Spring naar inhoud

Als Jezus je roept; Jon 3,1-5.10; Mc 1,14-20

21 januari 2018

“Bekeert u en gelooft in de Blijde Boodschap.” Dit zijn de eerste woorden die Marcus uit de mond van Jezus optekent. Marcus valt meteen met de deur in huis en dringt snel door tot de kern van wat Jezus te vertellen heeft. Jezus roept op tot bekering en tot geloof, tot geloof in het gelukbrengende verhaal van God en van zijn liefde voor de mensen.

Jezus is niet de eerste die dit doet. Het hele Oude Testament staat vol met verhalen over profeten die oproepen tot bekering en tot geloof. Vandaag hoorden we het verhaal van Jona. Jona roept de bewoners van Ninive op tot bekering.

De lezingen van vandaag gaan niet alleen over bekering. Ze gaan ook over roeping. Het is de roeping van Jona naar Ninive te gaan. Het woord des Heren werd tot Jona gericht. Hij kreeg een concrete opdracht, een concrete roeping. Ook Jezus roept mensen op Hem te volgen. We horen hoe de eerste leerlingen worden geroepen: Simon, Andreas, Jakobus en Johannes. Hun roeping is het mensenvissers te worden.

De oproepen tot bekering van Jezus en van Jona lijken sterk op elkaar. Jezus zegt: “De tijd is vervuld en het Rijk Gods is nabij; bekeert u en gelooft in de Blijde Boodschap.” En de woorden van Jona zijn: “Nog veertig dagen en dan zal Ninive vergaan!” In beide gevallen is er sprake van urgentie. De bekering kan niet uitgesteld worden. Het is de hoogste tijd.

Als we echter de roepingsverhalen uit het Oude Testament naast het roepen van de eerste leerlingen leggen, zien we een opmerkelijk verschil. Het verhaal van de roeping van Jona is bekend. Jona heeft er totaal geen zin in. Hij wil helemaal niet naar Ninive. In plaats van naar het oosten, naar Ninive te gaan, vlucht Jona naar het westen, naar Tarsis, een gebied in het huidige Spanje. Maar God laat Jona niet los. Een storm op zee brengt Jona tot inzicht en hij laat zich overboord werpen. Door een grote vis wordt hij levend en wel op het strand uitgespuwd. En dan trekt Jona eindelijk naar Ninive. Ook andere profeten komen met allerlei bezwaren op het moment dat ze door God geroepen worden. Neem Mozes die nadat hij vele bezwaren tegen zijn roeping aanvoerde, opperde dat hij een slecht spreker is en stottert. Ook hier is God onvermurwbaar. Dan neem je je broer Aäron maar mee en laat je die het woord doen.

Hoe anders gaat het in het Evangelie bij de roeping van de leerlingen. Jezus zegt: “Komt, volgt Mij,” En terstond staan zij op en gaan Jezus achterna. Hun familie, hun werk, alles laten zij achter zich. Dat is toch wel hoogst opmerkelijk.

De verhalen uit het Oude Testament klinken ons niet vreemd in de oren. Waarschijnlijk zijn wij zelf ook zo. Als we tot een schier onmogelijke taak worden geroepen, komen als eerste allerlei bezwaren bij ons op, allerlei redenen waarom wij niet de meeste geschikte persoon zijn, en waarom iemand anders het veel beter zal kunnen doen.

Wat maakt dit roepingsverhaal van de eerste leerlingen anders? Simon, Andreas, Jakobus en Johannes zijn net als Mozes en Jona toch ook gewoon mensen van vlees en bloed? Het is blijkbaar het optreden van Jezus dat het verschil uitmaakt. Nu is het geen stem uit de hemel, geen stem uit een brandend braambos of een stem die in je binnenste spreekt. Jezus spreekt tot ons van mens tot mens. Hij is zelf ook een mens van vlees en bloed. Jezus is geen abstractie. Hij is ook geen mythologische figuur. Hij is even concreet als wijzelf zijn.

Kerstmis ligt nog maar een paar weken achter ons. We vierden de menswording van Gods Zoon. Vandaag zien we wat deze menswording betekent. “Het Woord is vlees geworden”, schrijft Johannes. En dat is precies wat we hier zien gebeuren. Gods woord wordt nu gesproken van mens tot mens. Gods woord en Gods liefde worden concreet in deze mens Jezus van Nazareth. Simon, Andreas, Jakobus en Johannes ontmoeten een persoon. Zij ontmoeten iemand tegen wie je geen nee kunt zeggen.

Tweeduizend jaar geleden is er iets gebeurd dat de situatie van de mens wezenlijk heeft veranderd. God is mens geworden. En – nogmaals met de woorden van Johannes – “Hij heeft onder ons gewoond.” Dat heeft onze verhouding tot God ingrijpend veranderd. De roep om bekering en de roeping om anderen tot bekering te brengen, klinken nu uit de mond van Jezus. Hij kan ons tot in ons hart raken en er zo voor zorgen dat wij geen nee kunnen zeggen.

Dat wil niet zeggen dat wij onvrij zijn geworden. Wij worden geroepen, maar het is nog steeds aan ons om te antwoorden. Je kunt er ook voor zorgen dat je ongevoelig bent voor de roepstem van Jezus. Je kunt je van Hem afwenden en Hem buitensluiten. Maar als wij openstellen voor zijn stem en Hem toelaten in ons leven, zal Hij duidelijk hoorbaar zijn. Dan ervaren ook wij zijn liefde voor ons en zullen wij Hem niets weigeren. Amen.

From → Preken

Geef een reactie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s