Spring naar inhoud

Solidariteit en gerechtigheid; W 1,13-15.2,23-24; 2 Kor 8,7.9.13.15; Mc 5,21-43

27 juni 2021

God heeft alles geschapen om te leven. De tekst van de eerste lezing komt uit het boek Wijsheid. Dit boek is geschreven in de eerste eeuw voor Christus. De schrijver leefde in de stad Alexandrië in Egypte. Dat was toen een belangrijk centrum van de Griekse cultuur. De auteur richt zich op de Griekssprekende joden. Zij leven in de diaspora te midden van de heidenen. Hoe moeten zij zich verhouden ten aanzien van de wereld om hen heen. De schrijver zet zich niet alleen af tegen de Griekse cultuur. Hij neemt er ook zaken uit over en plaatst deze in het geloof van het jodendom.

De tekst die wij vandaag hebben gelezen bestaat uit vier zinnen. De eerste twee vormen de afsluiting van het eerste tekstgedeelte van het boek Wijsheid. De tweede twee zinnen vormen de afsluiting van het tweede tekstgedeelte. In het eerste tekstgedeelte gaat het over de gerechtigheid. Gods Geest van wijsheid vervult heel de schepping. Hij heeft de mensen lief. De heilige Geest onderwijst ons en houdt ons af van het kwaad.

De heilige Geest houdt ons op het pad van de gerechtigheid. Dit is de weg van de waarheid, van de liefde en van het leven. Dit is de weg die God voor de mensen heeft gewild. Dit is de weg die leidt tot het volle leven, tot het eeuwig leven. Daartegenover staat de weg die de goddelozen gaan. Hierover schrijft de auteur in het tweede tekstgedeelte. Deze tekst mag dan ruim tweeduizend jaar oud zijn, zij is ook heel herkenbaar voor onze tijd.

In het boek Wijsheid zijn de heidenen de goddelozen, maar ook de joden die teveel de ideeën van de Griekse cultuur volgen. Ook de goddelozen hebben het over gerechtigheid, maar deze verschilt sterk van de gerechtigheid van de Geest van wijsheid. De gerechtigheid van de Geest van wijsheid is gericht op het leven, op de liefde en op de waarheid. Het is een gerechtigheid die gericht is op het recht van de ander.

De gerechtigheid van de goddeloze is gericht op zichzelf. Hier heb ik recht op. Je hoort het ook tegenwoordig met grote regelmaat. Omdat het leven kort is en eindig moet je nu zoveel mogelijk genieten. Je moet feestvieren en voortdurend vrolijk zijn. Je moet ook sterk zijn want zwakheid leidt tot niets. Deze gerechtigheid gaat ten koste van de ander. De zelfgerichtheid leidt tot ledigheid en verslaving. Zij is niet het pad van het leven, maar van de dood en van het kwaad. De zelfgerichtheid gaat niet alleen ten koste van andere mensen. Zij gaat ten koste van heel de scheppin. Zij gaat ten koste van alle leven.

Ook Paulus waarschuwt ons voor zelfgerichtheid. Hij vraagt de christenen van Korinthe om solidair te zijn met de christenen in Jeruzalem. Zij verkeren in slechtere omstandigheden dan de gemeenschap in Korinthe. Gerechtigheid en solidariteit vragen niet dat je alles weggeeft wat je bezit. Het gaat om het delen van jouw overvloed. Paulus schrijft: “Er moet een zeker evenwicht tot stand komen.” Hierna citeert Paulus woorden uit het boek Exodus: “Hij die veel had verzameld, had niet te veel, en hij die weinig had verzameld kwam toch niet te kort.”

Deze tekst komt uit het verhaal over het manna in de woestijn. Er is genoeg manna voor iedereen. Een grote hoeveelheid was niet teveel en een kleine hoeveelheid niet te weinig. Iedereen verzamelde precies wat hij nodig had. Het gaat echter mis als iemand iets wil bewaren, dus zich meer heeft toegeëigend dan nodig is. Dan gaat de overvloed rotten en stinken. God geeft in overvloed, maar wij zijn zelf verantwoordelijk daar op de juiste wijze mee om te gaan.

Dit lezen we ook in de laatste twee zinnen van de lezing uit het boek Wijsheid. God heeft ons naar zijn evenbeeld geschapen en daarmee tot onsterfelijkheid bestemd. Maar door de afgunst, door de zelfgerichtheid keren wij ons af van God. Zo komt het kwaad en de dood in de wereld. Het overvloedig toe-eigenen van het manna leidt tot rotting en tot stank. De zelfgerichtheid is een kwaad dat ten koste gaat van het leven, het leven van onze medemensen en het leven van heel de schepping.

Solidariteit en gerechtigheid leiden ons op de weg van het leven. Jezus zegt van zichzelf: “Ik ben de weg, de waarheid en het leven.” Hoezeer Jezus zelf het leven is, zien wij vandaag in het Evangelie. Hij geneest zieken en laat doden weer leven. Als leerlingen van Jezus mogen wij in zijn voetsporen treden. Wij doen dit door naar vermogen bij te dragen aan het leven en het geluk van onze medemensen. Door onze gerichtheid op de ander brengen wij de ander tot leven. Zo gaan wij de weg van de gerechtigheid, de weg van de waarheid en van de liefde. Zo brengen wij de wijsheid die ons geschonken wordt, in de praktijk. Dit brengt ook ons een leven van geluk, een leven in liefde en waarheid, een leven in en met God. Amen.

From → Preken

Geef een reactie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s