Spring naar inhoud

Woord van God; Dt 30,11-14

3 juni 2020

In die dagen
sprak Mozes tot het volk:

“De geboden die ik u heden geef zijn niet te zwaar voor u
en zij liggen niet buiten uw bereik.
Zij zijn niet in de hemel
en gij hoeft niet te zeggen:

‘Wie zal naar de hemel opvaren
om ze voor ons te halen
en ze ons te laten horen,

zodat wij ze kunnen volbrengen’?
Ze zijn niet overzee en ge hoeft niet te zeggen:
‘Wie zal de zee overvaren om ze voor ons te halen
en ze ons te laten horen, zodat wij ze kunnen volbrengen’?

Neen, het woord is dicht bij u, in uw mond en in uw hart.
Gij kunt het dus volbrengen.”

Het boek Deuteronomium is het vijfde boek van de Bijbel. De eerste vijf boeken van het Oude Testament, de joodse Bijbel, wordt door de joden de Thora genoemd. Het zijn de vijf boeken van Mozes, waarin de Wet van Mozes is vastgelegd. Het boek Deuteronomium kun je lezen als één lange toespraak van Mozes waarin hij de wet bekend maakt.

Dit jaar vieren we in ons bisdom als het Jaar van het Woord van God. In de vandaag gelezen Bijbeltekst horen we wat er in de Bijbel over het Woord van God geschreven staat. Komende zaterdag kijken we naar een tekst uit het Nieuwe Testament.

Een van de vragen die een gelovig mens zich stelt, is: wat wil God van mij, hoe leef ik op de manier die God van mij vraagt? Het antwoord van de Thora is: houd je aan de voorschriften die God ons via Mozes heeft gegeven: te beginnen met de Tien Geboden en verder uitgewerkt in de Wet van Mozes.

Onze hedendaagse mening hierover is vaak dat het orthodoxe jodendom een wettische godsdienst is. Je moet je aan allerlei – voor ons vaak onbegrijpelijke – regels houden. Hetzelfde zeggen we over de islam. Voor de islam is de Koran de openbaring van God en van wat God van de mensen vraagt. De hedendaagse mening is gebaseerd op het idee van de moderne mens dat hij zelf wel uitmaakt wat goed en wat kwaad is. En daarbij neemt hij zichzelf als de maat.

Het idee van het jodendom en ook van de islam is dat wij uit onszelf niet kunnen weten wat goed en kwaad is en dus niet kunnen weten hoe we moeten leven. Een goed uitgewerkt geheel van regels is dan een geschenk van God aan ons, want dan weten we wat we moeten doen en wat we moeten laten. Het is niet voor niets dat het jodendom een feest heeft, dat Simchat Thora heet: de Vreugde van de Wet. Men viert op die dag uitbundig het einde van de Thoralezing, en start op deze dag weer opnieuw de jaarcyclus, met het begin van de Thora.

God heeft het volk van Israël een wet gegeven, zodat zij goed kunnen leven overeenkomstig het Verbond dat God met hen gesloten heeft. God kent de mens en stelt geen onmogelijke eisen aan hem. Het Woord is niet te zwaar, het is bekend en het is dicht bij u, gij kunt het volbrengen.

Wat heeft Jezus hierover te zeggen? Daarover gaat het zaterdag. (Zie hier.) Amen.

From → Preken

One Comment

Trackbacks & Pingbacks

  1. Woord van God; Joh 1,1-4.14 | Diaken Pier Tolsma

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s