Waar is God? 1 K 19,9a.11-13a; Rom 9,1-5; Mt 14,22-33

Elia is op de vlucht. Hij is bang zijn leven te verliezen. Hij zoekt steun bij God. Hij hoopt rust te vinden bij de berg Horeb, de berg van God. Hij vindt God niet in de storm, niet in de aardbeving en niet in het vuur. In het natuurgeweld vindt Elia God niet, maar in de zachte bries is God voor Elia aanwezig.
In de rust vinden we God en God geeft ons rust. Wij mensen denken graag in termen van oorzaak en gevolg. Alles moet een oorzaak en een reden hebben. Er moet altijd iets vooraf zijn gegaan. Zo kunnen we ons ook de vraag stellen: Brengt de rust ons tot God of brengt God ons rust? Het is een kip-en-eiprobleem. Wat was er eerder de kip of het ei? De rust brengt ons tot God en God brengt ons rust. Beide zijn waar. Een ontmoeting is nooit eenzijdig. God zoekt ons maar er is geen ontmoeting als wij ons er niet voor open stellen, als wij niet de rust nemen voor de ontmoeting. Wij zoeken God. Wij zoeken vertrouwen en rust in ons leven. Wij kunnen God ontmoeten omdat Hij altijd voor ons klaar staat.
In het Evangelie horen we over de tegenwind die de leerlingen op het meer ervaren. Ook in ons leven kan het flink stormen en is er vaak tegenwind. Mijn vader nam van zijn grootmoeder de schipperswijsheid over, dat je op het water en ook in het leven de meeste tijd tegenwind hebt: In het Fries luidt dat: “De measte einen binne tsjin ‘e wyn yn.” Tegenslag is een wezenlijk onderdeel van ons leven. Juist op die momenten zoeken wij God en zoeken wij houvast. Petrus roept vol overtuiging “Heer, red mij!” Het zijn woorden van geloof, maar het zijn ook woorden van twijfel. Juist in onze nood is er ook twijfel en ongeloof. Juist dan hebben wij er moeite mee Gods aanwezigheid te ervaren.
Waar was God in Auschwitz? Waar was God in Hiroshima? Velen hebben er moeite mee om dergelijke gebeurtenissen uit de geschiedenis te verenigen met hun beeld van de almachtige God. Ook gebeurtenissen uit de persoonlijke levensgeschiedenis kunnen op deze wijze tot ongeloof leiden. Onze manier van denken over God zorgt ervoor dat we God niet zien. Omdat God niet doet wat wij van Hem verwachten zien we Hem niet. maar dat wil niet zeggen dat Hij er ook niet is.
God was er in de storm, in de aardbeving en in het vuur. Elia was niet in staat Hem daar te zien. Elia had rust nodig en zo vond Hij God in de zachte bries. Ook bij Paulus gaat het niet van een leien dakje. Vorige week hoorden we nog: “Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus?” Een paar regels verder in zijn brief schrijft Paulus: “in mijn hart is grote droefheid en een pijn die niet ophoudt”. Paulus heeft het er erg moeilijk mee dat zijn volksgenoten, zijn broeders – dat zijn de Joden – zich niet tot Jezus Christus bekeren. Het verhaal van Petrus is bekend. Hij heeft hier nog een lange weg te gaan. Telkens weer blijkt de weg van Jezus, de weg van God een andere te zijn dan Petrus zich voorstelt.
God was in Auschwitz. God was in Hiroshima. God is er als wij tegenwind hebben. God is er als het stormt in ons leven. God is er als wij in nood zijn. Jezus zegt ons bij zijn Hemelvaart: “Ziet, Ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding der wereld.” Leerling zijn van Jezus houdt in dat wij hierop vertrouwen, dat we leren te zien hoe in Jezus God ons altijd nabij is
U kent ongetwijfeld het gedicht ‘Voetstappen in het zand’. De dichter kijkt terug op haar leven, een leven met God. In het zand ziet ze twee sporen: een van haarzelf en een van God die met haar meeloopt. Maar op de moeilijke momenten in haar leven is het maar één paar voetstappen. Zij vraagt zich af: God waar was je toe ik het moeilijk had. God antwoordt haar: “Mijn lieve kind, toen het moeilijk was, toen heb ik jou gedragen…” Amen.
Woorden schieten mij te kort.