Wat doe jij in vredesnaam? W 2,12.17-20; Jak 3,16-4,3; Mc 9,30-37

De ongelovigen zeggen: “Wij willen de vrome belagen; want hij is ons een ergernis, en is een aanklacht tegen onze lauwheid.” De tekst uit het boek Wijsheid die we vandaag gelezen hebben, is nog steeds actueel. Mensen wijzen niet alleen elkaars ideeën en meningen af. Zij wijzen ook elkaar af omdat men zich ergert aan het gedrag van de ander. Dat geldt niet alleen het onbeschofte gedrag van enkelen, maar ook het voorbeeldige gedrag van velen. De Duitsers hebben hier sinds een aantal jaren een woord voor. Daar heet iemand die zich goed gedraagt een ‘Gutmensch’. Dat klinkt als positief maar het is sarcastisch bedoeld. Een ‘Gutmensch’ denkt in de ogen van anderen te weinig aan zichzelf. Een ‘Gutmensch’ is voor hen een storend voorbeeld van goed gedrag.
Van de andere kant zijn er ook mensen die allen die ook maar beetje niet deugen veroordelen. Hier zien we de sinds kort opgekomen ‘cancelcultuur’. Iedereen die ook maar een beetje fout is of verkeerde dingen zegt, moet genegeerd, geboycot, in de ban gedaan worden. In dit verband moet ook het begrip ‘woke’ genoemd worden. Ook hier zien we een neiging tot overdreven correct gedrag en een voorstaan op morele zuiverheid.
Het thema van de Vredesweek is: ‘Wat doe jij in vredesnaam?’. Er kan pas sprake zijn van vrede als recht wordt gedaan aan iedereen. Vrede is rechtvaardig. Vrede is liefde. Vrede sluit niet uit: vrede is inclusief. Inclusief samenleven vraagt dat we niemand uitsluiten, niemand uitsluiten: niet met woorden en niet met gedrag.
In het boek Wijsheid zijn het de ongelovigen die de vromen willen buitensluiten. Het goede gedrag van de vromen irriteert ongelovigen, want het confronteert hen met het eigen tekortschieten. Dit komt niet alleen bij ongelovigen voor. Mogelijk herkent u dit ook bij uzelf. Ook wij kunnen ons ergeren aan ‘heilige boontjes’, aan mensen die meer werk maken van hun geloof dan wij zelf nodig vinden. Hun voorbeeldig gedrag confronteert ons met ons eigen tekortschieten.
De apostel Jakobus schrijft: “Waar komen bij u die vechtpartijen en ruzies vandaan? Toch alleen van uw eigen hartstochten die u niet met rust laten? Gij begeert dingen die gij niet kunt krijgen.” Jakobus maakt ons duidelijk dat het onze hartstochten zijn die de vrede telkens weer verstoren. Het is onze menselijke onvolmaaktheid, onze zondigheid die oorlog en geweld in de wereld brengen. Dat geldt zowel voor onze persoonlijke leefomgeving als voor de wereld als geheel. Jakobus heeft het over onze naijver en eerzucht en zelfs ons bidden is gericht op eigenbelang. Ons egoïstisch en egocentrisch denken en doen verstoren de vrede. Dit zien we ook in het Evangelie. De leerlingen van Jezus twisten over wie van hen de grootste is.
Jezus plaatst een kind in hun midden. Hij roept ons op vooral de kinderen niet de dupe te laten zijn van oorlog en geweld. “Wie een kind als dit opneemt in mijn Naam neemt Mij op; en wie Mij opneemt neemt niet Mij op, maar Hem die Mij gezonden heeft.” In het kind ontmoeten wij Christus zelf en in Christus ontmoeten we God.
Ook in de lezingen van vandaag gaat het over uitsluiten. Ergernis aan andermans voorbeeldige gedrag is een vorm van uitsluiten. Uitsluiten is ook aan de orde als wij ons beter achten dan de ander, zoals bij de leerlingen van Jezus het geval is. Ook het afwijzen van mensen die niet aan onze standaard voldoen, is een vorm van uitsluiten. Ook zondaars maken deel uit van onze samenleving. Het veroordelen van de zonde is goed, maar het buitensluiten van zondaars is verkeerd. Een mens is altijd meer dan wat hij doet en wat hij zegt. Dat geldt ook wanneer iemand verkeerde dingen doet of zegt.
Een inclusieve samenleving vraagt, dat wij onze eigen onvolmaaktheid onder ogen zien en accepteren. Dan zullen we ook mild oordelen over de fouten van anderen en zullen we vergevingsgezind zijn. Weten dat je zelf niet volmaakt bent, voorkomt dat je je beter voelt dan een ander, en het voorkomt ook dat je je ergert aan andermans voorbeeldig gedrag. Een inclusieve samenleving vraagt dat we elkaar respecteren, naar elkaar luisteren en met elkaar in gesprek gaan. Zij vraagt de moed om in dialoog met elkaar tot oplossingen te komen en de weg naar de toekomst te vinden.
Een vreedzame samenleving is een inclusieve samenleving: een samenleving waarin niemand wordt uitgesloten, een samenleving waarin mensen elkaar zien als broeders en zusters, een samenleving waarin we elkaar zien als kinderen van één Vader. Amen.