Koning van de harten; Da 7,13-14; Apk 1,5-8; Joh 18,33-37

Jezus zegt tegen Pilatus: “Mijn koningschap is niet van deze wereld.” Wat bedoelt Jezus hiermee? Ligt zijn Koninkrijk buiten deze wereld? Moeten wij zijn Koninkrijk elders zoeken? Zo eenvoudig laat deze vraag zich ook weer niet beantwoorden. De strekking van het antwoord van Jezus aan Pilatus is vooral dat zijn koningschap een heel ander karakter heeft dan Pilatus zich bij het koningschap voorstelt.
Allereerst hebben we te maken met het beeld van het koningschap dat we tegenkomen in het Oude Testament. Hier is een goede koning een herder die zijn volk dient. Telkens weer lezen dat de koningen van Israël tekortschieten omdat zij meer met hun eigen belang bezig zijn dan met dat van Israël. Alleen God zelf is een goede koning, een goede herder. Denk aan de Psalmtekst: De Heer is mijn herder.
Jezus laat tijdens zijn leven duidelijk blijken dat Hij niet uit is op wereldse macht. Hij kiest een geheel andere weg dan we van wereldse heersers gewend zijn. Hij zegt van zichzelf: “De Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen.” (Mc 10,45) De weg van Jezus is geen weg van pracht en praal. De weg van Jezus is een weg van liefde, een weg van dienstbaarheid. Hij is koning in het Koninkrijk van God, van God die liefde is. Jezus Christus is de koning van onze harten. Een koning van liefde een dienende koning: dat is het wezen van het koningschap van Jezus.
Hij is er voor ons. Hij zorgt ervoor dat we krijgen wat we vragen. Maar Hij is ook soeverein. Hij geeft ons wat goed voor ons is. Hij geeft ons vooral liefde en vergeving. Deze koning van de harten is machtig in liefde en vergeving. Zo passen ook de beelden uit de eerste en de tweede lezing bij het koningschap van Jezus. De profeet Daniël ziet een mens die bekleed wordt met luister en koninklijke macht. Voor ons is dit duidelijk een profetie over het koningschap van Christus. Ook de openbaring van Johannes spreekt in termen die uiting geven aan de soevereiniteit van koningschap van Christus. “Hem zij de heerlijkheid en de macht in de eeuwen der eeuwen! Amen.”
Liefde en dienstbaarheid, heerlijkheid en macht: het zijn termen die horen bij het koningschap van Jezus. Zij sluiten elkaar niet uit. Zij vullen elkaar aan. Op deze laatste zondag van het kerkelijk jaar vieren wij het hoogfeest van Christus Koning, Christus: Koning van het heelal. We vieren het als een bekroning van het kerkelijk jaar, als een bekroning van het leven en heilswerk van Jezus Christus.
Het feest van Christus Koning nodigt ons uit om – als leerlingen van Jezus – ook de weg van de liefde en de dienstbaarheid te gaan. Dit feest nodigt ons uit Jezus te zoeken op plaatsen waar we een koning niet verwachten. Jezus herkent zichzelf in de mens in nood. Hij is de mens die honger en dorst heeft. Hij is de zieke, de gevangene, de vluchteling. In onze medemens is nood ontmoeten wij onze Koning.
Jezus Christus erkennen als onze Koning betekent dat wij Hem willen navolgen. Petrus schrijft in zijn eerste brief: “Gij zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilige natie.” (1 Pe 2,9) Als volk van God hebben wij het gemeenschappelijk priesterschap: wij delen in het priesterschap en het koningschap van Christus. Dit feest leert ons te kijken met de ogen van Jezus. Zo leren wij de diepere dimensie van onze werkelijkheid te begrijpen. Zo ontdekken we hoezeer God de wereld bemint. Gods liefde voor ons brengt ons tot liefde voor elkaar. Zo zijn wij een werktuig in de hand van God. Wij brengen niet op eigen kracht de verbetering van de wereld tot stand. Het is Gods genade die ons dit laat doen.
Het is een opdracht van de Kerk om dienstbaar te zijn aan de wereld. Die opdracht hebben wij ook als parochie, als gemeenschap van gelovigen. Ieder van ons levert als deel van de gemeenschap zijn aandeel. Wij allen zijn geroepen om de naastenliefde in de praktijk te brengen. Ieder van ons kan hierin het zijne doen. De een door actief aan de slag te gaan; de ander door financiële ondersteuning te bieden aan het goede werk. Voor allen geldt dat het handelen altijd gepaard kan gaan met gebed. Ook in het gebed kunnen wij werkelijk gestalte geven aan onze liefde voor elkaar.
Christus kwam om te dienen, niet om gediend te worden. Hij kwam met liefde, niet met macht en geweld. Laten wij Hem daarin navolgen. Amen.