Bekeert u; 1 Pe 3,18-22; Mc 1,12-15

“Bekeert u en gelooft in de Blijde Boodschap.” Dit zijn de eerste woorden die Marcus uit de mond van Jezus optekent. Marcus valt meteen met de deur in huis en dringt snel door tot de kern van wat Jezus te vertellen heeft. Jezus roept op tot bekering en tot geloof, tot geloof in het gelukbrengende verhaal van God en van zijn liefde voor de mensen. Hij roept ons op de doodlopende weg van het kwaad te verlaten. Hij roept ons op om zijn weg ten leven te gaan.
Bekering is kiezen voor het goede en afstand nemen van het kwaad, niet meelopen op de weg van het kwaad, maar dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Het kwaad is overal om ons heen en ook wijzelf zijn niet vrij van het kwaad. Het kwaad in onszelf proberen we te beteugelen. Dat kan een flinke strijd zijn. Hoe groot zijn de verleidingen niet? Hoe vaak worden we niet op de proef gesteld door de omstandigheden die deel uit maken van ons leven? Ook Jezus heeft op deze manier met het kwaad te maken. Vandaag lezen we: “Veertig dagen bracht Hij in de woestijn door, terwijl Hij door de satan op de proef werd gesteld.” Marcus beschrijft het heel kort. Elders wordt uitvoeriger over de beproevingen geschreven.
Daarnaast is er ook het kwaad dat ons overkomt zonder dat we eraan kunnen ontkomen. Natuurrampen, ziekte en dood, we kunnen ertegen strijden maar uiteindelijk komen ze op onze weg. Hoe vaak stellen we dan niet de vraag: waarom dit kwaad en waarom ik? Altijd weer zoeken we verklaringen. Er moet toch een oorzaak zijn. Er moet toch een schuldige zijn. Ook in de Bijbel, in de boeken van het Oude Testament wordt het kwaad vaak als een straf gezien. Het kwaad als straf voor een zondig leven.
Maar er is ook een ander geluid zoals in het boek Job. Job krijgt geen antwoord op zijn vraag waarom ook een goed mens door het kwaad wordt getroffen. Hij leert er mee te leven. Het kwaad maakt nu eenmaal een wezenlijk deel van ons bestaan uit en waarom zou het mij niet treffen? We komen er niet uit als we alleen maar denken in termen van oorzaak en gevolg. Beter is het bezig te zijn met de vraag: “Hoe om te gaan met het kwaad?” Wat doen wij als wijzelf of anderen door het kwaad worden getroffen? Ook hierin wijst Jezus ons de weg. Ook Hij kon – hoewel Hij zonder schuld was – het kwaad niet ontlopen. Zijn Blijde Boodschap moest Hij met de dood bekopen. Hij is er niet voor weggelopen. Hij heeft het kwaad onder ogen gezien. Uit vrije wil heeft Hij al het kwaad van de wereld op zich genomen. Met zijn lijden en sterven heeft Hij het kwaad ondergaan. Zo wijst Hij ons de weg ten leven. Zo laat Hij ons zien hoe wij werkelijk vrij kunnen zijn. Zo heeft Hij zijn verlossende en bevrijdende werk gedaan zoals Petrus in zijn eerste brief beschrijft.
Het mysterie van het kwaad lossen we niet op. De vraag aan ons is: hoe gaan wij om met het kwaad? De Veertigdagentijd is een geschikte tijd om over deze vraag na te denken. Op Aswoensdag werden ons drie wegen aangereikt: het gebed, het vasten en de aalmoes.
Dit jaar is door onze bisschop uitgeroepen tot een Jaar van Gebed. Het gebed stelt ons in staat ons te bezinnen op onze wijze van leven: zijn we wel goed bezig, zitten we op de goede weg of moeten we omkeren, moeten we ons bekeren? Het gebed helpt ons om onze relatie met God en met Jezus te verdiepen. Het gebed helpt ons een weg met Jezus te gaan en onze Doop waar te maken. Petrus schrijft dat de Doop tot de verbintenis met God leidt en een goed geweten geeft. Het gebed brengt ons tot bekering en zet ons op de weg van de spiritualiteit, de weg van een begeesterd leven, een leven met Jezus Christus.
Om ons open te kunnen stellen voor God en voor de medemens is het nodig dat wij niet teveel op onszelf gericht zijn, dat we sober zijn in het bevredigen van onze eigen behoeften. De soberheid krijgt bij uitstek vorm in het vasten. Soberheid maakt vrij. Zij maakt ons vrij van onze driften.
Tenslotte is er de solidariteit die vorm krijgt in de aalmoes. Ons open stellen voor onze medemens maakt ons gevoelig voor zijn situatie. Zo ontwikkelen wij ook een gevoeligheid voor de noden van onze naasten. Hierdoor willen wij bijdragen aan het lenigen van hun nood, aan het wegnemen van de gevolgen van het kwaad.
Dit jaar wordt onze aandacht gevraagd voor een project in Kitale in Kenia. Jacintha van Luijk uit Leidschendam werkt daar samen met anderen aan de verzorging van aidspatiënten. Dat werk is nu uitgebreid met een voorlichtingscampagne. Door gedragsverandering moet de kans op besmetting worden voorkomen. De vraag naar de oorzaak van de besmetting, de oorzaak van het kwaad leidt vaak tot ruzies tussen verschillende families en verschillende stammen. Haar aanvullende programma is ook gericht op het beslechten van deze ruzies. Naast dit vredeswerk wordt er gewerkt aan het opbouwen van de gemeenschap en het voorkomen van verslaving aan alcohol en drugs. Op deze wijze zijn honderden vrijwilligers actief om te voorkomen dat het kwaad zich kan uitbreiden, en om de gevolgen van het kwaad te verminderen.
Spiritualiteit, soberheid en solidariteit, gebed, vasten en aalmoes: ze helpen ons om met het kwaad om te gaan; ze helpen ons de weg met Christus, de weg ten leven te gaan. Amen.