Schemeren; Lc 21,25-28.34-36

Jezus roept ons op tot waakzaamheid. We moeten ons voorbereiden op de komst van de Heer. Het eerste waaraan wij dan in onze tijd denken is: aan de slag! We denken dat we van alles moeten gaan doen om ons voor te bereiden en om waakzaam te zijn. Waakzaamheid en voorbereiding zien wij vooral als resultaten van ons handelen.
Vorige week zaterdag schreef Marjolijn van Heemstra[i] in De Volkskrant een artikel over schemeren, over het kijken naar de invallende duisternis. Een uurtje niets produceren en niets consumeren. Ik moest denken aan mijn vader. Ik kom thuis, zie mijn vader zitten en vraag hem: “Heit wat zit heit hier in het donker?” Hij antwoordt: “Jongen, ik kijk naar de lichtjes van Abbega.” Vanuit mijn geboortehuis heb je rondom uitzicht over de weilanden Abbega is een dorpje dat hemelsbreed een kilometer verderop ligt. Het was een vredig tafereel, een moment van echte rust. Mijn vader, soms met een of meer kinderen in de huiskamer, de gordijnen nog open, het licht uit, uitkijkend over het Friese land waarover langzaam maar zeker de duisternis valt.
Marjolijn van Heemstra beschrijft het schemeren zoals dat vroeger gebeurde als “een piepklein overgangsritueel waarin werk werd losgelaten en rust begon”. Schemeren is niet alleen een toestand. Het kan ook een activiteit zijn. Zij vraagt zich af: “Wie gaat er nu nog zitten wachten tot de kleur uit de dag trekt? Verspilde uren. En daarbij: waarom zou je achteroverleunen in een tijd van massa-uitsterving, zeespiegelstijging en een voort-etterende pandemie? We hebben geen tijd te verliezen!” Juist nu pleit Van Heemstra “voor een comeback van het zitten en wachten. Om te beginnen omdat het niets oplevert. Althans geen geld, geen volgers of spiermassa. Dat alles wat we doen iets moet opleveren, is precies de mentaliteit waar we van af moeten.” Zij pleit voor “de fundamentele mentaliteitsverandering die nodig is om ons veilig de toekomst in te loodsen. Er komt een punt waarop we zullen moeten minderen. Repareren wat kapot is. Het herfstbos in de buurt verkiezen boven het strand van Bali.”
Hoorden we Jezus ons hier ook niet voor waarschuwen. Zijn woorden zijn in onze tijd actueler dan ooit. “Zorgt er voor dat uw geest niet afgestompt raakt door een roes van dronkenschap en de zorgen van het leven…”
Schemeren kan ons volgens Marjolijn van Heemstra helpen. Ze schrijft: “Het is geen wondermiddel… Wat het wel is: een gratis en zeer toegankelijke oefening in niet-doen en niet-zijn. Een manier om jezelf los te weken van een gejaagd beeldschermbestaan en het waanbeeld dat onze werkelijkheid iets te maken heeft met een rechte lijn omhoog”, een lijn van steeds meer groei. “Schemeren is opzienbarend. Het is een paradoxale ervaring: het gaat zo langzaam dat er niets lijkt te gebeuren, terwijl intussen alles verandert. (…) Lijnen worden zachter, waardoor de dingen, mensen, bomen in elkaar lijken over te lopen. Hoe langer je wacht met het licht aanknippen, hoe meer verweven alles wordt.”
Uitzien naar de komst van de Mensenzoon is dat ook niet een vorm van uitzien naar het moment waarop alles een wordt, uitzien naar de samensmelting van heel de schepping met God, uitzien naar de opname van ons allen in de gemeenschap van de heilige Drie-eenheid?
Schemeren is een vorm van soberheid. Soberheid maakt ons vrij. Soberheid verlost ons van onze verslavingen. Soberheid beschermt ons tegen het idee dat we alles in eigen hand hebben en bevrijdt ons daarmee van onze zorgen van het leven. Soberheid schept tijd en ruimte. Zoals voor vele deugden geldt ook voor soberheid dat het een kwestie van oefenen is. Je kunt het jezelf aanleren door rustig en met kleine stapjes te beginnen. Mogelijk is schemeren zo’n stapje.
Naast de herinnering van vijftig jaar geleden aan mijn vader heb ik weinig herinneringen aan schemeren. Hooguit een enkele keer op de camping: na een barbecue rustig bij het vuur zitten en naar de invallende duisternis kijken. Een moment van rust en vrede, van reflectie en van dankbaarheid en tevredenheid. In ons dichtbevolkte land is schemeren misschien maar voor enkelen weggelegd. Ik ben eergisteren toch even wezen kijken en zag dat het ’s avonds in onze achtertuin behoorlijk donker is. Ik kom er dus niet onderuit met de smoes dat altijd overal licht brandt. Ik moet gewoon zelf de lampen uitdoen.
Corona zorgt ervoor dat we deze Advent minder mogelijkheden tot vertier hebben. Dat biedt ons een uitgelezen kans om ons te oefenen in soberheid. We dragen daarmee niet alleen ons steentje bij op het gebied van duurzaamheid. Soberheid geeft ons ook ruimte voor spiritualiteit. Tijd en ruimte maken voor God, ons bezinnen op het mysterie. Op die manier bereiden wij ons voor op de komst van de Mensenzoon. Voor de korte termijn is dat het feest van Kerstmis, het feest van de menswording van Gods Zoon. Voor de langere termijn is het onze eenwording in Christus met God zelf. Ik wens u een gezegende, een rijke en sobere Advent toe. Amen.
[i] Marjolijn van Heemstra, Verlos van de drang naar meer, meer met nieuwe rituelen, De Volkskrant, zaterdag 20 november 2021.