Spring naar inhoud

“Waar heeft Hij dat vandaan?” Ez 2,2-5; 2 Kor 12,7-10; Mc 6,1-6

4 juli 2021

“Waar heeft Hij dat vandaan? En wat is dat voor een wijsheid die Hem geschonken is?” Met deze woorden wordt er over Jezus gesproken door zijn stadsgenoten. Ook ons kan dat overkomen als we spreken over ons geloof. Wie ben jij dat je mij zult vertellen wat ik zou moeten geloven? Dat is jouw waarheid. Ik heb mijn eigen waarheid. Op het eerste gezicht is de situatie van tegenwoordig te vergelijken met die van tweeduizend jaar geleden. Er is echter een belangrijk verschil. Bij Jezus werd er vooral getwijfeld aan de boodschapper. Wie meent Hij wel dat Hij is? In onze tijd staat de boodschap zelf ter discussie.

In de tijd van Jezus was iedereen ervan overtuigd dat er één waarheid is. Die waarheid moet gezocht worden. Die waarheid bestaat buiten onszelf. Alleen God kent de volle waarheid. Mensen kunnen de waarheid alleen kennen doordat zij aan hen geopenbaard wordt. In onze tijd hebben velen de neiging geheel van zichzelf uit te gaan. Daarmee is de waarheid subjectief geworden, afhankelijk van wat ik ervan vind. Onwrikbare en door ieder gedeelde waarheden bestaan dan niet meer. Dit geldt zowel voor geloofswaarheden als voor wetenschappelijke waarheden. Niet alleen het geloof is in de ogen van velen slechts een mening. Voor velen is dat ook met de wetenschap het geval. Voor zowel geloof als voor wetenschap is het essentieel dat de waarheid iets objectiefs is en niet afhankelijk van de mening van mensen. Mensen kunnen verschillende ideeën over de waarheid hebben. Maar dat neemt niet weg dat er slechts één waarheid bestaat, een waarheid die we op het spoor kunnen komen. Waarheid wordt niet bedacht maar gevonden. Dit geldt zowel voor het geloof als voor de wetenschap.

Zo zijn er meer zaken die wij niet zelf kunnen veroorzaken, niet zelf kunnen maken. Alleen door ervoor open te staan, kunnen we ze ontvangen. Zo wordt het leven ons gegeven. Niemand veroorzaakt zijn eigen leven. Ook liefde is niet iets wat we zelf kunnen maken. Je kunt aardig en vriendelijk doen, maar liefdevol zijn is een gave. Echt grote liefde overkomt je. De liefde voor je partner, de liefde voor je ouders en je kinderen en ook de liefde voor God en voor de medemens: het zijn geschenken. Ook gelukkig zijn is een gave. Geluk is niet maakbaar. Wat we wel kunnen, is dit soort belangrijke zaken kapot maken. Wij kunnen de waarheid ontkennen en leugens verspreiden. We kunnen de liefde kapot maken. We kunnen ons in het ongeluk storten. We kunnen ons zelfs van ons eigen leven beroven. Dit zijn uitersten. Er zijn mildere vormen van tegenwerking. Denk aan onverschilligheid. Denk aan geslotenheid. Denk aan overmoed het allemaal zelf in de hand te hebben.

Op de lagere school leerde ik dat wij met genade moeten meewerken. Dit is nog steeds een belangrijke levensles. Met de genade meewerken betekent, dat we niet passief kunnen afwachten. We moeten op zoek gaan en ons openstellen voor het goede dat het leven ons biedt, voor de waarheid, voor de liefde en voor het geluk. Jezus zegt van zichzelf: “Ik ben de weg, de waarheid en het leven”. (Joh 14,6) Jezus is de bron van alles wat ertoe doet in ons leven. Leerling van Jezus zijn betekent Hem beschouwen als de basis van ons bestaan.

Leerling zijn van Jezus betekent ook dat we deze schat niet alleen koesteren maar ook gaan delen met anderen. Hij zegt tegen ons: “Maakt alle volkeren tot mijn leerlingen”. (Mt 28,19) Wij worden opgeroepen daadwerkelijk ons geloof te verkondigen. Wij worden opgeroepen in gesprek te gaan met de mensen om ons heen. Het gesprek aangaan met de mensen om ons heen is geen eenvoudige opdracht. Paus Franciscus schrijft regelmatig over het voeren van de dialoog. Hij schrijft: “Ware wijsheid is de vrucht van reflectie, van dialoog en van de edelmoedige ontmoeting tussen mensen.”[i] En: “Samen kunnen we de waarheid zoeken in dialoog, in een ontspannen gesprek of in een heftig debat. Daarvoor is enig doorzettingsvermogen nodig; het brengt zwijgen en lijden met zich mee. Met het nodige geduld kan het de lange ervaring van mensen bijeenbrengen.”[ii] Deze manier van met elkaar in gesprek gaan, vraagt de erkenning dat geen enkele mens de gehele waarheid in pacht heeft. Het vraagt ook de bereidheid open te staan voor hoe de ander de waarheid ziet. Het vraagt een open uitwisseling van ervaringen en ideeën.

Paulus schrijft in zijn brief over de kracht van de zwakte: “Kracht wordt juist in zwakheid volkomen.” Het gaat er niet om de ander met kracht van argumenten te overtuigen. Ons eigen zoeken, twijfelen en gelovig stamelen zullen onze gesprekpartner eerder tot nadenken brengen dan stevige leerstellige argumenten en inzichten. Ook Jezus ging er in Nazareth niet met volle kracht tegenaan. Hij genas een klein aantal zieken die Hij de handen oplegde. En Hij ging rond door de dorpen in de omtrek.

Als wij vanuit onze eigen zwakheid naar buiten treden zijn we in staat op uitnodigende en gastvrije wijze onze medemensen tegemoet te treden. Dan zullen zij ervaren en weten – evenals bij Ezechiël – dat wij onze waarheid, onze liefde en ons geluk als een geschenk ervaren en daarin graag anderen laten delen. Amen.


[i] Franciscus, Laudato si’, 47.

[ii] Franciscus, Fratelli tutti, 50.

From → Preken

Geef een reactie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s