Levend brood; 1 K 19,4-8; Ef 4,30-5,2; Joh 6,41-51

Jezus zegt ons: “Ik ben het brood des levens. Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald. Als iemand van dit brood eet zal hij leven in eeuwigheid.” Wij mensen moeten eten en drinken om te leven. Zonder eten en drinken verliezen wij het leven.
Dat weet Elia ook, maar hij ziet het niet meer zitten. Het verzet waar Elia mee te maken heeft, wordt hem teveel. Men is van plan hem te doden. Elia trekt zich terug in de woestijn om daar te sterven, om daar van de honger en de dorst om te komen. Dan komt er een engel met een koek en een kruik water. De engel spoort hem aan te eten en op reis te gaan. Zo krijgt Elia zijn krachten terug, krijgt hij weer moed en komt hij tot leven.
Jezus maakt onderscheid tussen het voedsel dat wij nodig hebben voor onze aardse leven en voedsel voor het eeuwig leven. Hij maakt onderscheid tussen het manna en het levende brood uit de hemel. Dit levende brood is Jezus zelf. Hij is het brood des levens. Dit levende brood voedt ons tot eeuwig leven.
Paulus schrijft dat wij gewaarmerkt zijn met het zegel van Gods heilige Geest. Alle mensen zijn geschapen naar Gods beeld en gelijkenis. Iedere mens draagt een afdruk van God in zich. Iedere mens is geschapen om een tempel van de heilige Geest te zijn.
Met het Doopsel en het Vormsel wordt dit bekrachtigd. Wij ontvangen Gods Geest en wij worden getekend door zijn zegel. God noemt ons zijn geliefde kinderen, zoals Hij Jezus bij de Doop in de Jordaan zijn welbeminde Zoon noemde.
Ondanks alle genadegaven blijven christenen ook mensen met tekortkomingen. Paulus weet dat en ziet dat om zich heen, en dus schrijft hij: “Wrok, gramschap, toorn, geschreeuw en gevloek, kortom alle boosaardigheid moet bij u verdwijnen.” Paulus roept de eerste christenen op om te leven zoals dat de geliefde kinderen van God past. Hij roept ons op om goed en hartelijk voor elkaar te zijn en elkaar te vergeven. Jezus Christus is ons een voorbeeld op deze weg van de liefde. Ons wordt gevraagd Hem na te volgen. Maar zo eenvoudig is dat ook weer niet. Wij zijn tekortschietende mensen. Wij hebben verlangens die ons afbrengen van de weg van de liefde. Vaak zijn wij op onszelf gericht in plaats van gericht op de ander.
Het kost ons moeite en inspanning om de weg van Jezus te gaan. Het kost ons energie om zijn leerlingen te zijn. Energie verkrijgen we door te eten en te drinken. Dat geldt voor de energie nodig voor lichamelijke inspanningen. Dat geldt ook voor de energie nodig voor mentale inspanningen. Dat zien we ook bij Elia. Hij had energie nodig om veertig dagen en nachten te kunnen lopen, maar hij had vooral ook mentale energie nodig om het leven weer aan te kunnen.
Jezus geeft een grote menigte te eten. Zij hebben voedsel nodig om bij Hem te kunnen zijn. Hij laat brood en vis uitdelen. Maar Jezus gaat nog een stap verder. Jezus beloofd de mensen ook zichzelf te geven als voedsel. “Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald. Als iemand van dit brood eet zal hij leven in eeuwigheid. Het brood dat Ik zal geven is mijn vlees, ten bate van het leven der wereld.” Jezus loopt hier vooruit op de dingen die nog zullen gebeuren. Hij loopt vooruit op zijn lijden en sterven. Hij loopt vooruit op zijn grote daad van liefde. Jezus geeft zijn leven voor de redding en de verlossing van allen. Hij heeft zich voor ons overgeleverd als offergave en slachtoffer.
Dit offer van Jezus is van de ene kant een eenmalige historische gebeurtenis. Van de andere kant is het ook een altijddurend en een zich steeds herhalend offer. Elke keer als wij de Eucharistie vieren beleven we dit offer opnieuw. Door deel te nemen aan de Eucharistie ervaren wij dat Jezus zich aan ons geeft als levend brood. Door te luisteren naar de Bijbellezingen horen we God tot ons spreken. Zo worden we gevoed door zijn Woord. Zo zijn wij met Hem in gesprek. Door het nuttigen van het heilig Brood komt Jezus heel concreet tot ons. Hij verbindt zich met ons en wij verbinden ons met Hem en met elkaar. Dit geeft ons de energie die wij nodig hebben om te leven zoals dat de geliefde kinderen van God past.
Het levende brood dat Jezus ons geeft, geeft ons niet alleen eeuwig leven. Dit levende brood geeft ook de energie nodig voor de mentale inspanningen die passen bij onze christelijke wijze van leven. Het levende brood maakt ons tot nieuwe mensen. Wij bieden ook onszelf als offergave aan. Doordat het levende brood ons deel doet zijn van Jezus Christus ondergaan ook wij een verandering. Zo worden wij, wat wij eten.
Dit zijn de genadegaven die Jezus ons geeft. Door ons hiervoor open te stellen, door onze ontvankelijkheid tonen wij ons leerlingen van Jezus. Zo tonen wij onze afhankelijkheid van zijn verlossende en bevrijdende offergave voor heel de mensheid. Dit maakt de Eucharistie tot bron en hoogtepunt van ons leven. Zo worden wij gevoed om Jezus met onze woorden en onze daden zichtbaar te maken in de wereld. Amen.
Prachtige overdenking weer.