Spring naar inhoud

Dignitas infinita over menselijke waardigheid

17 april 2024

Inleiding

Op 8 april 2024 presenteerde het Dicasterie voor de Geloofsleer van het Vaticaan een document over menselijke waardigheid: Dignitas infinita (Oneindige waardigheid). Onze maatschappij is geobsedeerd door alles wat met seksualiteit te maken heeft. De meeste media en ook kardinaal Eijk besteedden dan ook vooral aandacht aan de onderwerpen ‘gendertheorie’ en ‘geslachtsverandering’.

Gelukkig is de Kerk meer dan uitspraken over seksualiteit. Het Conciliedocument Gaudium et Spes opent met de woorden: “De vreugde en de hoop, het leed en de angst van de hedendaagse mens, vooral van de armen en van alle lijdenden, zijn ook de vreugde en de hoop, het leed en de angst van Christus’ leerlingen; en er is niets echt menselijks, of het vindt weerklank in hun hart.”[1] Seksualiteit behoort hier inderdaad ook bij.

Dit document begint met een samenvatting van de eerste drie hoofdstukken van de verklaring. Vervolgens volgt een reflectie waarin de begrippen ‘geschenk’, ‘lichamelijkheid’, ‘persoon’ en ‘vrijheid’ nader belicht worden. Tenslotte volgt de samenvatting van hoofdstuk 4. De verklaring bevat veel citaten van teksten van vooral de pausen Johannes Paulus II, Benedictus XVI en Franciscus. In deze tekst wordt rechtstreeks naar die bronnen verwezen. De Nederlandse vertaling van de teksten uit de verklaring zijn van de hand van de auteur en gebaseerd op de Engelse en Duitse versie van de verklaring. De vertaling van de oudere teksten is ontleend aan https://rkdocumenten.nl/.

Samenvatting van hoofdstuk 1-3

De verklaring Dignitas infinita gaat over de menselijke waardigheid. Paus Franciscus benadrukt voortdurend “het primaat van de menselijke persoon en op de bescherming van zijn of haar waardigheid in iedere situatie”.[2] De menselijke waardigheid is een van de fundamentele principes van de sociale leer van de Kerk. Deze waardigheid is een wezenlijk aspect van het mens-zijn. Het is onvoorwaardelijke, onvervreemdbare en niet te verliezen waardigheid. Het is de waardigheid van iedere mens zonder enige uitzondering en het is de waardigheid die het hele leven van een mens betreft van de conceptie tot aan de dood.

De eerste drie hoofdstukken van het document gaan over het wezen van de menselijke waardigheid. In het vierde hoofdstuk wordt aangegeven waardoor de menselijke waardigheid wordt bedreigd. Dit zijn moord, zelfdoding, genocide, doodstraf, verminking, marteling, prostitutie, vernederende werkomstandigheden, mensonterende gevangenissen en onnodige psychologische druk. Daarnaast zijn het armoede, oorlog, lijden van migranten, mensenhandel en moderne slavernij, seksueel misbruik, geweld tegen vrouwen en femicide, abortus, draagmoederschap, euthanasie en hulp bij zelfdoding, marginalisatie van mensen met een handicap, gendertheorie, geslachtsverandering en digitaal geweld. Deze laatste dertien bedreigingen worden nader omschreven.

De menselijke waardigheid baseert de Kerk op drie overtuigingen. Ten eerste is de mens door God uit liefde naar zijn beeld en gelijkenis geschapen. (Zie: Gn 1,26) Het leven is een geschenk van God. Hij roept ieder van ons op Hem lief te hebben en broederlijk in vrede en gerechtigheid met onze medemensen samen te leven. God geeft iedere mens en heel de mens – ziel en lichaam – dit geschenk van waardigheid.

De tweede overtuiging ligt in de menswording van Jezus Christus. “In het mysterie van de Menswording bevestigde de Zoon van God de waardigheid van het lichaam en de ziel, die samen de mens vormen.”[3] Door zich met iedere mens te verenigen bevestigt Hij met zijn menswording de oneindige waardigheid van iedere mens.[4] Hij is gekomen “om aan armen de Blijde Boodschap te brengen, aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken, en aan blinden, dat zij zullen zien; om verdrukten te laten gaan in vrijheid”. (Lc 4,18) Hij verbindt zich met de geringsten: “al wat gij gedaan hebt voor een dezer geringsten van mijn broeders hebt gij voor Mij gedaan”. (Mt 25,40)

De derde overtuiging betreft de uiteindelijke bestemming van de mens. Onze waardigheid ligt niet alleen in onze oorsprong maar ook in onze bestemming: de gemeenschap met God, delend in zijn liefde en waarheid. “Ons allen is het gegeven met onverhuld gelaat de glorie van de Heer te aanschouwen en herschapen te worden tot steeds heerlijker gelijkenis met Hem; zo werkt de Heer die Geest is.” (2 Kor 3,18)

“Iedere mens bezit vanaf het begin van zijn of haar bestaan een onvervreemdbare en wezenlijke waardigheid als een onherroepelijk geschenk. Echter de keuze deze waardigheid te laten blijken en er volledig uitdrukking aan te geven of haar te verbergen is afhankelijk van ieders persoonlijke vrije en verantwoordelijke keuze. (…) Geschapen naar Gods beeld en gelijkenis verliest de mens nooit zijn of haar waardigheid en komt er ook geen einde aan de roeping het goede in volle vrijheid te omarmen.”[5] In het volgen van deze roeping komt de waardigheid van de mens tot uitdrukking. Hiertegenover staat de bedreiging van het kwaad. De zonde verwondt en verduistert onze waardigheid. Bepaalde ideologieën kunnen een vals beeld van waardigheid propageren. Denk aan de slavenhandel, maar ook aan de totalitaire ideologieën van de afgelopen eeuw.

De menselijke waardigheid is de basis voor rechten van de mens en voor zijn plichten. “De Kerk volhardt dat de waardigheid van iedere mens – juist omdat zij wezenlijk is – onder alle omstandigheden blijvend is. De erkenning van deze waardigheid kan niet afhankelijk zijn van een oordeel over iemands mogelijkheid tot begrip en tot handelen in vrijheid.”[6] De menselijke waardigheid wordt soms misbruikt om willekeurig nieuwe rechten te formuleren die in tegenspraak zijn met het fundamentele recht te mogen leven. De verdediging van de menselijke waardigheid is gebaseerd op de constitutieve vragen van de menselijke natuur die niet afhangen van individuele willekeur of maatschappelijke erkenning. “Zonder zo’n objectieve basis wordt het concept van waardigheid de facto onderwerp van de meest uiteenlopende vormen van willekeur en macht.”[7]

“Gezien in het licht van het relationele karakter van de persoon helpt de menselijke waardigheid het enge perspectief van een zelfgerichte en individuele vrijheid te overstijgen, waarmee men claimt eigen waarden te creëren los van de objectieve normen van het goede en van onze relaties met andere levende wezens.”[8] Vrijheid “is een groot geschenk van de Schepper, gegeven als zij is ten dienste van de persoon en van zijn vervulling door de gave van zichzelf en door de openheid jegens anderen; maar wanneer de vrijheid absoluut gemaakt wordt op een individualistische manier, dan verliest ze haar oorspronkelijke inhoud, en weerspreekt zij haar eigenlijke betekenis en waardigheid.”[9] “Menselijke waardigheid omvat ook de aangeboren menselijke vaardigheid verplichtingen aan anderen op zich te nemen.”[10] “Het verschil tussen mensen en alle andere levende wezens dat volgt uit het concept van de menselijke waardigheid, mag niet leiden tot het ontkennen van het goede van de andere schepselen. Zij bestaan niet louter in dienst van de mensheid maar hebben ook hun eigen waarde; ze zijn als geschenken aan de mensheid toevertrouwd om ze te verzorgen en te koesteren.”[11]

“De menselijke vrijheid moet bevrijd worden”, want “onze vrije wil geeft vaak de voorkeur aan het kwaad boven het goede”.[12] “Vrijheid is een geweldig geschenk van God. Zelfs als God ons met zijn genade tot zich trekt, doet Hij dat zonder onze vrijheid geweld aan te doen. Het zou dan ook een enorme dwaling zijn te denken dat wij toenemen in vrijheid en in waardigheid door onszelf van God en zijn bijstand te verwijderen. Integendeel, los van de Schepper, wordt onze vrijheid zwak en onzichtbaar.”[13] “Een juiste uitoefening van de persoonlijke vrijheid vereist specifieke voorwaarden van economische, sociale, juridische en culturele aard.”[14] Bijvoorbeeld: “Als marktvrijheid en marktefficiëntie de leidinggevende principes van de samenleving zijn, dan is er voor [mensen met een beperking] geen plaats en blijft broederlijkheid alweer een vaag romantisch idee.”[15]

Reflectie

In deze reflectie wil ik bij een aantal begrippen stilstaan. Allereerst bij het begrip ‘geschenk’. Wat betekent het dat ons leven een geschenk is? Het geven van een geschenk geeft uitdrukking aan de relatie tussen gever en ontvanger. Een geschenk is altijd relationeel, maar er zijn verschillende soorten relaties. Een geschenk van een supermarkt aan een klant is om de klant-leverancierrelatie te bevestigen en te versterken. Staatshoofden wisselen geschenken uit om hun bondgenootschap te symboliseren. We geven aan goede doelen uit solidariteit met mensen in nood. Geschenken kunnen om wederkerigheid vragen. Dit klinkt door wanneer iemand bij het ontvangen van een cadeau zegt: ‘Dat had je niet moeten doen.’ Daarin klinkt door: ‘Wat kan ik hier tegenover stellen.’

Geschenken kunnen ook geheel onbaatzuchtig zijn, puur uit liefde gegeven, zoals ouders aan hun kinderen geven en geliefden aan elkaar. Met het geschenk geeft de gever iets van zichzelf. Dergelijke geschenken zijn ook vaak uitdrukkingen en symbolen van de liefde voor elkaar. Denk bijvoorbeeld aan een trouwring. Geschenken uit liefde gegeven vragen om respect en eerbied. Je kunt er niet zomaar van alles mee doen. Ik kan bijvoorbeeld mijn trouwring niet verkopen als ik een keer geen geld zou hebben om benzine te tanken. Gebrek aan respect voor het uit liefde gegeven geschenk beschadigt de relatie. Soms geven vrienden je een geschenk waarvan je denkt: ‘Wat moet ik hiermee?’ Inderdaad, daar moet je iets mee. Dat geschenk heeft te maken met de vriendschap.

God heeft ons uit liefde geschapen naar zijn beeld en gelijkenis. Jezus heeft ons verlost door zijn leven te geven. Deze geschenken maken dat wij niet op willekeurige of slordige wijze met ons eigen leven en het leven van anderen mogen omgaan. Dit geldt voor de omgang met iedere mens en voor de omgang met heel ons leven. Onzorgvuldige omgang met deze geschenken beschadigt onze relatie met God en verwijdert ons van Hem. Dat is wat we zonde noemen.

Dit brengt ons bij een tweede onderwerp: onze lichamelijkheid. Wij zijn ziel en lichaam, lichaam en geest. Het is niet zo dat we een lichaam hebben. Nee, we zijn ons lichaam. Het maakt wezenlijk deel uit van het geschenk van het leven. De menswording van Gods Zoon bevestigt de waardigheid van ziel èn lichaam. Ook na zijn verrijzenis toont Jezus zijn lichamelijkheid aan zijn leerlingen. Hij eet en drinkt met hen. Ook voor ons ligt er een lichamelijke verrijzenis in het verschiet. Ons lichaam is een geschenk uit liefde. Het lichaam is niet een ding waarmee we kunnen doen wat we maar willen.

Ten derde is er het begrip ‘persoon’. Menselijke waardigheid is verbonden met het wezen van ons mens-zijn. Een zelfde respect en eerbied als wij voor ons eigen leven en lichaam hebben, moeten wij voor iedere mens hebben. Ieder mens is een persoon, een wezen begiftigd met verstand en vrije wil. Iedereen heeft rechten en plichten direct verbonden met het mens-zijn. De rechten van iedere mens zijn algemeen, onschendbaar, absoluut en onvervreemdbaar. Iedere mens heeft het recht op een waardig leven. De waardigheid van iedere mens bepaalt hoe wij met elkaar omgaan en ook hoe wij met onszelf, ons eigen leven omgaan. In onze omgang met anderen mag de ander nooit een middel zijn. Iedere mens is altijd een doel. Dus we kunnen mensen niet zien als proefkonijn, als kanonnenvlees, als lustobject, als kostenpost, als productiefactor of als consument. We kunnen een ander ook niet zien als invulling van onze kinderwens. Kinderen zijn een geschenk. We hebben geen recht op kinderen. Altijd moeten wij voor ogen hebben dat de ander een mens is met eigen rechten en plichten en met eigen verlangens en strevingen. De ander kan nooit ondergeschikt worden aan wat wijzelf voor onszelf verlangen en nastreven.

Tenslotte wil ik stilstaan bij het begrip ‘vrijheid’. Het begrip vrijheid kent verschillende betekenissen. In onze huidige maatschappij denkt men bij vrijheid vooral aan ‘kunnen doen waar je zin in hebt’. Dat is een tamelijk leeg begrip van vrijheid. Hierbij gaat het om zelfgerichte en individualistische vrijheid. Voor welke vrijheid heeft Jezus zijn leven gegeven? Hij heeft ons bevrijd. Hij is onze Verlosser. Wij zijn vrije mensen. Voor de apostel Paulus is vrijheid iets heel anders dan doen waar je zin in hebt. Volgens Paulus zijn wij vrij om het goede te doen, om een goed mens te zijn. Wij zijn vrij om lief te hebben. Dit is de vrijheid die Jezus ons geeft: vrijheid die gebaseerd is op liefde. Deze vrijheid stelt ons in staat het goede te doen en met onze goede daden God te eren.

De vraag is niet: Waar heb ik zin in? De vraag is: Hoe bereik ik het goede? Met dit laatste streven dienen we God en onze medemensen. In dit streven staan niet het individu en zijn persoonlijke behoeften centraal. In dit steven staan God en de gemeenschap centraal. Dit is een vrijheid die ons verantwoordelijk maakt.

Samenvatting van hoofdstuk 4

Na de reflectie naar aanleiding van de eerste drie hoofdstukken nu een samenvatting van het vierde hoofdstuk, waarin dertien bedreigingen van menselijke waardigheid nader worden omschreven. Paus Franciscus wijst voortdurend op concrete situaties waarin in de huidige tijd de menselijke waardigheid bedreigd wordt. Zonder volledig te willen zijn worden in de verklaring de volgende bedreigingen beschreven.

Armoede
“Eén van de grootste onrechtvaardigheden van de huidige wereld bestaat juist hierin dat het betrekkelijk weinigen zijn die veel bezitten, en velen die bijna niets bezitten. Dat is de onrechtvaardigheid van de slechte verdeling van de goederen en diensten die oorspronkelijk bestemd zijn voor allen.”[16] Extreme armoede is voor vele mensen een ernstige bedreiging van hun waardigheid. Hoewel de welvaart wereldwijd groeit, is er sprake van een groeiende “schandalige ongelijkheid”[17]. We moeten ons het volgende realiseren: “de ergste vorm van armoede is die waarin men mensen berooft van werk en van de waardigheid van het werk”.[18]

Oorlog
“Oorlog, terroristische aanslagen, raciale of religieuze vervolging en vele andere aantastingen van de menselijke waardigheid (…) vermenigvuldigen zich jammer genoeg in talrijke regio’s in de wereld in die mate dat ze de trekken vertonen van wat we een echte ‘derde wereldoorlog’ zouden kunnen noemen, die stukje bij beetje wordt uitgevochten.”[19] “Met haar spoor van lijden en vernietiging bedreigt oorlog op korte en lange termijn de menselijke waardigheid.”[20] “De nauwe relatie tussen geloof en menselijke waardigheid betekent dat het tegenstrijdig is oorlog te voeren op basis van religieuze overwegingen.”[21]

Lijden van migranten
“Migranten behoren bij de eerste slachtoffers van de vele vormen van armoede. Hun waardigheid wordt niet alleen in hun thuisland ontkend. Ook is hun leven in gevaar omdat ze niet in staat zijn een gezin te stichten, te werken en zelf in hun levensonderhoud te voorzien. (…) De opvang van migranten is belangrijk.”[22] “Iedere migrant is een menselijke persoon, die als zodanig onvervreemdbare fundamentele rechten heeft, die door iedereen en in elke situatie geëerbiedigd moeten worden.[23]

Mensenhandel en moderne slavernij
Mensenhandel en verschillende vormen van moderne slavernij zijn ernstige bedreigingen van de menselijke waardigheid. Hierbij worden de volgende misstanden genoemd: “handel in menselijke organen en menselijk weefsel, seksuele uitbuiting van jongens en meisjes, slavenarbeid inclusief prostitutie, handel in drugs en in wapens, terrorisme en internationale georganiseerde misdaad.”[24]

Seksueel misbruik
Gezien de waardigheid van de persoon, van lichaam én geest, spant de Kerk zich onophoudelijk in voor het stoppen van seksueel misbruik, te beginnen binnen de eigen gelederen.

Geweld tegen vrouwen en femicide
“Geweld tegen vrouwen is een wereldwijd schandaal dat steeds meer erkend wordt. Zelfs in de meest ontwikkelde en democratische landen blijkt uit de concrete sociale realiteit dat aan vrouwen vaak niet de zelfde waardigheid wordt toegekend als aan mannen.”[25] Geweld tegen vrouwen en femicide hangen samen met deze ongelijkheid. De Kerk veroordeelt ook het hedendaagse hedonisme en commerciële cultuur van exploitatie van seksualiteit die er niet voor terugdeinst jonge vrouwen hun lichaam te laten gebruiken om geld te verdienen.

Abortus
Gezien de waardigheid van het hele leven van een mens van allereerste begin, de conceptie tot de dood heeft de Kerk zich altijd tegen abortus uitgesproken. Ongeboren kinderen zijn: “de meest kwetsbaren en onschuldigen van allen zijn, aan wie men vandaag de menselijke waardigheid wil ontzeggen om met hen te doen wat men wil door hun het leven te ontnemen en een wetgeving te bevorderen, zodat niemand dat kan verhinderen. (…) Dit verdedigen van het ongeboren leven is (…) ten nauwste verbonden met het verdedigen van ieder menselijk recht. Het veronderstelt de overtuiging dat een menselijk wezen altijd heilig en onschendbaar is, in iedere situatie en iedere fase van zijn ontwikkeling. Een mens is een doel op zich en nooit een middel om andere moeilijkheden op te lossen. Als deze overtuiging wegvalt, blijven er geen hechte en duurzame fundamenten over voor de verdediging van de rechten van de mens, die altijd onderhevig zouden zijn aan de toevallige conventies van de machthebbers van het ogenblik.”[26]

Draagmoederschap
“Een kind is altijd een geschenk en nooit de basis voor een commercieel contract.”[27] “Het draagmoederschap is in strijd met de waardigheid van het kind. Ieder kind heeft een onaantastbare waardigheid. (…) De legitieme kinderwens kan niet vertaald worden naar een ‘recht op een kind’.”[28]

Euthanasie en hulp bij zelfdoding
Lichtere bedreigingen van de menselijke waardigheid zijn euthanasie en hulp bij zelfdoding. Hier is sprake van verkeerd verstaan van het begrip menselijke waardigheid. Men spreekt hier bijvoorbeeld over ‘waardig sterven’. Lijden en ziekte doen op geen enkele manier afbreuk aan de waardigheid van een mens. “Zeker, de waardigheid van hen die terminaal ziek zijn vraagt om alle gepaste en noodzakelijke inspanningen om het lijden te verzachten in de vorm van palliatieve zorg en het achterwege laten van overdreven en buitensporige medische behandeling.”[29] Dit is wezenlijk iets anders dan besluiten een einde te maken aan je eigen of andermans leven.

Marginalisatie van mensen met een handicap
“Een criterium om na te gaan of er in een samenleving werkelijk aandacht voor de waardigheid van iedere mens is, is de zorg die de ernstig gehandicapten krijgen.”[30] “Deze liefde, die het spirituele hart van de politiek vormt, is altijd een voorkeursliefde voor diegenen die het meest hulpbehoevend zijn; zij vormt de basis van alles wat wij voor hen doen. (…) Om aandacht te hebben voor mensen in nood zijn kracht en tederheid, strijd en edelmoedigheid nodig te midden een functionalistisch en geprivatiseerd model dat onvermijdelijk tot een ‘wegwerpcultuur’ leidt. Het betekent dat men zich bekommert om mensen in de meest marginale en schrijnende situaties, om hen met waardigheid te kunnen zalven.”[31]

Gendertheorie
“Daarom willen wij vóór alles benadrukken dat iedere persoon, onafhankelijk van zijn seksuele geaardheid, moet worden gerespecteerd in zijn waardigheid en met respect moet worden aanvaard, waarbij men ervoor zorgt iedere vorm van onrechtmatige discriminatie te vermijden, en in het bijzonder iedere vorm van agressie en geweld.”[32] Het menselijk leven, lichamelijk en geestelijk, is een geschenk van God. “Voor dit geschenk geldt dat het met dankbaarheid wordt aanvaard en in dienst van het goede wordt gesteld. De wens van persoonlijk zelfbepaling, zoals gendertheorie voorschrijft, los van deze fundamentele waarheid dat het menselijk leven een geschenk is, betekent niets anders dan een toegeven aan de oeroude bekoring van mensen zichzelf tot God te maken.”[33] “Een ander aspect van gendertheorie is dat zij probeert het grootst mogelijke onderscheid dat er tussen levende wezens, het seksuele onderscheid, te ontkennen.”[34]

Geslachtsverandering
De waardigheid van het lichaam kan niet als minder dan de waardigheid van de persoon zelf beschouwd worden. “De schepping gaat aan ons vooraf en moet als een gave worden ontvangen. Tegelijkertijd zijn wij geroepen ons mens-zijn te bewaken en dat betekent vóór alles het te aanvaarden en te respecteren, zoals het geschapen is.”[35] “Dit betekent dat iedere geslachtsveranderende ingreep in principe het risico inhoudt van bedreiging van de unieke waardigheid die de persoon bij de conceptie heeft ontvangen.”[36] Hiermee wordt medische behandeling van genitale afwijkingen niet uitgesloten.

Digitaal geweld
“Hoewel de ontwikkeling van digitale technologie veel mogelijkheden tot bevordering van de menselijke waardigheid biedt, neigt zij er in toenemende mate toe een wereld te scheppen waarin exploitatie, uitsluiting en geweld zozeer toenemen dat de menselijke waardigheid bedreigd wordt.”[37] “Digitale communicatie wil alles naar buiten brengen; het leven van mensen wordt uitgekamd, blootgelegd en rondgebazuind, vaak anoniem. Het respect voor anderen verkruimelt, en zelfs als ik iemand anders afwijs, negeer of op afstand probeer te houden, kan ik schaamteloos naar elk detail van zijn of haar leven blijven gluren.”[38] “Dergelijke ontwikkelingen tonen de donkere kant van de digitale vooruitgang. Als technologie er is om de menselijke waardigheid te dienen en niet om haar te verwonden, en als zij er is om de vrede en niet het geweld te bevorderen, dan moet de menselijke gemeenschap met het oog op de menselijke waardigheid zich tegen deze ontwikkelingen verzetten en het goede bepleiten.”[39]

Conclusie

De verklaring wordt afgesloten met nogmaals het belang van de menselijke waardigheid te benadrukken. Hierbij wordt ook gewezen op 75e verjaardag van de afkondiging van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens.

“Iedere mens en de iedere gemeenschap van mensen is verantwoordelijk voor de concretisering en operationalisering van de menselijke waardigheid, terwijl het de plicht van de staten is de menselijke waardigheid niet alleen te beschermen, maar ook de benodigde voorwaarden te garanderen zodat de totale ontwikkeling van de menselijke persoon tot bloei kan komen.[40] “In de politiek mogen we niet vergeten dat voorbij iedere uiterlijke schijn, ieder mens oneindig heilig is en onze liefde en toewijding verdient.”[41]


[1]     Tweede Vaticaans Concilie, Gaudium et Spes, 1965, 1.

[2]     Franciscus, Laudate Deum, 2023, 39.

[3]     Congregatie voor de Geloofsleer, Dignitas Personae, 2008, 7.

[4]     Zie: Gaudium et Spes, 22.

[5]     Congregatie voor de Geloofsleer, Dignitas Infinita, 2024, 22.

[6]     Ibidem, 24.

[7]     Ibidem, 25.

[8]     Ibidem, 26.

[9]     Johannes Paulus II, Evangelium Vitae, 1995, 19.

[10]   Ibidem, 27.

[11]   Ibidem, 28.

[12]   Ibidem, 29.

[13]   Ibidem, 30.

[14]   Pauselijke Raad ‘Justitia et Pax’, Compendium van de Sociale Leer van de Kerk, 137.

[15]   Franciscus, Fratelli Tutti, 2020, 109.

[16]   Johannes Paulus II, Sollicitudo Rei Socialis, 1987, 28.

[17]   Benedictus XVI, Caritas in Veritate, 2009, 22.

[18]   Franciscus, Fratelli Tutti, 2020, 162.

[19]   Ibidem, 25.

[20]   Congregatie voor de Geloofsleer, Dignitas Infinita, 2024, 38.

[21]   Ibidem, 39.

[22]   Ibidem, 40.

[23]   Benedictus XVI, Caritas in Veritate, 2009, 62.

[24]   Congregatie voor de Geloofsleer, Dignitas Infinita, 2024, 42.

[25]   Ibidem, 2024, 44.

[26]   Franciscus, Evangelii Gaudium, 2013, 213.

[27]   Franciscus, Toespraak tot de leden van het Corps Diplomatique geaccrediteerd bij de Heilige Stoel, 8 januari 2024.

[28]   Congregatie voor de Geloofsleer, Dignitas Infinita, 2024, 49.

[29]   Ibidem, 52.

[30]   Ibidem, 53.

[31]   Franciscus, Fratelli Tutti, 2020, 187-188.

[32]   Franciscus, Amoris Laetitia, 2016, 250.

[33]   Congregatie voor de Geloofsleer, Dignitas Infinita, 2024, 57.

[34]   Ibidem, 58.

[35]   Franciscus, Amoris Laetitia, 2016, 56.

[36]   Congregatie voor de Geloofsleer, Dignitas Infinita, 2024, 60.

[37]   Ibidem, 61.

[38]   Franciscus, Fratelli Tutti, 2020, 42.

[39]   Congregatie voor de Geloofsleer, Dignitas Infinita, 2024, 61-62.

[40]   Ibidem, 65.

[41]   Franciscus, Fratelli Tutti, 2020, 195.

Geef een reactie

Plaats een reactie