Allerheiligen, Allerzielen, barmhartigheid, dood, eeuwig leven, geluk, gemeenschap, God, Jezus Christus, liefde, verbondenheid, verrijzenis, vertrouwen, zonde
In liefde verbonden; Apk 21,1-7; Lc 23,44-46.50.52.53;24,1-6a

De herfst is aangebroken, de natuur sterft af. De dagen worden steeds korter. Het landschap wordt donker, stil en leeg. Het kerkelijk jaar is de laatste maand ingegaan. We vieren Allerheiligen en Allerzielen. Het is een tijd van bezinning op ons leven. Vandaag komen verschillende zaken bij elkaar. We staan stil bij onze eigen sterfelijkheid. We gedenken onze dierbare overledenen. We geloven en bidden dat God hen opneemt in zijn rijk van liefde. We beseffen ook dat we tekortschietende mensen zijn.
De apostel Johannes ziet in een visioen een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Hij hoort hoe God zijn woning kiest onder de mensen: “Hij zal bij hen wonen, zij zullen zijn volk zijn. (…) Hij zal alle tranen van hun ogen afwissen en de dood zal niet meer zijn; geen rouw, geen geween, geen smart zal zijn want al het oude is voorbij.” Zo schetst Johannes voor ons mensen een leven van geluk. Wij kunnen ons geen enkele voorstelling maken van het leven na de dood, van het eeuwig leven. En toch hopen en verlangen wij naar dat volmaakte geluk. Wij noemen dat: het ware leven, het eeuwig leven. Diep in ons leeft er een verlangen naar het ware leven, wat dat ook moge zijn.
Hoe ziet het eeuwig leven eruit? De lezingen van vandaag helpen ons daarbij niet echt verder. Wel lezen we hierin, dat het in het eeuwig leven nog steeds om mensen gaat. Wij gaan niet op in iets algemeens, iets abstracts zoals licht of energie. Wij keren niet terug als iemand anders. Wij geloven niet in reïncarnatie. Wij worden ook geen sterretje aan het firmament. Op een of andere wijze blijven we mensen, individuele mensen levend in gemeenschap. Dat is ook wezenlijk aan het geloof in de verrijzenis.
Jezus is net als wij mens geworden. Hij heeft geleden en is gestorven. Hij deelt ten volle met ons het menselijk bestaan. Zijn vrienden hebben Hem in een graf gelegd. Op de derde dag is Hij verrezen uit de doden. En dit is wat ook wij zullen doen. Jezus is ons voorgegaan, wij zullen Hem hierin volgen. Ook wij zullen op de laatste dag verrijzen uit de doden. De twee mannen in een stralend wit kleed vragen aan de vrouwen: “Wat zoekt ge de Levende bij de doden? Hij is niet hier, Hij is verrezen.” Dit geldt ook voor onze dierbare doden. Wij vinden hen niet op het kerkhof. Wij vinden hen terug in ons eigen leven. Wij vinden hen terug in de verbondenheid en de liefde die de dood overstijgt.
Liefde en verbondenheid is er tussen levende mensen. Zij vormt de basis voor de gemeenschap van mensen hier op aarde. Diezelfde liefde en verbondenheid overstijgt de dood en overstijgt het aardse. Zo vormt zij ook de basis voor de gemeenschap van ons met onze dierbare overledenen. Ook met hen zijn wij nog steeds in liefde verbonden. Alle vormen van liefde en verbondenheid komen voort uit Gods liefde en zijn verbondenheid met ons.
God toont ons zijn liefde en zijn verbondenheid met ons onder meer met zijn barmhartigheid. Altijd weer zal Hij ons onze zonden vergeven. Altijd weer is zijn genade overvloedig en vloeit de beker van het heil over. Gods liefde en barmhartigheid doen ons erop vertrouwen dat wij en onze dierbaren – ondanks onze tekortkomingen – door Hem in zijn rijk van vrede en geluk zullen worden opgenomen. Zo zullen ook wij ooit met Christus verrijzen. Amen.
From → Preken