Taal en wijsheid; Lc 21,5-19

Met een aantal parochianen lezen we momenteel teksten van de heilige Titus Brandsma. Tijdens onze gesprekken hadden we het ook over ‘goed zijn in de oorlog’. Zo’n vijftig jaar geleden was dat een belangrijk thema. Hoewel mijn generatie na de Tweede Wereldoorlog geboren is, waren wij ervan overtuigd dat wij aan de goede kant stonden in de oorlog. Momenteel ben ik daar niet meer zo zeker van. Ben ik werkelijk in staat levensbedreigend geweld te weerstaan? Ben ik werkelijk in staat standvastig te zijn? Ook van Titus Brandsma is bekend dat hij door diepe dalen is gegaan. Zo vanzelfsprekend was ook zijn standvastigheid niet.
Hierover zegt Jezus: “Welnu, prent het u in dat gij dan uw verdediging niet moet voorbereiden. Want Ik zal u een taal en een wijsheid geven die geen van uw tegenstanders zal kunnen weerstaan of weerspreken.” Jezus zegt ons dat wij mogen vertrouwen op Hem. Jezus zegt ons niet: Ik vertel jullie wel even precies hoe zit. Als je deze les uit je hoofd leert, is het je helemaal duidelijk. Dan ken je de gehele waarheid waarmee je iemand om de oren kunt slaan.
Jezus heeft het hier helemaal niet over de waarheid. Hij zal een taal en wijsheid schenken. Dat is wat anders dan vertellen wat de waarheid is. Het begrip waarheid is in de loop van tijd steeds absoluter geworden. Wij verstaan onder waarheid: precies weten hoe het zit. Als we daarover ook maar een beetje van mening verschillen staan we direct recht tegenover elkaar, gaan we met elkaar in discussie en proberen we de ander van ons gelijk te overtuigen. Dit is niet het waarheidsbegrip van Jezus. Elders zegt Hij: “Ik ben de weg, de waarheid en het leven.” In deze woorden is de waarheid niet iets abstracts en absoluuts. Hier is de waarheid een persoon.
Hoe veel je ook van iemand weet, een persoon ken je nooit helemaal. Zo is het ons mensen blijkbaar ook niet gegeven de gehele waarheid te kennen. Met een persoon kun je een relatie aangaan. Dat vraagt om liefde, dat vraagt om taal en dat vraagt om wijsheid. Mogelijk moeten wij ook op die manier met de waarheid omgaan. Dit is niet de weg van de strijd en de discussie. Dit is de weg van met elkaar in gesprek, in dialoog gaan. Dit vraagt aandachtig luisteren naar elkaar. Dit is samen proberen de waarheid op het spoor te komen.
Dit is ook de weg die paus Franciscus ons voorhoudt als hij het over synodaliteit heeft. Synodaal zijn betekent samen op weg zijn. Niemand weet welke weg we precies moeten gaan. We delen een ideaal. We zijn leerlingen van Jezus. We hebben onze voorbeelden zoals de heilige Titus Brandsma en Sint Maarten. Zij laten ons zien hoe je wijze woorden kunt spreken. Zij geven ons voorbeelden van de taal van de liefde. Een taal van woorden en een taal van daden. Titus Brandsma houdt ons voor: “Wij zijn niet geroepen om grootse en opvallende dingen te doen, maar om de gewone dingen op grootse wijze te doen.” Martinus van Tours deelde zijn mantel met een bedelaar. Achter in de Sint Martinuskerk vinden we een regel uit een lied: “Gij die uw mantel hebt gedeeld, bekleed ons met gerechtigheid.” Naast het volgen van hun voorbeeld, mogen wij de heiligen ook vragen om hun voorspraak.
Als wij ervoor open staan, als wij ontvankelijk zijn, als wij vertrouwen op de Heer, schenkt Hij ons de genade die we nodig hebben. De heilige Geest zal ons de weg wijzen. Hij schenkt ons wijsheid, Hij schenkt ons de taal van de liefde. Amen.