken aan alle vormen van slavernij, zijn er nog steeds miljoenen mensen die van hun vrijheid worden beroofd en worden gedwongen te leven in omstandigheden die vergelijkbaar zijn met slavernij. Slavernij is gebaseerd op het idee dat een mens als een object kan worden behandeld. De mens, geschapen naar het beeld en de gelijkenis van God, wordt beroofd van zijn vrijheid, verhandeld en gereduceerd tot het eigendom van een ander; hij wordt behandeld als een middel en niet als een doel. (24)
Oorlogen, aanslagen, vervolgingen en vele andere gewelddadigheden tegen de menselijke waardigheid worden verschillend beoordeeld, afhankelijk van de vraag of ze al dan gunstig zijn voor bepaalde, vooral economische belangen. (25) Er zijn geen vergezichten meer die ons verenigen. Het eerste slachtoffer van elke oorlog is onze aangeboren roeping tot broederschap. Onze wereld zit gevangen in een merkwaardige tegenstrijdigheid: wij denken stabiliteit en vrede te garanderen met een vals gevoel van veiligheid gebaseerd op een mentaliteit van angst en wantrouwen. (26) Nieuwe barrières voor zelfbehoud worden opgeworpen, waardoor de buitenwereld ophoudt te bestaan en alleen ‘mijn’ wereld overblijft. Velen worden niet langer als mens met een onvervreemdbare waardigheid beschouwd, maar alleen nog maar als ‘zij’. (27) De eenzaamheid, angst en onzekerheid van de gemarginaliseerden creëren een vruchtbare bodem voor maffiose groeperingen. (28)
Globalisering en vooruitgang zonder gemeenschappelijke koers
Naast de grote en waardevolle vooruitgang van wetenschap, technologie, geneeskunde, industrie en welzijn is er ook sprake van een verval van ethiek in het internationaal handelen, en van een verzwakking van spirituele waarden en verantwoordelijkheidsgevoel. Dit alles draagt bij aan een algemeen gevoel van frustratie, eenzaamheid en vertwijfeling. In spanningshaarden worden wapen- en munitievoorraden opgebouwd. Dit gebeurt in een wereldwijde context van onzekerheid, ontgoocheling, angst voor de toekomst en kortzichtige economische belangen. (29) In de huidige wereld vervaagt het gevoel tot dezelfde menselijke familie te behoren. De droom samen rechtvaardigheid en vrede op te bouwen lijkt een utopie van andere tijden. Daarentegen heerst een koude, comfortabele en geglobaliseerde onverschilligheid voortkomend uit een diepe ontgoocheling verborgen achter de bedrieglijke illusie van almacht. Deze illusie die de grote broederlijke waarden ontkent, leidt tot een vorm van cynisme. (30). In deze wereld zonder gemeenschappelijke koers wordt de afstand tussen de zorg voor het eigen welzijn en het geluk van de mensheid zo groot is dat het de indruk wekt dat er een complete scheiding ontstaat tussen het individu en de menselijke gemeenschap. De technologie gaat gestaag vooruit, maar wat zou het mooi zijn als de groei van wetenschappelijke en technologische innovaties ook gepaard zou gaan met meer gelijkheid en sociale integratie. (31)
Pandemieën en andere calamiteiten in de geschiedenis
Een wereldwijde tragedie als de Covid-19 pandemie doet denken dat we een wereldgemeenschap zijn, dat allen in hetzelfde schuitje zitten en dat het probleem van de één ieders probleem is. We realiseren ons dat niemand alleen gered wordt, dat het alleen mogelijk is om samen gered te worden. (32) De harde en onverwachte klap van deze pandemie dwong ons weer aandacht te hebben voor het belang van alle mensen in plaats van het voordeel van enkelen. Nu beseffen we dat we onszelf gevoed hebben met dromen van pracht en praal en dat we uiteindelijk enkel verstrooiing, bekrompenheid en eenzaamheid hebben geconsumeerd. We zwolgen in netwerken en hebben de smaak van broederschap verloren. (33) Als alles met elkaar verbonden is, is het moeilijk voor te stellen dat deze catastrofe los staat van de wijze waarop we de werkelijkheid zien met onze claim dat we de absolute heersers zijn over ons eigen leven en over alles wat er bestaat. Het is de wereld zelf die schreeuwt en rebelleert. (34) Maar we vergeten al snel de lessen van de geschiedenis. Als deze gezondheidscrisis voorbij is, zal de ergste reactie zijn dat we ons nog meer in een koortsachtig consumentisme en nieuwe vormen van egoïstisch zelfbehoud storten. Laten we hopen dat de immense pijn niet nutteloos zal zijn, maar dat we een stap maken naar een nieuwe manier van leven en definitief ontdekken dat we elkaar nodig hebben. (35) Als we er niet in slagen de gedeelde passie voor een gemeenschap van saamhorigheid en solidariteit terug te winnen, zal de wereldwijde illusie die ons misleidt, ineenstorten en velen achterlaten in de greep van angst en leegte. (36)
Het ontbreken van menselijke waardigheid aan de grenzen
Zowel sommige populistische politieke stromingen als liberale economische benaderingen stellen dat de komst van migranten ten koste van alles moet worden vermeden. Ook wordt beweerd dat de hulp aan arme landen beperkt moet blijven, zodat deze de bodem van de put bereiken en besluiten tot bezuinigingsmaatregelen. Men beseft niet dat achter deze abstracte en moeilijk te handhaven uitspraken veel levens op het spel staan. Vele migranten ontsnappen aan oorlogen, vervolgingen en natuurrampen. Anderen zoeken terecht naar kansen voor zichzelf en hun gezinnen. (37) Migranten missen hun geboortegrond en voelen zich vaak cultureel en religieus ontworteld. De breuk heeft ook gevolgen voor de gemeenschappen in de landen van herkomst, die de meest krachtige en ondernemende leden verliezen. (38) Bovendien wekt migratie in sommige landen van aankomst angst en schrik op, vaak aangemoedigd en misbruikt voor politieke doeleinden. Migranten worden geacht niet zoals iedereen aan het sociale leven deel te kunnen nemen. Men vergeet dat ze dezelfde intrinsieke waardigheid hebben als ieder ander. (39) Migratie zal een bepalende rol spelen in de toekomst van de wereld. Momenteel wordt zij geconfronteerd met een gebrek aan besef van broederlijke verantwoordelijkheid waarop elke samenleving is gebaseerd. (40) Het wordt problematisch als twijfels en angsten onze manier van denken en doen zodanig beïnvloeden dat we intolerant, gesloten en misschien – zonder het te beseffen – zelfs racistisch worden. Angst ontneemt ons de wens en het vermogen om de ander te ontmoeten. (41)
De illusie van communicatie
Terwijl gesloten en intolerante houdingen die onze ogen voor anderen sluiten, toenemen worden van de andere kant paradoxaal genoeg de afstanden tot hen steeds kleiner of raakt het recht op privacy in het gedrang. Alles wordt een soort spektakel dat bespied en bekeken kan worden, en het leven staat onder voortdurende controle. (42) Digitale acties van haat en destructie zijn geen vorm van positieve aandacht maar daden van vijandschap. Digitale relaties die niet uit zijn op het gestadig opbouwen van vriendschap, van stabiele wederkerigheid of van geleidelijk groeiende consensus, hebben de schijn van gezelligheid. Ze bouwen niet echt een gemeenschap op, maar verbloemen en versterken juist het individualisme dat zich uit in xenofobie en minachting voor de zwakken. Digitaal netwerken is niet genoeg om bruggen te bouwen en is niet in staat de mensheid te verenigen. (43)
Sociale agressie heeft op internet de ruimte voor ongeëvenaarde expansie. (44) Dit leidt tot complete schaamteloosheid bij ideologische groeperingen. Wat tot enkele jaren geleden door niemand gezegd kon worden zonder het risico te lopen ieders respect te verliezen, kan vandaag de dag straffeloos en in grove bewoordingen zelfs door politieke autoriteiten beweerd worden. De gesloten circuits vergemakkelijken de verspreiding van onwaar nieuws en informatie, waardoor vooroordelen en haat worden aangewakkerd. (45) Zelfs in katholieke kringen kunnen grenzen overschreden worden, laster en kwaadsprekerij worden gangbaar en alle ethiek en respect voor de reputatie van anderen tellen niet. Wat draagt dit bij aan de broederschap die ons aller Vader ons voorstelt? (46)
Ware wijsheid vraagt een ontmoeting met de werkelijkheid. Maar tegenwoordig kan men alles construeren, vermommen en veranderen. Dit leidt ertoe dat men de directe ontmoeting met de werkelijkheid niet verdraagt. Zo worden mensen of situaties die we onaangenaam of verwerpelijk vinden, in de virtuele netwerken eenvoudigweg geëlimineerd, waardoor er een virtuele schil ontstaat die de werkelijkheid waarin we leven, buitensluit. (47) Soms verhindert de snelheid en hectiek van de moderne wereld ons goed naar anderen te luisteren. (48) Als de stilte en het luisteren verdwijnen en alles verandert in het haastig typen en versturen van berichten, komt deze basisstructuur van wijze menselijke communicatie op het spel te staan. Een nieuwe levensstijl ontstaat waarin men dat produceert wat men wil hebben en alles uitsluit wat men niet vluchtig en onmiddellijk kan kennen en beheersen. (49) Samen kunnen we in een dialoog op zoek gaan naar de waarheid, in een rustig gesprek of in een heftig debat. Dat vraagt volharding en brengt ook zwijgen en lijden met zich mee. Het kan met het nodige geduld de lange ervaring van mensen en volkeren bijeen brengen. De overweldigende stroom van informatie die ons overspoelt, leidt niet tot meer wijsheid. Zo is vrijheid een illusie, die wordt verward met het vrij surfen op internet. De opbouw van broederschap, lokaal en universeel, kan alleen gedaan worden door vrije geesten die bereid zijn om elkaar werkelijk te ontmoeten. (50)
Onderwerping en zelfverachting
Sommige economisch succesvolle landen worden gepresenteerd als culturele modellen voor onderontwikkelde landen, in plaats van te proberen elk land op zijn eigen manier te laten groeien en het vermogen tot innovatie te laten ontwikkelen vanuit de waarden van de eigen cultuur. Dit oppervlakkige en bedroevende idee van kopiëren en kopen in plaats van creëren, leidt tot een zeer laag nationaal zelfbeeld. (51) Het vernietigen van iemands eigenwaarde is een makkelijke manier om hem te domineren. Achter deze tendensen die de wereld willen uniformeren, gedijen machtsbelangen die profiteren van een laag zelfbeeld en via de media proberen een nieuwe cultuur te creëren ten gunste van de elite. (52) Alleen als er samenhorigheid heerst die zorgt voor integratie tussen de generaties en de verschillende gemeenschappen, kan een land vruchtbaar zijn en een volk vrucht dragen en toekomst hebben. (53)
Hoop
Ondanks de donkere schaduwen kiest de paus ervoor hoopvolle wegen te bewandelen. Want God blijft het goede in de mensheid zaaien. (54) Hoop wekt in ons een verlangen naar een leven van vervulling, een verlangen om grote zaken tot stand te brengen, zoals waarheid, goedheid en schoonheid, rechtvaardigheid en liefde. Hoop is krachtig en kijkt verder dan het persoonlijke comfort om zich te openen voor grote idealen die het leven mooier en waardiger maken. (55)
Hoofdstuk 2: Een vreemde onderweg
In dit hoofdstuk bespreekt de paus de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan (Lc 10,25-37). (56) Deze gelijkenis staat in een lange traditie. Na de moord van Abel door Kaïn vraagt God: “Waar is uw broer Abel?” (Gn 4,9). Het antwoord is hetzelfde als wat we zelf vaak geven: “Moet ik dan op mijn broer passen?” (Gn 4,9). (57) Het Boek Job wijst erop dat we allen dezelfde Schepper hebben en daarmee ook dezelfde rechten: “Een moederschoot vormde mij, een moederschoot vormde hen; een en dezelfde gaf ons het leven in die schoot.” (Job 31,15). Vele eeuwen later wijst ook de heilige Irenaeus erop dat we allen dezelfde Schepper hebben. (58) In de joodse traditie leek het gebod “Bemin uw naaste als uzelf” (Lv 19,18) zich te beperken tot de leden van hetzelfde volk. Maar vooral in het jodendom buiten het land Israël werden de grenzen gaandeweg verbreed en wordt het: “Wat jij niet wilt dat jou geschiedt, doe dat ook een ander niet” (Tob 14,5) en “De barmhartigheid van de mens gaat uit naar zijn buurman, maar de barmhartigheid van de Heer gaat uit naar alles wat leeft” (Sir 18,13). (59) In het Nieuwe Testament zegt Jezus: “Alles, wat gij wilt dat de mensen voor u doen, doet dat ook voor hen. Dat is Wet en Profeten” (Mt 7,12). Deze oproep is universeel, omdat de hemelse Vader “de zon laat opgaan over slechten en goeden” (Mt 5,45) en daarom wordt gevraagd: “Weest barmhartig, zoals uw Vader barmhartig is” (Lc 6,36). (60) In de oudste teksten van de Bijbel vinden we de motivatie ruimhartig te zijn en de vreemdeling niet uit te sluiten, zoals: “Gij moet een vreemdeling niet slecht behandelen en hem het leven niet moeilijk maken, want ge hebt zelf als vreemdeling in Egypte gewoond” (Ex 22,20). “Gij moet vreemdelingen niet slecht behandelen. Gij weet immers hoe een vreemdeling zich voelt, omdat ge zelf als vreemdeling in Egypte gewoond hebt.” (Ex 23,9). Ook in het Nieuwe Testament klinkt deze oproep tot broederlijke liefde: “Want de hele wet is vervat in dit ene woord: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf” (Gal 5,14) en “Wie zijn broeder liefheeft, blijft in het licht en hij komt niet ten val. Maar wie zijn broeder haat is in duisternis” (1 Joh 2,10-11). (61) Deze achtergrond helpt de betekenis van de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan te begrijpen: voor de liefde maakt het niet uit of de gewonde broeder of zuster van hier is of van elders komt. De liefde slaat bruggen en stelt ons in staat één grote familie te vormen waarin we ons allemaal thuis kunnen voelen. Liefde smaakt naar medeleven en waardigheid. (62)
In de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan figureren een aantal personages: de gewonde man, de mensen die doorlopen en de man die stopt om de gewonde te helpen. (63) Met wie identificeert u zich? Deze moeilijke vraag is direct en indringend. We moeten erkennen dat we voortdurend geneigd zijn anderen en vooral de zwakkeren te negeren. We zijn eraan gewend onze blik af te wenden, door te lopen en situaties die ons niet direct aangaan te negeren. (64) Op straat wordt een persoon aangevallen en velen rennen weg alsof ze niets zien. Mensen rijden iemand met hun auto aan en rijden door. Ze willen gewoon geen problemen en het maakt niet uit dat iemand door hun handelen sterft. We willen geen tijd verspillen aan de problemen van anderen. Dit zijn symptomen van een zieke samenleving die probeert het lijden te ontlopen. (65) Het voorbeeld van de barmhartige Samaritaan nodigt ons uit opnieuw onze roeping te ontdekken als burgers van onze landen en van de hele wereld en als bouwers van een nieuwe sociale verbondenheid. Met zijn handelswijze heeft de barmhartige Samaritaan laten zien dat het bestaan van ieder van ons verbonden is met dat van anderen: het leven is niet een tijd die voorbijgaat, maar een tijd van de ontmoeting. (66) Deze gelijkenis laat zien welke keuze we moeten maken om deze wereld opnieuw op te bouwen. Bij zoveel pijn en zoveel wonden is barmhartige Samaritaan zijn de enige uitweg. De gelijkenis toont ons welke mogelijkheden er zijn een gemeenschap opnieuw op te bouwen uitgaande van mannen en vrouwen die zich de kwetsbaarheid van anderen aantrekken en die een samenleving van uitsluiting niet accepteren. Tegelijkertijd waarschuwt zij ons voor een houding van zelfgerichtheid en van het ontlopen van de verantwoordelijkheden van het leven. (67) Het verhaal onthult ons een essentieel maar vaak vergeten aspect van het menselijke bestaan: we zijn geschapen voor de vervulling van ons leven die alleen in de liefde gevonden kan worden. (68)
Bij al ons handelen, bij alle economische, politieke, sociale en religieuze projecten is de vraag aan de orde naar inclusiviteit of exclusiviteit. Elke dag staan we voor de keuze om goede Samaritanen of onverschillige reizigers die doorlopen, te zijn. Ieder van ons heeft iets gemeen met de gewonde man, iets met de rovers, iets met hen die op afstand passeren en iets met de barmhartige Samaritaan. (69)
Er zijn twee soorten mensen: zij die voor gewonden zorgen en zij die doorlopen; zij die zich bukken en helpen en zij die wegkijken. Het is het uur van de waarheid. Zullen we bukken om de wonden van anderen aan te raken en te genezen? Dit is de uitdaging van vandaag, waar we niet bang voor moeten zijn. (70) Het wordt steeds duidelijker dat sociale en politieke verwaarlozing veel plaatsen op de wereld de straten desolaat maakt. In deze gelijkenis moedigt Jezus ons aan te volharden in de liefde, de waardigheid te herstellen van hen die lijden en een maatschappij op te bouwen die werkelijk een gemeenschap is. (71)
De gelijkenis begint met de rovers. We weten wie het zijn. Om ons heen zien we de donkere schaduwen van verwaarlozing, geweld omwille van macht, gewin en verdeeldheid. (72) Sommigen rechtvaardigen hun onverschilligheid met het idee dat degenen die met hun smeken hun hart zouden kunnen raken, gewoon niet bestaan. (73) De gelijkenis laat ook zien dat geloven in God en Hem aanbidden geen garantie is dat je zult leven zoals God dat wil. Een gelovige kan aan alles wat het geloof van hem vraagt, ontrouw zijn en toch denken dat hij dicht bij God is en zich beter voelen dan anderen. (74) Zij die doorlopen en wegkijken zijn heimelijke bondgenoten van de rovers. De teleurstelling dat ‘alles kapot is’ wordt beantwoord met ‘niemand kan het maken’ en ‘wat kan ik eraan doen?’. (75) Laten we toch eens naar de gewonde man kijken. De geglobaliseerde samenleving kent een nette manier van de andere kant op kijken. Onder het mom van politieke correctheid of modieuze ideeën kijken we naar mensen die lijden zonder hen aan te raken. We zien hen live op de televisie en spreken op schijnbaar tolerante wijze en zeer eufemistisch over hen. (76)
Elke dag biedt ons een nieuwe kans. Laten we ons actief inzetten voor de vernieuwing en ondersteuning van onze gewonde samenlevingen. Het enige wat nodig is, is het zuivere en eenvoudige verlangen om een volk te zijn, een gemeenschap die zich constant en onvermoeibaar inzet om de gewonden op te nemen, te integreren en op te richten. Laten we het goede koesteren en ons in dienst stellen van het goede. (77) We kunnen eenvoudig beginnen door concreet en lokaal actief te zijn. Laten we op zoek gaan naar medestanders en de realiteit zonder angst voor pijn of hulpeloosheid onder ogen zien, want dan ontdekken we al het goede dat God in het hart van mensen heeft gezaaid. Laten we ophouden met zelfmedelijden en onze fouten, onze laksheid en onze leugens erkennen. Herstel en verzoening doen ons herleven en bevrijden ons van angst. (78) Zijn inspanning voor de naaste gaf de Samaritaan veel voldoening in zijn leven en in zijn relatie met God en werd zo een innerlijke plicht. (79)
Jezus vertelde deze gelijkenis om de vraag te beantwoorden: Wie is mijn naaste? Hij roept ons op ons niet af te vragen wie er dicht genoeg bij ons staan om onze naaste te zijn, maar om onszelf te zien als naaste voor iedereen. (80) De Samaritaan heeft met zijn handelen alle culturele en historische barrières overschreden. Jezus besluit de gelijkenis met de opmerking: “Ga dan en doet gij evenzo” (Lc 10,37). Hij daagt ons uit alle verschillen opzij te zetten en vanwege het lijden zonder vragen dicht bij anderen te gaan staan. (81) Dat een Samaritaan een Jood helpt is een significant detail in deze gelijkenis. (82) Het geeft een universele dimensie aan de oproep tot liefde die vraagt alle vooroordelen, alle historische of culturele barrières, alle kleingeestige belangen te overstijgen. (83)
Elders in het Evangelie zegt Jezus: “Ik was vreemdeling en gij hebt Mij opgenomen” (Mt 25,35). Als we ons hart openen voor de problemen van anderen, kunnen we ons met anderen identificeren zonder we ons druk maken over waar hij geboren is of waar hij vandaan komt. (84) Voor christenen betekent het dat zij Christus zelf herkennen in elke gemarginaliseerde of uitgesloten broeder of zuster. Gelovigen weten dat God ieder mens met een oneindige liefde liefheeft en een oneindige waardigheid geeft. Christus heeft zijn bloed voor iedereen vergoten. De gemeenschap van de goddelijke Drie-eenheid is de oorsprong en het perfecte model van alle leven in gemeenschap. (85)
Er zijn nog steeds mensen die zich door hun geloof aangemoedigd of in ieder geval bevestigd voelen om verschillende vormen van bekrompen en gewelddadig nationalisme, xenofobie, minachting en zelfs mishandeling van mensen die anders zijn, te steunen. Het geloof moet samen met het daaruit voortkomende humanisme de kritiek op deze tendensen levend houden en ervoor zorgen dat we snel reageren als ze de kop opsteken. Catechese en verkondiging moeten concreet en helder gaan over de sociale betekenis van het bestaan, de broederlijke dimensie van de spiritualiteit, het geloof in de onvervreemdbare waardigheid van ieder mens en de beweegredenen al onze broeders en zusters lief te hebben en te verwelkomen. (86)
Hoofdstuk 3: Een open wereld overwegen en tot stand brengen
De mens is zo geschapen dat hij alleen kan leven, zich ontwikkelen en zijn vervulling vinden door een oprechte gave van zichzelf aan anderen. Alleen in de ontmoeting met anderen komt hij tot volledige zelfkennis. Hierin ligt het geheim van authentiek menselijk bestaan, dat het leven daar bestaat waar sprake is van verbondenheid, gemeenschap en broederschap. (87).
Onszelf ontstijgen
Wij zijn voor de liefde geschapen. (88) Het leven beperkt zich niet tot relaties binnen een kleine groep. Het is onmogelijk jezelf te kennen zonder een breder netwerk van relaties. Echte liefde en vriendschap komen alleen voort vanuit een open hart en ze doen ons groeien in relatie met anderen. Gesloten en op zichzelf gerichte groepen zijn meestal vormen van egoïsme en zelfbescherming. (89)
Zonder liefdadigheid is er slechts een schijn van deugdzaamheid en zijn we niet in staat om een leven in gemeenschap op te bouwen. (91) Het geestelijke gehalte van iemands bestaan wordt bepaald door de liefde. (92) Onze betrokkenheid op de ander doet ons verlangen belangeloos voor hem het goede te zoeken. (93) Alleen door de betrokkenheid op anderen te cultiveren komen we tot sociale vriendschap die niemand uitsluit en broederschap die voor iedereen openstaat. (94)
Een zich verder openende liefde
De liefde doet ons naar een universele gemeenschap streven. Jezus zei ons: “Gij zijt allen broeders”. (Mt 23,8). (95) De noodzaak onze eigen grenzen te overstijgen betreft ook andere landen en regio’s. (96)
Iedere lijdende broeder of zuster die door mijn maatschappij gemarginaliseerd of genegeerd wordt, is een vreemdeling, zelfs in zijn vaderland. Ook al hebben ze alle rechten als burger, ze worden in eigen land als een vreemdeling behandeld. Racisme is een virus dat altijd op de loer ligt. (97) Dit geldt ook voor mensen met een handicap en voor oudere mensen die vanwege hun beperkingen soms als een last worden gezien. We moeten de moed hebben een stem te geven aan allen die gediscrimineerd worden. (98) Liefde die grenzen overstijgt, is de basis van sociale vriendschap in elke stad en in elk land. Werkelijke sociale vriendschap binnen een samenleving maakt echte universele openheid mogelijk. Zij die op hun landgenoten neerkijken, creëren in hun eigen samenleving categorieën van eerste en tweede orde, van mensen met meer of minder waardigheid en rechten. Op deze manier wordt ontkent dat er ruimte voor iedereen is. (99) De paus bepleit zeker geen autoritair en abstract universalisme en geen globalisering die streeft naar uniformiteit en alle verschillen en tradities probeert te elimineren. (100)
Voorbij een wereld van gelijkgestemden
Broederschap is niet simpel het resultaat van respect voor individuele vrijheden, noch van wettelijk gegarandeerde gelijkheid. Broederschap voegt iets positiefs toe aan vrijheid en gelijkheid. Als de broederschap niet gecultiveerd wordt, wordt vrijheid beperkt tot doen waar je zin in hebt. De rijkdom van de vrijheid die gericht is op de liefde, is veel meer dan dat. (103) Ook gelijkheid is het resultaat van de bewuste en prudente cultivering van broederschap. Zij die zich alleen op gelijkgestemden richten, creëren gesloten werelden. (104) Individualisme maakt ons niet vrijer en niet gelijker en schept geen broederschap. De simpele som van individuele belangen leidt niet tot een betere wereld voor de hele mensheid en behoedt ons ook niet voor mondiale rampen. Radicaal individualisme is een moeilijk te bestrijden virus. Het doet ons geloven dat het erom gaat ieders ambities de ruimte te laten, alsof we daarmee het algemeen welzijn dienen. (105)
Universele liefde ten gunste van mensen
Sociale vriendschap en universele broederschap vereisen de erkenning van de waardigheid van iedere mens, altijd en overal. (106) Alle mensen hebben het recht om waardig te leven en zich volledig te ontwikkelen, ook als zij niet efficiënt en productief zijn. (107) Sommige samenlevingen accepteren dit principe slechts gedeeltelijk door te stellen dat de verwezenlijking ervan afhankelijk is van iedere individuele mens. Investeren in kwetsbare mensen is misschien niet rendabel en leidt mogelijk tot minder efficiëntie. Staten en maatschappelijke instellingen moeten verder kijken dan het ongehinderd en efficiënt functioneren van economische, politieke of ideologische systemen. Zij moeten zich in de eerste plaats richten op mensen en op het algemeen welzijn. (108) Als een samenleving zich primair om marktvrijheid en efficiëntie bekommerd, is er geen plaats voor kansarme mensen en is broederschap niet meer dan een vaag ideaal. (109) Een werkelijk menselijke en broederlijke samenleving is in staat om op een efficiënte en stabiele manier ervoor te zorgen dat iedereen op zijn levensweg begeleid wordt, niet alleen om in zijn basisbehoeften te voorzien, maar ook om het beste van zichzelf te geven, ook al is dat een beperkte bijdrage. (110) Een mens met zijn onvervreemdbare rechten staat van nature open voor verbondenheid. Diep in ons is er de oproep om jezelf te overstijgen in de ontmoeting met anderen. (111)
Het moreel goede bevorderen
Het Nieuwe Testament noemt agathosyne (goedheid) een vrucht van de heilige Geest (Gal 5,22). Het duidt op het streven naar het beste voor anderen: hun ontwikkeling, gezondheid en welzijn. Het is een sterk verlangen om het leven van anderen te vullen met mooie, verheven en opbouwende zaken. (112) Laten we ons richten op het bevorderen van het goede, voor onszelf en voor de hele mensheid, en zo samen op weg gaan naar echte en integrale groei. Elke samenleving moet zorgen voor het doorgeven van waarden, anders worden egoïsme, geweld, corruptie en onverschilligheid overgedragen en uiteindelijk een leven dat van iedere transcendentie verstoken is en zich verliest in individuele belangen. (113)
Als morele deugd vraagt solidariteit de toewijding van hen die verantwoordelijk zijn voor opvoeding en onderwijs. (114) Nu alles lijkt te desintegreren en te verwateren, is het goed een beroep te doen op onze betrouwbaarheid in onze verantwoordelijkheid voor de kwetsbaarheid van anderen bij ons streven naar een gezamenlijke toekomst. (115) De behoeftigen praktiseren meestal een bijzondere solidariteit zoals bestaat onder mensen die lijden, onder armen en gemarginaliseerden. Solidariteit is een woord dat ons niet altijd bevalt. Solidariteit is denken en handelen in termen van gemeenschap. Zij strijdt ook tegen de structurele oorzaken van armoede, ongelijkheid, gebrek aan werk, grond en huisvesting en de ontkenning van sociale rechten. (116) De zorg voor het gemeenschappelijke huis, de aarde vraagt een minimum aan universeel bewustzijn en gemeenschappelijke zorg. (117)
Opnieuw nadenken over de sociale dimensie van eigendom
De wereld bestaat voor iedereen, want wij mensen worden allemaal met dezelfde waardigheid geboren. Verschillen in kleur, godsdienst, talent, herkomst, woonplaats en vele andere kunnen niet worden gebruikt om de privileges van sommigen ten koste van de rechten van iedereen te rechtvaardigen. (118) God gaf de aarde aan de hele mensheid, opdat zij al haar leden zou voeden zonder iemand uit te sluiten of te bevoorrechten. Het recht op privé-eigendom kan slechts worden beschouwd als een secundair natuurrecht dat is afgeleid van de universele bestemming van alle goederen. (120)
Het is onaanvaardbaar dat iemand minder rechten heeft omdat zij vrouw is, en ook dat de geboorte- of woonplaats op zich leidt tot minder mogelijkheden tot een waardig leven en een waardige ontwikkeling. (121) Het recht van sommigen op ondernemingsvrijheid of een vrije markt kan niet boven de rechten van volkeren en de waardigheid van de armen staan noch boven het respect voor het milieu. (122) Ondernemen is een mooie roeping die gericht is op het produceren van welvaart en het verbetering van de wereld. Iedere mens wordt geroepen om de welvaart te laten groeien. Het recht op privé-eigendom gaat altijd gepaard met de ondergeschiktheid van alle privé-eigendom aan de universele bestemming van alle goederen en dus het recht van iedereen op het gebruik ervan. (123)
De overtuiging van de gemeenschappelijke bestemming van alle goederen vereist dat deze ook wordt toegepast op landen, hun grondgebied en hun hulpbronnen. We kunnen dus zeggen dat elk land ook van de vreemdeling is. (124) Dit veronderstelt ook een andere zienswijze op de betrekkingen en handel tussen landen. Als ieder mens onvervreemdbare waardigheid heeft, als ieder mens mijn broeder of zuster is, en als de wereld echt van iedereen is, maakt het niet uit of iemand hier of elders geboren is. (125) Rechtvaardigheid vereist niet alleen de erkenning van de rechten van individuen, maar ook van de sociale rechten en van de rechten van de volkeren. Dit vraagt om bevestiging van het fundamentele recht van de volkeren op middelen van bestaan en op ontwikkeling. Een recht dat soms sterk onder druk staat door de buitenlandse schulden. (126) Dit alles vraagt ongetwijfeld een andere logica. Als we het grote principe accepteren dat er rechten voortvloeien uit onze onvervreemdbare menselijke waardigheid, kunnen we de uitdaging aangaan ons een nieuwe mensheid voor te stellen. We kunnen steven naar een wereld die land, thuis en werk biedt voor iedereen. Dit is de ware weg naar vrede. (127)
Hoofdstuk 4: Een hart dat openstaat voor de hele wereld
De overtuiging dat we allemaal broeders en zusters zijn, moet niet alleen een abstractie blijven maar moet ook concreet worden. (128)
De beperking van grenzen
Onnodige migratie moet worden vermeden. Daarvoor is het nodig dat er een waardig bestaan en ontwikkeling in de landen van herkomst mogelijk is. Maar zolang er geen serieuze vooruitgang in deze richting is, zijn wij verplicht het recht van alle mensen te respecteren een plek te vinden waar zij in hun eigen basisbehoeften en die van hun gezin kunnen voorzien, en ook zichzelf als persoon ten volle kunnen ontwikkelen. Onze inspanningen voor migranten kunnen worden samengevat in: verwelkomen, beschermen, aanmoedigen en integreren. (129) Dit impliceert een aantal noodzakelijke acties, vooral betreffende hen die op de vlucht zijn. Levensonderhoud, bewegingsvrijheid, werkgelegenheid, godsdienstvrijheid, gezinshereniging en integratie moeten gegarandeerd worden. Minderjarigen moeten beschermd worden en toegang tot onderwijs hebben. (130) Zij die er al langer zijn en deelnemen aan de maatschappij, moeten als burgers met gelijke rechten en plichten beschouwd worden. Het discriminerende gebruik van de term minderheden, die een gevoel van uitsluiting en minderwaardigheid met zich meebrengt, moet worden verworpen. (131) Er is behoefte aan middellange en lange termijn projecten die verder gaan dan noodhulp. Zij moeten enerzijds effectief bijdragen aan de integratie van migranten in de ontvangende landen en anderzijds de ontwikkeling van de landen van herkomst bevorderen. (132)
Wederkerige geschenken
De komst van mensen met een andere cultuur en levenswijze, kunnen een geschenk zijn en een kans op verrijking en integrale menselijke ontwikkeling voor iedereen. Daarom moeten vooral de jongeren zich niet laten meeslepen door degenen die hen willen opzetten tegen andere jongeren die hun land binnenkomen. (133) Als we ons hart openen voor mensen die anders zijn, stelt dat hen in staat tot een nieuwe ontwikkeling zonder de eigen identiteit op te geven. De verschillende culturen die door de eeuwen gebloeid hebben, moeten behouden blijven, zodat de wereld niet verarmd raakt. (134) De relatie tussen Oost en West is een onbetwistbare noodzaak voor beide. Beide kunnen elkaars beschaving verrijken. Het Westen kan in het Oosten geneesmiddelen vinden voor sommige van zijn geestelijke en religieuze ziekten die het gevolg zijn van het overheersende materialisme. En het Oosten kan in het Westen veel elementen vinden die het kan helpen zichzelf te bevrijden van zwakte, verdeeldheid, conflicten en wetenschappelijke, technische en culturele achterstand. (136)
Wederzijdse hulp tussen landen komt iedereen ten goede. Een land dat zich ontwikkelt en tegelijkertijd zijn oorspronkelijke culturele basis behoud, is een schat voor de hele mensheid. We moeten het bewustzijn ontwikkelen dat we tegenwoordig of allemaal gered worden of niemand. Armoede, verloedering, het lijden van een deel van aarde zijn een stilzwijgende voedingsbodem voor problemen die uiteindelijk de hele planeet zullen treffen. (137) We hebben een juridische, politieke en economische wereldorde nodig om de internationale samenwerking te vergroten en richting te geven aan de ontwikkeling van alle volkeren in onderlinge solidariteit. (138) Het gaat niet om een utilitaire benadering. Bepaalde dingen zijn mogelijk omdat ze uit zichzelf goed zijn zonder noodzaak tot persoonlijke winst of compensatie. Onbaatzuchtigheid maakt het mogelijk de vreemdeling te verwelkomen ook al levert het niet direct tastbaar voordeel op. Toch zijn er landen die alleen wetenschappers en investeerders toelaten. (139) We hebben het leven om niet gekregen en er niets voor betaald. Dus kunnen we allemaal geven zonder iets terug te verwachten en goed doen zonder iets terug te vragen. (140)
De werkelijke waarde van landen wordt bepaald door het vermogen niet alleen als land maar ook als menselijke familie te denken. Eng nationalisme is de extreme uitdrukking van het onvermogen tot onbaatzuchtigheid. Alleen een sociale en politieke cultuur die onbaatzuchtig verwelkomt, heeft toekomst. (141)
Lokaal en universeel
Er bestaat spanning tussen globalisering en lokalisering. We moeten aandacht hebben voor het globale om niet tot bekrompenheid te vervallen, en het lokale niet uit het oog verliezen om met beide benen op de grond te blijven. Het ene voorkomt dat we in een abstract en globaliserend universalisme leven, en het andere dat we tot een folkloristisch museum vervallen. Universele broederschap en sociale vriendschap zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en gelijkwaardige vitale polen. Een scheiding leidt tot vervorming van beide en tot gevaarlijke polarisatie. (142)
Een openheid waarbij de eigen rijkdom wordt opgegeven, lost niets op. Zoals er geen dialoog met anderen mogelijk is zonder eigen identiteit, zo is er ook geen openheid tussen de volkeren mogelijk zonder liefde voor eigen land, eigen volk en eigen cultuur. Het algemeen welzijn vereist dat iedereen zijn eigen land beschermt en liefheeft. (143) Dit is ook de basis voor een gezonde en verrijkende uitwisseling. Universeel betekent niet noodzakelijk een uniform en gestandaardiseerd model gebaseerd op een enkele heersende cultuur. (144) Er bestaat een valse openheid voor het universele die voortkomt uit de lege oppervlakkigheid van hen die geen inzicht hebben in het wezen van hun vaderland, of van hen die een onverwerkte wrok jegens hun eigen volk hebben. Wij moeten steeds onze blik verruimen en zien wat voor iedereen het grotere goed is. Ons beeld van de wereld moet dat van een veelvlak zijn waarin de waarde van ieder mens gerespecteerd wordt, waarbij het geheel groter is dan de som der delen. (145)
Er bestaat een soort lokaal narcisme gebaseerd op een ongezonde liefde voor eigen volk en cultuur. Elke gezonde cultuur is van nature open en gastvrij. (146) Zonder ontmoeting en relatie met hen die anders zijn, is het moeilijk tot een duidelijk en volledig beeld van zichzelf en van het eigen land te komen. Andere culturen zijn geen vijanden waartegen men zich moet verdedigen, maar verschillende reflecties van de onuitputtelijke rijkdom van het menselijk leven. (147) Een gezonde openheid bedreigt nooit de eigen identiteit. De eigen culturele identiteit wordt verdiept en verrijkt in de dialoog met hen die anders zijn. Ook wordt onze eigen identiteit niet beschermd door een verarmend isolement. (148) Om een gezonde relatie tussen liefde voor het eigen land en gevoel van onderdeel uitmaken van de hele mensheid, is het goed te bedenken dat de wereldwijde samenleving niet de optelsom van de verschillende landen is; het is juist de gemeenschap die tussen hen bestaat. Waar je ook wordt geboren, iedereen behoort tot de grotere menselijke familie, zonder dat heb je geen volledig beeld van jezelf. (149) Geen enkel volk, cultuur of mens kan alles alleen tot stand brengen. De anderen zijn nodig om een volwaardig leven te leiden. (150) Culturele, economische en politieke integratie met de omringende volkeren moet gepaard gaan met een educatief proces dat vriendschappelijk nabuurschap bevordert: de eerste onmisbare stap in het bereiken van een gezonde universele integratie. (151) Vriendschap tussen buurlanden moet aangemoedigd worden om een hartelijke verbondenheid tussen hun volken tot stand te brengen. Individualistische ideeën beïnvloeden helaas ook de relaties tussen landen. (152) Tegenwoordig kan geen enkel land afzonderlijk het algemeen welzijn van zijn bevolking garanderen. (153)
Hoofdstuk 5: Een beter beleid
De ontwikkeling van een wereldwijde gemeenschap van broederschap gebaseerd op sociale vriendschap tussen volkeren en naties vraagt een beleid ten dienste van het algemeen welzijn. (154)
Populisme en liberalisme
Minachting voor de zwakken kan zich vermommen als populisme of als liberalisme. Beide belemmeren het zicht op een open wereld met ruimte voor iedereen, inclusief de zwaksten en met respect voor de verschillende culturen. (155)
De termen ‘populisme’ en ‘populist’ hebben de hun vroegere betekenis verloren. Ze zijn een bron van polarisatie geworden. (156) Het populisme veronachtzaamt ook de echte betekenis van het woord ‘volk’. (157) ‘Volk’ is geen logische categorie en ook geen mystieke in de zin dat alles wat het volk doet goed is of dat het volk ‘engelachtig’ is. (158) Er zijn populaire leiders die de gevoelens van een volk, de culturele dynamiek en de grote maatschappelijke trends weten te duiden. Deze dienst van verenigen en leiden kan de basis vormen voor een duurzame transformatie en groei die zoekend naar het algemeen welzijn ruimte biedt aan anderen. (159) Gesloten populistische groepen misbruiken het woord ‘volk’, want zij hebben het niet over een echt volk. In feite is ‘volk’ een open begrip. Een levend en dynamisch volk met toekomst is een volk dat voortdurend openstaat voor nieuwe syntheses door verschillen te verwelkomen. Het verloochent zichzelf niet maar is bereid om geraakt, uitgedaagd, uitgebreid en verrijkt te worden door anderen, en zich zo te ontwikkelen. (160) Een ander teken van verval van leiderschap is het nastreven van korte termijn belangen. (161) Het grote thema is de werkgelegenheid. Dit is de beste hulp aan een arme, de beste weg naar een waardig bestaan. Het helpen van armen met geld is altijd een noodoplossing. Het echte doel moet altijd zijn hen met werk in staat te stellen een waardig leven te leiden. Werk is niet alleen een manier is om de kost te verdienen, maar ook een middel tot persoonlijke groei, tot het opbouwen van gezonde relaties, tot zelfexpressie, tot belangeloze inzet, tot medeverantwoordelijkheid voor het verbeteren van de wereld en uiteindelijk tot leven als volk. (162)
Het begrip ‘volk’ dat een positieve beoordeling van gemeenschap en culturele verbondenheid inhoudt, wordt gewoonlijk verworpen door individualistische liberale benaderingen die de samenleving slechts zien als een optelsom van naast elkaar bestaande belangen. (163) Privéleven is alleen mogelijk als het beschermd wordt door openbare orde. Een warm huis heeft geen intimiteit tenzij het onder de bescherming staat van de wet en er een minimum aan welzijn gegarandeerd wordt door arbeidsverdeling, handel, sociale rechtvaardigheid en politiek burgerschap. (164) Echte liefdadigheid heeft dit alles in zich in haar zorg voor de ander. Zo kan zij ook een verre en vergeten broeder en zuster bereiken door alle middelen aan te wenden die de instellingen van een georganiseerde, vrije en creatieve samenleving kunnen genereren. Er is niet alleen een spiritualiteit van broederschap nodig maar ook een efficiëntere wereldwijde organisatie om de dringende problemen in de arme landen op te lossen. Er is geen unieke oplossing. Het vraagt dat alle mogelijke wegen bewandeld worden. (165) Dit alles is afhankelijk van ons vermogen tot verandering van hart, houding en levensstijl. Het heeft te maken met de menselijke zwakte, de neiging tot zelfgerichtheid, de neiging van de mens om zich alleen druk te maken over zichzelf, de eigen groep en zijn eigen kleine belangen. (166) De inzet van onderwijs en opvoeding, zorg voor elkaar, integraal inzicht in het menselijk leven en spirituele groei zijn essentieel voor de kwaliteit van menselijke relaties en om samenlevingen in staat te stellen te reageren op onrechtvaardigheid, ontsporing en misbruik. (167) De markt alleen lost niet alles op, hoezeer het neoliberalisme ons dit wil doen geloven. Het is nodig een actief economisch beleid te voeren gericht op het bevorderen van productieve diversificatie en van ondernemingscreativiteit, zodat de werkgelegenheid groter wordt. Zonder solidariteit en wederzijds vertrouwen kan de markt zijn economische functie niet volledig vervullen. De menselijke waardigheid moet weer centraal staan om op die pijler de noodzakelijke sociale structuren op te bouwen. (168) Er is sociale, politieke en economische participatie nodig waarin burgerinitiatieven een plek hebben en lokale, nationale en internationale bestuursstructuren versterkt worden met de stroom van morele energie die voortkomt uit het betrekken van de gemarginaliseerden bij het werken aan de gemeenschappelijke bestemming. Er moet voor gezorgd worden dat deze ervaringen van solidariteit die van onderaf opkomen gecoördineerd worden en elkaar bevruchten. Zij maken een integrale menselijke ontwikkeling mogelijk die verder gaat dan sociaal beleid voor de armen maar nooit met de armen. (169)
Internationale macht
De financiële crisis van 2007-2008 was een kans om een nieuwe, meer ethische economie te ontwikkelen. (170) De verdeling van de macht over vele verschillende personen en het creëren van een rechtssysteem voor de regeling van claims en belangen leidt tot concrete beperking van de macht. (171) De eenentwintigste eeuw is getuige van een verzwakking van de natiestaten, vooral omdat de transnationale economische en financiële sectoren de neiging hebben de politiek te overheersen. Het is onontbeerlijk te komen tot sterkere en beter georganiseerde internationale instellingen met autoriteiten die op onpartijdige wijze zijn aangewezen via overeenkomsten tussen nationale regeringen en die de bevoegdheid hebben om te sanctioneren. Op zijn minst zijn effectievere gezaghebbende wereldorganisaties nodig die wereldwijd het algemeen welzijn, de uitroeiing van honger en armoede en de fundamentele mensenrechten garanderen. (172) Een hervorming van de Verenigde Naties en van de internationale economische en financiële instituten is nodig om het concept van de familie van naties werkelijk handen en voeten te geven. (173) Er is moed en vrijgevigheid nodig om in vrijheid gemeenschappelijke doelen te stellen en ervoor te zorgen dat wereldwijd aan bepaalde essentiële normen wordt voldaan. Hierbij verdienen multilaterale overeenkomsten tussen staten de voorkeur, omdat zij beter dan bilaterale overeenkomsten het universeel algemeen welzijn en de bescherming van de zwakste staten garanderen. (174) Gelukkig compenseren vele groepen en maatschappelijke organisaties de tekortkomingen van de internationale gemeenschap. (175)
Sociale en politieke liefdadigheid
Universele broederschap en sociale vrede komt er niet zonder goede politiek. (176)
De politiek mag niet ondergeschikt zijn aan de economie en de economie niet aan de dictaten en het efficiëntieparadigma van de technocratie. Er is beleid nodig met een brede blik en met een nieuwe, integrale en interdisciplinaire benadering. (177) Staatsmanschap wordt getoond wanneer men in moeilijke tijden belangrijke principes hooghoudt en het algemeen welzijn op de lange termijn voor ogen heeft. (178) De globale samenleving kent ernstige structurele tekortkomingen die niet worden opgelost met lapwerk en vluggertjes. (179)
Erkennen dat alle mensen broeders en zusters zijn en zoeken naar ieder omvattende sociale vriendschap is niet slechts een utopie. Het vereist gerichte besluitvorming en de effectieve inzet van middelen. Elke inspanning in deze richting wordt een oefening in liefdadigheid. (180) Dit vereist dat we erkennen dat de liefde, vol kleine gebaren van wederzijdse zorg, ook burgerlijk en politiek is en zich manifesteert in alles wat gericht is op de opbouw van een betere wereld. Daarom komt de liefde niet alleen tot uitdrukking in intieme relaties, maar ook in sociale, economische, politieke relaties. (181) Sociale liefdadigheid doet ons het algemeen welzijn liefhebben en doet ons effectief het welzijn van alle mensen zoeken. Ieder van ons is een complete persoon als wij tot een volk behoren, en tegelijkertijd is er geen volk zonder respect voor de individualiteit van iedere mens. (182)
‘Sociale liefde’ maakt het mogelijk te groeien naar een beschaving van liefde waartoe we ons allemaal geroepen kunnen voelen. Liefdadigheid met haar universele dynamiek kan een nieuwe wereld opbouwen. (183) Liefdadigheid is de kern van elke gezonde en open samenleving maar tegenwoordig wordt het gemakkelijk als niet ter zake doende verklaard. Liefdadigheid met openheid voor de waarheid beschermt tegen een vals geloof dat haar van haar menselijke en universele dimensie berooft. (184) De liefdadigheid heeft het licht van de waarheid nodig. Dit impliceert ook respect voor de ontwikkeling van de wetenschappen en hun essentiële bijdrage aan de gewenste resultaten. Als het welzijn van anderen op het spel staat, zijn goede bedoelingen niet voldoende. (185)
De werkzaamheid van politieke liefde
Er is liefde die vanuit het hart opborrelt. Het betreft daden die rechtstreeks voortkomen uit de deugd van de liefdadigheid en op personen en volkeren gericht zijn. Ook is er een ‘verplichte’ liefde: daden van liefde die leiden tot de oprichting van gezonde instellingen, rechtvaardige regelgeving en solidaire structuren. (186)
Liefdadigheid als het spirituele hart van de politiek leidt altijd tot een voorkeursbehandeling voor de meest nooddruftige mensen. Alleen een liefdadige blik ziet de waardigheid van de ander. Zo worden de armen gezien en gewaardeerd in hun waardigheid en gerespecteerd in hun eigen identiteit en cultuur en werkelijk geïntegreerd in de samenleving. We hebben nieuwe vormen van zelfexpressie en maatschappelijke participatie nodig. (187) Alles wat de fundamentele mensenrechten aantast, moet zo snel mogelijk bestreden worden. Politici moeten zich richten op de noden van volkeren en personen. Dat vraagt kracht en zachtmoedigheid, strijd en onbaatzuchtigheid te midden van een instrumentele en geprivatiseerde manier van denken die onverbiddelijk tot een wegwerpcultuur leidt. (188) We zijn nog ver verwijderd van de globalisering van de meest essentiële mensenrechten. Daarom moet de wereldpolitiek werk maken van het effectief uitbannen van de honger. Honger is crimineel; voedsel is een onvervreemdbaar recht. (189)
Politieke liefdadigheid komt ook tot uiting in openheid naar iedereen. Vooral regeringsleiders moeten zich inspannen om overleg mogelijk te maken en tot overeenstemming te komen. Met inspanning en geduld kunnen zij een prachtig veelvlak tot stand brengen waarin voor iedereen een plaats is. (190) Nu allerlei fundamentalistische onverdraagzaamheid de relaties tussen mensen, groepen en volkeren beschadigen, moeten we ons inzetten om de waarden van respect en liefde te onderwijzen en voor te leven, een liefde die verschillen kan accepteren met prioriteit voor de waardigheid van ieder mens boven zijn ideeën, meningen, praktijken en zelfs zijn zonden. (191) Wanneer politici in naam van het welvaart van het eigen land haat en angst zaaien ten opzichte van andere naties, moeten we ons zorgen maken, op tijd reageren en de koers onmiddellijk bijstellen. (192)
Vruchtbaarheid in plaats van succes
Het is geen kwestie van tijdsverspilling als we de meest onbeduidende mens als een broeder liefhebben. (193) Ook de politiek moet ruimte vrijmaken voor tedere liefde voor de ander. (194) Zo realiseren wij ons dat het niet altijd gaat om het bereiken van grote resultaten. De grote doelen van onze dromen en plannen worden slechts gedeeltelijk gerealiseerd. (195) In de hoop op de geheime kracht van het goede dat ermee gezaaid wordt, is het goed processen op gang te brengen waarvan de vruchten door anderen worden geoogst. Goede politiek combineert liefde met hoop, vertrouwen in het goede van de mensen. (196)Zo is politiek kostbaarder dan beeldvorming, marketing en verdraaiing via de media. (197)
Hoofdstuk 6: Dialoog en sociale vriendschap
We moeten met elkaar in gesprek gaan om elkaar te ontmoeten en te helpen. Een volhardende en moedige dialoog leidt niet tot krantenkoppen zoals ruzies en conflicten, maar het helpt de wereld onopvallend tot een beter leven, veel meer dan we verwachten. (198)
Met sociale dialoog naar een nieuwe cultuur
Sommigen proberen de realiteit te ontvluchten door zich terug te trekken in hun eigen wereldje en anderen reageren met vernietigend geweld, maar er is ook altijd dialoog mogelijk: bereidheid tot geven en ontvangen en tegelijkertijd open te staan voor de waarheid. (199) Dialoog is meer dan een koortsachtige gedachtewisseling en het houden van vrijblijvende monologen. (200) Het is makkelijker tegenstanders in diskrediet te brengen en te beschimpen dan een open en respectvolle dialoog te voeren waarbij men overeenstemming probeert te bereiken. (201) Het gebrek aan dialoog betekent dat niemand zich het algemeen welzijn aantrekt. Door het uitoefenen van macht en het opleggen van de eigen ideeën worden gesprekken gereduceerd tot louter onderhandelingen. (202)
Een authentieke sociale dialoog veronderstelt het vermogen de standpunten van de ander te respecteren en als legitieme overtuigingen en belangen te erkennen. Op basis van hun identiteit hebben anderen iets te bieden. Voor een vruchtbaar debat is het wenselijk dat zij hun standpunten toelichten. Zo groeit ons vermogen te begrijpen wat de ander zegt en doet, zelfs als we het niet met hem eens kunnen zijn. Zo kunnen we open en oprecht zijn over ons eigen overtuigingen en ondertussen de dialoog voortzetten, overeenkomsten zoeken en vooral samen werken en samen strijden. Verschillen zijn creatief; ze creëren spanning en in de oplossing daarvan ligt de vooruitgang van de mensheid. (203) Naast de specialistische wetenschappelijke vooruitgang is er ook interdisciplinaire uitwisseling nodig. Hoewel de werkelijkheid één is kan zij vanuit verschillende perspectieven en met verschillende methodes benaderd worden. (204) In deze geglobaliseerde wereld kunnen de media ons helpen ons als één menselijke familie meer met elkaar verbonden te voelen; wat ons aanzet tot solidariteit en serieuze inzet voor een waardiger leven voor iedereen. Vooral internet biedt vele mogelijkheden voor ontmoeting en solidariteit. Dat is een goede zaak, een echt geschenk van God. (205)
De basis voor consensus
Relativisme is niet de oplossing. Onder het mom van tolerantie leidt relativisme er uiteindelijk toe dat de morele waarden door de machtigen op basis van doelmatigheid worden geïnterpreteerd. Zonder objectieve waarheden en stevige principes anders dan de bevrediging van de eigen verlangens en onmiddellijke behoeften zijn politieke inspanningen en de kracht van de wet niet voldoende. (206) Wat is de wet zonder de overtuiging dat ieder mens heilig en onschendbaar is? Om toekomst te hebben moet een samenleving oprecht respect hebben voor de waarheid van de menselijke waardigheid. (207) ‘Waarheid’ is niet alleen de verslaggeving van feiten door de journalistiek. Het is in de eerste plaats de zoektocht naar de stevige fundamenten die de basis vormen voor onze besluiten en wetten. Dit vereist de erkenning dat de menselijke geest in staat is – de onmiddellijke zorgen overstijgend – begrip te hebben van bepaalde onveranderlijke waarheden. (208)
Het is niet onmogelijk dat de fundamentele mensenrechten die we nu als onaantastbaar beschouwen, door toekomstige machthebbers met instemming van een apathische of geïntimideerde bevolking verworpen worden. Evenmin is een simpele overeenkomst tussen de verschillende volkeren voldoende. Is het onverschillige en meedogenloze individualisme waarin we zijn vervallen, niet ook het gevolg van onze laksheid in de zoektocht naar hogere waarden? Relativisme heeft altijd het risico in zich dat machthebbers of slimmeriken ons een schijnwaarheid opleggen. (209) Wat ons nu overkomt, is het reduceren van ethiek en politiek tot natuurwetenschap. Er is geen goed en kwaad op zich; er is alleen een afweging van voor- en nadelen. Als gevolg van het verdringen van de ethische beredenering verwijzen wetten niet naar een fundamentele opvatting over rechtvaardigheid maar zijn ze een afspiegeling van de heersende ideeën. Uiteindelijk heerst het recht van de sterkste. (210)
In een pluralistische samenleving is de dialoog de beste manier om datgene te realiseren dat steeds bevestigd en gerespecteerd moet worden en verder gaat dan kortstondige overeenstemming. Zo’n dialoog vraagt om verrijking en verlichting door heldere redenering, rationele argumenten, een veelvoud van perspectieven en bijdragen vanuit verschillende kennisgebieden en standpunten. Zij sluit ook de overtuiging niet uit dat het mogelijk is om tot bepaalde blijvende fundamentele waarheden te komen. (211) In het diepste wezen van de mens en van de maatschappij bestaan er bepaalde basisstructuren die onze ontwikkeling en ons voortbestaan garanderen. Het feit dat bepaalde regels onmisbaar zijn voor het sociale leven zelf is een externe aanwijzing dat ze intrinsiek goed zijn. Het is dus niet nodig maatschappelijke belangen, consensus en de realiteit van een objectieve waarheid tegenover elkaar te stellen. Deze drie kunnen harmonieus samengaan als mensen de moed hebben door dialoog een kwestie tot op de bodem uit te zoeken. (212) Dat ieder mens een onvervreemdbare waardigheid bezit, is een waarheid die onafhankelijk van culturele veranderingen overeenkomt met de menselijke natuur. Daarom bezit de mens op elk moment in de geschiedenis dezelfde onaantastbare waardigheid en kan niemand zich door de omstandigheden gemachtigd voelen dit te ontkennen of er tegenin te gaan. (213) Voor gelovigen is de menselijke natuur als bron van ethische principes door God geschapen en dat geeft ze een stevig fundament. Dit leidt niet tot rigide ethiek en ook niet tot het opleggen van welke ethiek dan ook, want fundamentele en universeel geldende ethische principes kunnen leiden tot verschillende praktische normen. Er is altijd ruimte voor dialoog. (214)
Een nieuwe cultuur
Het veelvlak met zijn vele gezichten symboliseert een samenleving waarin verschillen naast elkaar bestaan en elkaar aanvullen, verrijken en verlichten, zelfs te midden van onenigheid en wantrouwen. Iedereen kan iets van een ander leren, niemand is nutteloos, niemand is overbodig. Dit vraagt ook wegen te vinden om hen die aan de rand van de samenleving leven in te sluiten. Zij hebben een ander standpunt, ze zien aspecten van de werkelijkheid die onzichtbaar zijn voor de bestuurders. (215)
De ‘cultuur’ van een volk is meer dan een abstract idee. Het gaat over verlangens, hartstochten en over de manier waarop zij hun leven leven. Spreken over een ‘cultuur van ontmoeting’ betekent dat we als mensen elkaar graag ontmoeten, raakpunten zoeken, bruggen bouwen, iets ondernemen waar iedereen bij betrokken is. (216) Sociale vrede vraagt hard werken en vakmanschap. De integratie van verschillen is moeilijk en gaat langzaam, maar het is de garantie voor een echte en duurzame vrede. Waar het om gaat, is het initiëren van processen van ontmoeting, processen die een volk opbouwen dat verschillen kan accepteren. Laten we onze kinderen uitrusten met de wapens van de dialoog! Laten we ze de goede strijd van de ontmoeting leren! (217)
Dit vraagt het vermogen het recht van de ander te erkennen zichzelf te zijn en anders te zijn. Als deze erkenning een cultuur wordt, is het mogelijk een sociaal contract te sluiten. (218) Als een deel van de samenleving aanspraak maakt op alles wat de wereld te bieden heeft en doet alsof de armen niet bestaan, heeft dat gevolgen. Het negeren van het bestaan en de rechten van anderen leidt vroeg of laat tot een vorm van onverwacht geweld. Vrijheid, gelijkheid en broederschap blijven mooie idealen tenzij ze op iedereen van toepassing zijn. Een realistisch en inclusief sociaal contract moet ook een cultureel ‘contract’ zijn dat de verschillende wereldbeelden, culturen en levensstijlen die in de samenleving naast elkaar bestaan, respecteert en waardeert. (219) Onverdraagzaamheid en minachting voor culturen van inheemse volkeren is een vorm van geweld geworteld in een kille en veroordelende visie. Een cultureel contract vermijdt een monolithische begrip van identiteit en vereist respect voor diversiteit door vooruitgang en sociale integratie voor iedereen te bieden. (220) Dit contract vraagt ook de bereidheid iets op te geven voor het algemeen welzijn. Niemand kan de hele waarheid bezitten of al zijn wensen vervullen. Een verkeerd idee van tolerantie moet plaats maken voor het realisme van de dialoog. Dat is de echte waardering van de ander die alleen door liefde mogelijk is. (221)
Herstel van de vriendelijkheid
Het individualisme van de consument veroorzaakt veel onrecht. Anderen worden simpelweg gezien als beletsels voor hun eigen aangename bestaan. Zo behandelen we hen uiteindelijk als een last en neemt de agressie toe. (222) Sint Paulus noemt vriendelijkheid een vrucht van de heilige Geest (Gal 5,22). Iemand die deze kwaliteit bezit, helpt anderen het bestaan draaglijker te maken. (223) Tegenwoordig vinden we zelden tijd en energie om vriendelijk voor anderen te zijn. Als we ons hiertoe dagelijks inspannen kunnen we een gezonde sociale atmosfeer creëren waarin misverstanden overwonnen en conflicten voorkomen kunnen worden. Vriendelijkheid moet geoefend worden; het is geen oppervlakkige of bekrompen houding. Het vergemakkelijkt het zoeken naar overeenstemming en opent nieuwe wegen waar ergernis juist alle bruggen zou vernietigen. (224)
Hoofdstuk 7: Wegen van herstel
In vele delen van de wereld is er behoefte aan wegen naar vrede om wonden te genezen. Er is behoefte aan vredestichters die bereid zijn moedig en vindingrijk processen van genezing en hernieuwde ontmoeting te initiëren. (225)
Vanuit de waarheid opnieuw beginnen
Een hernieuwde ontmoeting is niet terugkeren naar de tijd van voor de conflicten. Zij die elkaar heftig hebben bestreden, moeten spreken vanuit een heldere en duidelijke waarheid. Ze moeten zich oefenen in een mentaliteit van boetvaardigheid. Alleen vanuit de historische waarheid komt men tot de bestendige inspanning elkaar te begrijpen en in ieders belang te streven naar nieuwe inzichten. (226) Waarheid, gerechtigheid en barmhartigheid zijn onafscheidelijk van elkaar. Samen zijn ze essentieel om tot vrede te komen. (227)
De architectuur en het ambacht van de vrede
De weg naar de vrede vereist geen uniformering van de samenleving maar wel om samenwerking om met elkaar het algemeen welzijn na te streven. De problemen van de samenleving moeten duidelijk in kaart gebracht worden zodat de verschillende inzichten en oplossingsrichtingen beoordeeld kunnen worden. (228) Werkelijke verzoening wordt proactief bereikt door op basis van dienstbaarheid een nieuwe samenleving te vormen waarin de gemeenschap belangrijker is dan welke kleinere groep dan ook. (229) Het overwinnen van onze verdeeldheid zonder ieders eigen identiteit te verliezen vraagt een basaal gevoel van saamhorigheid. (230) Vaak zijn er onderhandelingen nodig om concrete wegen naar vrede te creëren. Het bereiken van duurzame vrede is echter vooral het werk van mensen. Er is een ‘architectuur’ van vrede waaraan verschillende instellingen ieder op eigen wijze bijdragen, maar er is ook een ‘ambacht’ van vrede waar wij allemaal bij betrokken zijn. Vrede wordt niet bereikt door wettelijke kaders en institutionele overeenkomsten tussen politieke of economische groepen. Het in onze vredesprocessen betrekken van de ervaringen van groepen die vaak vergeten worden, is waardevol omdat daarmee de gemeenschappen zelf de ontwikkeling van het collectieve geheugen inkleuren. (231) Het opbouwen van sociale vrede in een land is nooit klaar. Het vraagt ieders inzet om de eenheid van de natie op te bouwen en om ondanks verschillen tot een vreedzame samenleving te komen. Dit vraagt continue stimulering van de ‘cultuur van ontmoeting’, een centrale plaats voor de menselijke waardigheid en het algemeen welzijn in alle politieke, sociale en economische activiteiten. (232)
Werken aan sociale vriendschap vraagt niet alleen toenadering tussen groepen die in een tijd van strijd verschillende zijden kozen, maar ook een hernieuwde ontmoeting met de meest verarmde en kwetsbare delen van de samenleving. (233) Vaak zijn zij de slachtoffers van onrechtvaardige generalisaties. Als de armen en verstotenen soms op een ogenschijnlijk asociale manier reageren, moeten wij ons realiseren dat dergelijke reacties vaak voortkomen uit een ervaring van minachting en uitsluiting. (234) Zij die aan vrede in een samenleving werken, moeten nooit vergeten dat ongelijkheid en een gebrek aan integrale menselijke ontwikkeling vrede onmogelijk maken. (235)
Waarde en betekenis van vergeving
Sommigen hebben het liever niet over verzoening, omdat ze denken dat conflicten, geweld en breuken deel uitmaken van het normale functioneren van een samenleving. Anderen stellen dat vergeving neerkomt op het afstaan van eigen terrein en invloed aan anderen. Weer anderen zien verzoening als een teken van zwakte. (236)
Vergeving en verzoening zijn centrale thema’s in het christendom en ook in andere religies. Maar deze diepe overtuigingen moeten wel goed begrepen worden. (237) Nooit heeft Jezus geweld of onverdraagzaamheid gestimuleerd. Openlijk veroordeelde hij het gebruik van geweld om macht over anderen te krijgen (Mt 20,25-26). Het Evangelie leert ons om “zeventig maal zeven maal” te vergeven (Mt 18,22) en geeft ons het voorbeeld van de ondankbare knecht die niet op zijn beurt ook vergeeft (Mt 18,23-35). (238) Elders in het Nieuwe Testament lezen we dat de eerste christenen te midden van een heidense wereld vol corruptie en misdragingen een toonbeeld proberen te zijn van onuitputtelijk begrip, geduld en verdraagzaamheid. (239) Ook zegt Jezus: “Denkt niet, dat Ik vrede ben komen brengen op aarde; Ik ben geen vrede komen brengen, maar het zwaard.” (Mt 10,34) Hiermee zegt Jezus ons trouw te blijven aan onze keuze Hem te volgen en ons daarvoor niet te schamen, ook niet als dit tegenstand oplevert en als onze geliefden zich ertegen verzetten. We moeten het conflict niet zoeken maar onvermijdelijke conflicten wel verdragen. We mogen onszelf niet ontrouw worden uit respect voor anderen en om de lieve vrede te bewaren. (240)
We mogen ook niet onze eigen rechten ontkennen door vergeving te schenken aan corrupte bestuurders, criminelen of mensen die onze waardigheid aantasten. We zijn geroepen om iedereen zonder uitzondering lief te hebben; maar een onderdrukker liefhebben betekent niet dat we hem moeten toestaan ons te blijven onderdrukken of dat we hem laten denken dat wat hij doet aanvaardbaar is. Zij die lijden onder onrechtvaardigheid, moeten hun rechten en die van hun familie krachtig verdedigen. (241). We moeten niet de woede voeden die onze eigen ziel en de ziel van ons volk verziekt, of geobsedeerd raken door wraak en vernietigingsdrang. Daarmee komt niemand tot innerlijke rust en een normale manier van leven. (242) Het is zeker niet gemakkelijk de door conflicten nagelaten bittere erfenis van onrechtvaardigheid, vijandigheid en wantrouwen te overwinnen. Dat kan alleen doordat het kwaad door het goede overwonnen wordt (vgl. Rom 12,21) en door de deugden van verzoening, solidariteit en vrede te beoefenen. (243)
Als conflicten stilgezwegen worden in plaats van opgelost, maakt het zwijgen ons medeplichtig aan ernstige misdaden en zonden. Echte verzoening komt tot stand door dialoog en transparante, oprechte en geduldige onderhandelingen zonder het conflict te mijden. (244) De opbouw van sociale vriendschap vereist het idee dat ‘eenheid prevaleert bovenconflict’. Dat is geen streven naar syncretisme en ook geen absorptie van het ene in het andere, maar een oplossing op een hoger niveau met behoud van wat voor beide partijen waardevol is. (245)
Herinnering
‘Sociale vergeving’ kan niet geëist worden van hen die veel geleden hebben onder geweld en onrechtvaardigheid. Verzoening is een persoonlijke zaak die niet – hoe noodzakelijk ook – aan de hele samenleving opgelegd kan worden. Op puur persoonlijke titel kan iemand in volle vrijheid ruimhartig afzien van de eis tot bestraffing, maar het is niet mogelijk om een ‘algemene verzoening’ af te kondigen. In ieder geval is vergeten nooit een oplossing. (246) De Shoah mag niet vergeten worden. Het is een blijvend symbool van de diepte waartoe het menselijk kwaad door valse ideologieën kan afzinken. (247) Ook de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki mogen we niet vergeten noch de vervolgingen, de slavenhandel en de etnische zuiveringen die nog steeds plaatsvinden. Ze moeten altijd herinnerd worden, altijd weer. We mogen er nooit aan wennen of gevoelloos voor worden. (248) Zonder kennis van het verleden is er geen vooruitgang. We moeten ons niet alleen de verschrikkingen herinneren, maar ook hen die te midden van onmenselijkheid en corruptie hun waardigheid hebben behouden en met kleine of grote gebaren hebben gekozen voor solidariteit, vergeving, broederschap. Het is ook waardevol het goede te onthouden. (249)
Ook als iets nooit vergeten, getolereerd, gerelativeerd, gerechtvaardigd of verontschuldigd mag worden, is er wel vergeving mogelijk. (250) Zij die echt vergeven, vergeten niet. Ze laten zich echter niet leiden door dezelfde vernietigende kracht die hen deed lijden. Ze doorbreken de vicieuze cirkel. Ze zien af van wraak. Wraak leidt nooit tot werkelijke bevrediging bij de slachtoffers. Wraak lost niets op. (251) Dit betekent geen straffeloosheid. Gerechtigheid is nodig uit respect voor de slachtoffers, om nieuwe misdaden te voorkomen en om het algemeen welzijn te beschermen. (252) Als er van beide zijden onrecht is gepleegd, moet worden erkend dat er mogelijk verschil is in de aard en omvang van onrecht. Hoe dan ook kan niet worden geëist dat alleen het lijden van een van de partijen wordt herdacht. (253) Laten we God vragen ons voort te laten gaan op de weg van barmhartigheid en op wegen naar vrede. (254)
Oorlog en doodstraf (255-270)
Oorlog en de doodstraf zijn twee extreme situaties die problemen lijken op te lossen maar dat niet doen. (255)
Oorlog is een voortdurende bedreiging. De wereld ondervindt steeds meer moeilijkheden op het ingeslagen langzame pad van de vrede dat reeds enige vruchten afwerpt. (256) Oorlog is de ontkenning van alle rechten en een dramatische aanslag op het milieu. Als we werkelijk integrale ontwikkeling voor iedereen willen, moeten we volharden in het vermijden van oorlog. Het Handvest van de Verenigde Naties is een verplichtend referentiepunt voor gerechtigheid en een instrument naar vrede, mits het met respect, transparant en oprecht wordt toegepast. Als de regels enkel gezien worden als instrumenten die je gebruikt als het goed uitkomt en vermijdt als het slecht uitkomt, leidt dat tot ernstige schade voor de gehele mensheid. (257) De Catechismus van de Katholieke Kerk spreekt over de mogelijkheid van een legitieme verdediging met militair geweld. Men vervalt echter gemakkelijk in een te ruime interpretatie van dit mogelijke recht. Door de ontwikkeling van nucleaire, chemische en biologische wapens en de enorme mogelijkheden van nieuwe technologieën heeft de oorlog een oncontroleerbare vernietigende kracht gekregen, die vele onschuldige burgers treft. We kunnen oorlog niet meer zien als een oplossing, omdat de risico’s waarschijnlijk altijd groter zullen zijn dan de beoogde resultaten. Daarom is het tegenwoordig zeer problematisch om te spreken van een mogelijke ‘rechtvaardige oorlog’. Nooit meer oorlog! (258) Daarbij komt dat de globalisering tot een keten van schermutselingen leidt die uiteindelijk de hele planeet treft en de weg vrijmaakt voor nieuwe en ergere oorlogen. (259) Het is onzinnig te denken dat de oorlog nog als een instrument van rechtvaardigheid kan worden gebruikt. (260) Elke oorlog laat de wereld slechter achter. Oorlog is een mislukking van de politiek en de menselijkheid, een beschamende capitulatie, een pijnlijke nederlaag ten opzichte van de macht van het kwaad. (261) Als we blijven denken dat de huidige problemen opgelost kunnen worden door te dreigen met het gebruik van nucleaire, chemische of biologische wapens helpt regelgeving niet. We moeten ons afvragen hoe bestendig een evenwicht op basis van angst is als daardoor de angst toeneemt en het vertrouwen tussen de volkeren afneemt. Internationale vrede en stabiliteit kunnen niet gebaseerd zijn op de dreiging van wederzijdse uitschakeling of totale vernietiging of op het handhaven van een machtsevenwicht. De toenemende onderlinge afhankelijkheid en de globalisering vragen om antwoorden gebaseerd op wederzijds vertrouwen. Dat komt alleen tot stand door een dialoog gericht op het algemeen welzijn. Laten we met het geld dat voor wapens en andere militaire uitgaven wordt gebruikt, een wereldwijd fonds oprichten om een einde te maken aan de honger en voor de ontwikkeling van de armste landen, zodat hun inwoners niet hun toevlucht nemen tot gewelddadige of bedrieglijke oplossingen en niet gedwongen worden hun land in de steek te laten op zoek naar een waardiger leven. (262)
Tegenwoordig stellen we duidelijk dat de doodstraf ontoelaatbaar is en de Kerk roept vastbesloten op tot de wereldwijde afschaffing ervan. (263) Het leven in gemeenschap heeft regels nodig om te kunnen samenleven en de moedwillige schending daarvan vereist een passende reactie. Het wettelijk gezag kan en moet passende straffen opleggen en zij moet de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht garanderen. (264) Vanaf de eerste eeuwen van de Kerk waren sommigen al tegen de doodstraf. (265) Angst en wrok leiden er gemakkelijk toe straf als een vorm van wraak te zien in plaats van het te beschouwen als een proces van genezing en als sociale re-integratie. Tegenwoordig wordt er zowel door sommige politici als in sommige media aangezet tot geweld en wraak tegen misdadigers en ook tegen verdachten. Er is een tendens om bewust vijandbeelden te creëren. De onderliggende mechanismen zijn dezelfde als bij de verspreiding van racistische ideeën. (266) Het is niet voor te stellen dat staten tegenwoordig geen andere middelen zouden hebben dan de doodstraf om het leven van andere mensen te verdedigen tegen een onrechtmatige agressor. (267) De argumenten tegen de doodstraf zijn talrijk en bekend. Alle christenen en mensen van goede wil worden opgeroepen om niet alleen te strijden voor de afschaffing van de doodstraf maar ook om de omstandigheden in de gevangenissen te verbeteren. Hieronder valt ook de levenslange gevangenisstraf. Dat is een verkapt doodvonnis. (268) Zelfs een moordenaar verliest zijn persoonlijke waardigheid niet. De krachtige afwijzing van de doodstraf laat zien in welke mate het mogelijk is de onvervreemdbare waardigheid van ieder mens te erkennen. (269) Christenen die op dit gebied nog twijfelen worden door de paus herinnerd aan de woorden van Jezus Christus: “Steek uw zwaard weer op zijn plaats. Want allen die naar het zwaard grijpen, zullen door het zwaard omkomen.” (Mt 26,52). (270)
Hoofdstuk 8: Religies dienstbaar aan broederschap in de wereld
Uitgaande van het respect voor ieder mens als een schepsel dat geroepen is om een kind van God te zijn, leveren de verschillende religies een waardevolle bijdrage aan het opbouwen van broederschap en het verdedigen van gerechtigheid in de samenleving. De dialoog tussen personen van verschillende religies heeft ten doel om vriendschap, vrede en harmonie tot stand te brengen en om morele en geestelijke waarden en ervaringen te delen in een geest van waarheid en liefde. (271)
De ultieme basis
Als gelovigen zijn wij ervan overtuigd dat er zonder openheid naar de Vader van allen geen solide en stabiele basis is voor de oproep tot broederschap. Alleen dan kunnen we in vrede met elkaar samenleven. (272) Als er geen transcendente waarheid bestaat, is er geen vaste basis voor rechtvaardige relaties tussen de mensen. Zonder transcendente waarheid geldt het recht van de sterkste en eist ieder alles voor zichzelf op zonder zich om een ander te bekommeren. De menselijke waardigheid van geen enkele mens mag ontkend worden, ook niet door een ‘rechtsgeldig’ meerderheidsbesluit. (273) Door de eeuwen heen hebben gelovigen van verschillende religies ervaren dat het voor onze samenlevingen goed is God daarin present te stellen. Als men om ideologische redenen God wil buitensluiten resulteert dat uiteindelijk in het aanbidden van afgoden en wordt al snel de menselijke waardigheid geschonden. (274) Hoofdoorzaken van de crisis in de moderne wereld zijn een verdoofd menselijk geweten, de vervreemding van religieuze waarden en de overheersing van het individualisme en materialistisme. Er is ruimte voor religieuze reflectie nodig. (275) Daarom laat de Kerk – met alle respect voor de autonomie van de politiek – zich niet in de privésfeer wegduwen. Integendeel, zij kan en mag niet aan de kant blijven staan bij het opbouwen van een betere wereld. De publieke rol van de Kerk is niet beperkt tot liefdadigheid en onderwijs. De Kerk is er om te dienen. Zij staat open om in de wereld te getuigen van geloof, hoop en liefde voor de Heer en voor hen die hij liefheeft. Een huis met open deuren. (276)
De Kerk waardeert de wijze waarop God in andere godsdiensten werkzaam is en verwerpt niets wat waar en heilig is in deze godsdiensten. Terwijl zij uit andere bronnen drinken ligt voor ons christenen de bron van menselijke waardigheid en broederschap in het Evangelie van Jezus Christus. De Kerk ziet het als een roeping voor iedereen prioriteit te geven aan de ontmoeting met het heilige mysterie van de ander en aan de universele gemeenschap met de hele mensheid. (277) Geroepen om overal aanwezig te zijn kan de Kerk vanuit haar eigen ervaring van genade en zonde de schoonheid van de uitnodiging tot universele liefde begrijpen. Voor veel christenen heeft de weg van de broederschap ook een moeder: Maria. Onder het kruis werd zij ons aller moeder. (278) Als christenen vragen we godsdienstvrijheid voor onszelf en voor andere religies. Het is een fundamenteel mensenrecht dat niet mag worden vergeten op de weg naar broederschap en vrede. Deze vrijheid bevestigt dat we tot harmonie en overeenstemming tussen verschillende culturen en religies kunnen komen. (279) Tegelijkertijd vragen wij God de eenheid in de Kerk te versterken. Het is ook dringend noodzakelijk om te blijven getuigen van de weg van ontmoeting tussen de verschillende christelijke kerkgenootschappen. We mogen de wens van Jezus niet vergeten: dat “allen één mogen zijn” (Joh 17,21). (280)
Religie en geweld
Een weg van vrede tussen religies is mogelijk. Het uitgangspunt moet de blik van God zijn. God kijkt niet met ogen, God kijkt met het hart. Gods liefde is voor ieder mens gelijk. (281) Gelovigen moeten de gelegenheid zoeken voor dialoog en voor samenwerking voor het algemeen welzijn en de behartiging van de belangen van de armsten. Hoe sterker onze eigen identiteit is, des te beter zijn wij in staat anderen te verrijken met onze eigen bijdrage. Als gelovigen zijn wij geroepen tot het wezenlijke: aanbidding van God en naastenliefde, opdat niet bepaalde uit hun context gehaalde aspecten van onze leer leiden tot minachting, haat, xenofobie en verwerping van de ander. Geweld vindt geen basis in onze fundamentele religieuze overtuigingen, maar in de vervorming ervan. (282) Oprecht en nederige aanbidding van God leidt niet tot discriminatie, haat en geweld, maar tot respect voor de heiligheid van het leven, respect voor de waardigheid en de vrijheid van anderen en een liefdevolle toewijding aan het welzijn van allen. Daarom is terrorisme niet te wijten aan religie. Het steunen van terroristische bewegingen met geld, wapens, plannen of rechtvaardigingen en met media-aandacht moet stoppen. Alle vormen en uitingen van terrorisme moeten veroordeeld worden. (283) Religieuze leiders zijn geroepen tot echte dialoog, niet als tussenpersonen maar als authentieke bemiddelaars, als degenen die het niet voor zichzelf doen, maar zichzelf volledig geven voor de vrede. (284) Tijdens de broederlijke ontmoeting van de paus met groot-imam Ahmad Al-Tayyeb verklaarden zij dat religies nooit tot oorlog mogen aanzetten, nooit gevoelens van haat, vijandigheid, extremisme mogen oproepen en nooit tot geweld of bloedvergieten mogen uitnodigen. God, de Almachtige, hoeft door niemand verdedigd te worden en wil niet dat zijn naam gebruikt wordt om mensen te terroriseren. Samen riepen zij op tot vrede, gerechtigheid en broederschap en verklaarden ze dat ze de cultuur van de dialoog aannemen als de weg, de gemeenschappelijke samenwerking als gedragsregel en het wederzijdse begrip als methode en criterium. (285)
***
In deze reflectie over universele broederschap werd de paus vooral geïnspireerd door de heilige Franciscus van Assisi maar ook door Martin Luther King, Desmond Tutu, Mahatma Gandhi en vele anderen. Tenslotte noemt hij de zalige Charles de Foucauld (286), die zijn ideaal van totale toewijding aan God volgde door identificatie met de armen en gemarginaliseerden diep in de Afrikaanse woestijn. Daar wilde hij uiteindelijk ‘de universele broeder’ zijn. (287)
Gebed tot de Schepper
Heer onze God, Vader van heel de menselijke familie,
U schiep alle mensen gelijk in waardigheid:
vervul onze harten met een geest van broederschap;
en inspireer ons te dromen van een vernieuwde ontmoeting,
van dialoog, van gerechtigheid en van vrede.
Breng ons ertoe gezondere samenlevingen
en een waardiger wereld te creëren,
een wereld zonder honger, zonder armoede, zonder geweld en zonder oorlog.
Open onze harten
voor alle volkeren en naties hier op aarde.
Laat ons het goede en het schone herkennen
dat U in ieder van ons hebt gezaaid,
zodat we banden van eenheid smeden,
tot gemeenschappelijke projecten komen,
en tot gemeenschappelijke dromen en een gedeelde hoop. Amen.
Oecumenisch christelijk gebed
Heer onze God, drievuldige liefde,
laat vanuit de kracht van uw goddelijke gemeenschap
een vloed van broederlijke liefde over ons uitvloeien.
Schenk ons de liefde die zichtbaar is in het handelen van Jezus,
in zijn familie in Nazareth en in de gemeenschap van de eerste christenen.
Laat ons christenen het Evangelie leven,
in ieder mens Christus herkennen,
en Hem als de Gekruisigde zien
in het lijden van de gemarginaliseerden
en de verschoppelingen van deze wereld,
en als de Verrezene in elke broeder en zuster
die een nieuwe start maakt.
Kom, Heilige Geest, toon ons uw schoonheid
weerspiegeld in alle volkeren van de aarde,
opdat wij opnieuw ontdekken
dat iedereen belangrijk is en iedereen nodig is,
dat zij de verschillende gezichten
van Gods zo geliefde mensheid zijn. Amen.
From → Sociale leer van de Kerk
Appreciate your blog post