Leerling zijn; Jr 17,5-8; Lc 6,17.20-26

Je bent jarig. Je krijgt cadeautjes. Hoe reageer je daarop? Ben je echt blij met wat je krijgt of reageer je tamelijk blasé omdat je alles al hebt? Een dergelijke vraag stelt Jezus hier aan de leerlingen en aan de aanwezige volksmenigte afkomstig uit heel Israël. Ben je verlangend of ben je zelfgenoegzaam? Met deze vraag richt Jezus zich ook tot ons.
Vandaag horen we de zaligsprekingen zoals Lucas ze heeft beschreven. Deze versie van Lucas is minder bekend dan die van Matteüs. De versie van Matteüs wordt veel vaker aangehaald en klinkt ons daardoor ook bekender in de oren. Lucas en Matteüs geven ongetwijfeld beiden een getrouw beeld van deze gebeurtenis en van de woorden van Jezus, maar de beide evangelisten leggen wel verschillende accenten.
Een opvallend verschil is dat Lucas de zaligsprekingen tot vier beperkt en dat hij ze aanvult met vier wee-uitspraken. Met de wee-uitspraken ontstaat er een tegenstelling. Jezus plaatst de wee-uitspraken tegenover de zaligsprekingen. Door de tegenstelling die er ontstaat, door het tegenover elkaar plaatsen van de zaligsprekingen en de wee-uitspraken, worden we door deze versie van Lucas als christen voor een keuze geplaatst. Kies je als leerling van Jezus voor de ene of de andere levenswijze? Ben je verlangend of ben je zelfgenoegzaam?
Lucas vermeldt vier zaligsprekingen en vier wee-uitspraken. Zalig de armen, maar wee u, rijken. Zalig die nu honger hebben, maar wee u, die nu verzadigd zijt. Zalig die nu weent, maar wee u, die nu lacht. Zalig zij die gehaat worden, maar wee u, wanneer alle mensen lof over u spreken. Arm zijn en honger hebben staan hier voor verlangend zijn, rijk en verzadigd zijn voor zelfgenoegzaamheid. Wie weent, weet dat hem nog van alles ontbreekt. Wie lacht is tevreden met zichzelf.
Verlangen wij naar het bevrijdende werk van Jezus? Verlangen wij naar het Rijk Gods dat Hij verkondigd? Zien wij onszelf als afhankelijk van Gods liefde en genade? Of verliezen wij ons in kortstondig plezier? Zijn wij vooral uit op ons eigen genieten? Denken wij ons geluk zelf in de hand te hebben? Rijk en verzadigd zijn kan ons doen denken dat we dat aan ons zelf te danken hebben en dat het onze eigen prestatie is, in plaats van dat alles wat we zijn en hebben ons geschonken is.
Door zelfgenoegzaamheid sluiten we ons af van Gods liefde en genade. We verliezen onze ontvankelijkheid. Om ontvankelijk te kunnen zijn, moet we verlangend zijn. Ontvankelijkheid vraagt dat wij naar iets verlangen dat we niet zelf kunnen realiseren. Dit is ook wat we in de eerste lezing zien. De profeet Jeremia schetst de keuze van de mens heel beeldend: “Vervloekt is hij die op mensen vertrouwt… Gezegend is hij de op de Heer vertrouwt…” Het is de keuze tussen onvruchtbaarheid en vruchtbaarheid, de keuze tussen dood en leven.
Leerling zijn van Jezus vraagt om durf en om moed. Het vraagt om afzien en het vraagt om geduld. Het vraagt te kiezen voor zaken die er werkelijk toe doen, te kiezen voor geloof, hoop en liefde, te kiezen voor gerechtigheid en vrede. Leerling zijn van Jezus vraagt om tegen de tijdgeest in te gaan en daarvan te getuigen zodat ook anderen deze keuze kunnen maken. Dat maakt je zeker niet altijd geliefd. Voor Jezus kiezen maakt je mogelijk een dwaas in de ogen van anderen met als consequentie dat je wordt uitgesloten en een paria wordt. Hierover zegt Jezus: Zalig zij die gehaat worden, maar wee u, wanneer alle mensen lof over u spreken. Er is moed voor nodig de weg van de liefde en de waarheid, de weg van het geloof te gaan en er niet voor weg te lopen. Het vraagt moed een leerling van Jezus te zijn.
Leerling van Jezus zijn betekent dat je beseft dat je van Hem afhankelijk bent, dat je het geluk niet op eigen kracht bereikt. Het betekent dat al het goede je gegeven wordt en dat het geen eigen prestatie is. Het geluk is niet te koop. Je krijgt het werkelijk cadeau. God staat voortdurend klaar met zijn cadeautjes aan ons. Hij heeft ons geschapen voor de liefde. Hij heeft ons geschapen om gelukkige mensen te worden. Deze grote cadeaus liggen voor ons klaar. Zalig is de leerling die het aandurft met lege handen te staan. Zalig is hij die het aandurft pijn te lijden. Zalig is hij die zijn vreugde niet zoekt in kortstondig plezier. Zalig is hij die tegen de stroom in durft te gaan.
God overlaad ons voortdurend met zijn cadeaus. Cadeaus die wij moeten willen ontvangen en willen uitpakken. Cadeaus waarmee wij zelf aan de slag moeten gaan. We moeten met de genade meewerken. Gelijkwaardigheid en medeverantwoordelijkheid van allen is zo’n cadeau. Paus Franciscus zegt hierover dat er binnen de Kerk geen sprake is van acteurs en toeschouwers. Alle gedoopten zijn actieve deelnemers. Allen zijn medeverantwoordelijk. Wij kunnen onze medeverantwoordelijkheid oppakken door deel te nemen aan het synodale proces. In een synodale Kerk zijn we samen op weg en doen allen mee.
Als wij in staat zijn te ontvangen, kunnen we ook geven. De liefde en genade die ons geschonken wordt, kunnen we delen met iedereen. Door leerling van Jezus te worden, worden we ook zijn navolgers. En als navolgers gaan we ook van Hem getuigen, getuigen in woord en in daad. Van leerlingen worden we navolgers en verkondigers. Samen gaan we de weg van Jezus. Amen.