God of geld; W 7,7-11; Mc 10,17-30

Het Evangelie van vandaag kun je zo in onze tijd plaatsen. Het past bij onze huidige cultuur. Laten we het ons eens voorstellen, maar pas op dat uw fantasie niet op hol slaat. Er belt iemand aan bij de deur van de pastorie. Er wordt opengedaan en op de stoep staat een keurig geklede man. Strak in het pak, niet opzichtig maar wel chique. Of als u dat liever heeft: een vrouw in een keurig mantelpakje, misschien is het woord deux-piece hier meer op zijn plaats. Op beleefde maar toch dringende toon wordt naar de pastoor gevraagd. We hebben hier duidelijk te maken met iemand die niet gewend is aan tegenspraak. Dit is iemand die succesvol is en carrière heeft gemaakt.
Hoewel de pastoor druk is met zijn preek voor de komende zondag, besluit hij de persoon te ontvangen. Deze neemt plaats aan de werktafel van de pastoor en steekt meteen van wal. Pastoor, het gaat goed met mijn bedrijf. We draaien een flinke omzet en weten een mooie winst te boeken. Mijn mensen hebben plezier in hun werk en verdienen een goed salaris. Zij beschouwen mij als een goede en prettige werkgever. Ik betaal keurig mijn belasting en wij zijn druk bezig ons bedrijf duurzaam te maken. Ook besteden we jaarlijks een flink bedrag aan goede doelen en ik en al onze medewerkers doen ieder jaar mee aan ‘Nederland doet’.
Weet u, meneer pastoor, ik ben katholiek opgevoed. Ik ben gedoopt en heb mijn eerste Communie en Vormsel gedaan, maar het is al weer jaren geleden dat ik een kerk bezocht. Nu dacht ik, ik moet toch eens wat voor de Kerk doen. Ik heb begrepen dat er groot onderhoud aan dit gebouw nodig is en dat het voor de parochie niet te doen is om de enorme kosten daarvan te dragen. Ik wou u dus een aanbod doen: Ik betaal de restauratie van de kerk en u bidt elke zondag voor mijn zielenheil, zodat ik weet dat ik later in de hemel kom. De pastoor had al het gevoel dat het deze kant op zou gaan en zit zich nu af te vragen wat hij hiermee aan moet. Het geld kan de parochie inderdaad heel goed gebruiken, maar hij zal toch moeten vertellen dat het zielenheil niet te koop is.
Iets dergelijks stel ik mij ook voor bij het Evangelie van vandaag. De rijke houdt zich keurig aan de Wet van Mozes, maar heeft toch het gevoel dat hij meer zou moeten doen. Hij zoekt Jezus op. Misschien heeft Jezus wel een idee voor een goed doel. Hij heeft geld genoeg en wil best een deel daarvan aan iets goeds besteden. De rijke man is gewend dat hij met geld kan kopen wat hij wil. Hij vertrouwt op zijn bezittingen. Zijn bezittingen stellen hem in staat een goed mens te zijn. Hij heeft het niet nodig de Wet van Mozes te overtreden.
En dan komt Jezus met dit antwoord: “Ga verkopen wat ge bezit en geef het aan de armen, daarmee zult ge een schat bezitten in de hemel, en kom dan terug om Mij te volgen.” Dat was nu ook weer niet de bedoeling. Dit is te gortig. Deze prijs is te hoog. De rijke man is ontsteld en gaat ontdaan heen. Hij had het zo goed bedoeld en dan krijgt hij dit antwoord. Teleurgesteld vertrekt hij weer en we weten niet hoe het met hem afloopt. Wat we wel weten is dat Jezus hem liefdevol aankeek. Jezus ziet zijn goede bedoelingen, maar ook zijn onvermogen. De man vertrouwt op zijn geld en hij vindt het daarom erg moeilijk om zijn bezit los te laten en in plaats daarvan op God te vertrouwen.
Jezus waarschuwt voor de nadelen van rijkdom. Van bezit gaat een verslavende werking uit. Bezit geeft ons het idee van onafhankelijkheid. We kunnen alles kopen wat we nodig hebben. Het lijkt erop dat wij het geluk op eigen kracht kunnen realiseren. In ons land waar veel welvaart is, is dit een wijd verbreid idee. Succes is een keuze. Wij zijn vergeten dat alles wat we zijn en wat we hebben, een geschenk is. Voor de mens van tegenwoordig is alles maakbaar.
Het boek Wijsheid schetst een ander beeld. Er wordt gebeden om wijsheid, wijsheid wordt geschonken. Ook rijkdom is niet primair een eigen verdienste. Rijkdom is een geschenk. Rijkdom is op zichzelf ook niet slecht. Het gaat mis als we verslaafd raken aan ons bezit en daar al ons vertrouwen op stellen. Leerling zijn van Jezus is op Hem vertrouwen: werkelijk geloven dat Hij ervoor zorgt dat het goed met ons komt.
De man in het Evangelie leek op de goede weg. Hij probeerde te doen wat in zijn vermogen lag. Jezus zag zijn goed bedoelingen en ontving hem met liefde. Het zal ook voor Jezus pijnlijk geweest zijn dat het voor de man te moeilijk was om Hem te volgen. Misschien is het nog wel goed met hem afgelopen. Misschien werd hij met Pinksteren – toen duidelijk was geworden hoe ver de liefde van Jezus voor ons gaat – een van de eerste christenen. “Dit ligt niet in de macht der mensen maar wel in die van God: want voor God is alles mogelijk.” Laten wij ons vertrouwen op Hem stellen. Amen.