Gemeenschap en eenheid; Fil 2,1-11; Mt 21,28-32

Vorige week eindigde de eerste lezing met: “Gij moet een leven leiden dat het Evangelie van Christus waardig is.” Vandaag maakt Paulus duidelijk wat hij hiermee bedoeld. Paulus roept op tot saamhorigheid en eensgezindheid, tot gemeenschap en eenheid.
In vergelijking met andere brieven is de vermaning van Paulus in deze brief aan de christenen van Filippi redelijk vriendelijk van toon. Blijkbaar zijn er geen enorme misstanden in Filippi, maar maakt Paulus zich wel zorgen over het gebrek aan gemeenschap en het gebrek aan eenheid. Hoe was de situatie in Filippi? Kunnen wij ons daar een beeld van vormen? Filippi was een belangrijke stad in Macedonië. Het lag op de handelsroute van Byzantium naar Rome, een belangrijke verbinding tussen oost en west. Naast de Grieken woonden er velen met een Romeinse achtergrond en er was ook een joodse gemeenschap.
Filippi is de eerste plaats op het Europese vasteland waar Paulus een geloofsgemeenschap opbouwt. Deze gemeenschap zal ongetwijfeld mensen van allerlei soort gekend hebben. Mensen met een verschillende etnische achtergrond, met een verschillende religieuze achtergrond, mensen van verschillende rangen en standen, arm en rijk, man en vrouw. Als christen worden deze mensen allemaal gelijkwaardig aan elkaar: broeders en zusters in Christus. Ondanks de grote verschillen vormen ze een gemeenschap. Dat was toen evenals tegenwoordig geen gemakkelijke opgave. Om in een dergelijke situatie tot een gemeenschap te komen, zijn er twee strategieën mogelijk: ten eerste het opheffen van de verschillen en ten tweede leren omgaan met de verschillen.
Ook in onze tijd kennen we het probleem van gebrek aan eenheid en het ontbreken van gemeenschapszin. Als oorzaak wordt vaak gewezen naar de vele verschillen die er in onze samenleving zijn ontstaan. Veel politici kiezen de strategie van het willen opheffen van de verschillen. Een opvallend aspect hiervan is dat de ander moet veranderen. De ander moet zich aanpassen. De ander moet worden zoals ik ben. Nooit hoor je iemand roepen dat hij van plan is zelf te veranderen, dat hij van plan zichzelf aan te passen.
Paulus kiest hier duidelijk voor een andere strategie. Hij heeft het niet over aanpassen en het opheffen van de verschillen. Hij roept zijn lezers op ermee om te gaan. Het wegzetten van de ander en het pronken met eigenheid wordt door Paulus verworpen als partijzucht en ijdelheid. Paulus roept zijn lezers op tot saamhorigheid en verbondenheid. Dat vraagt nederigheid en ootmoet. Door jezelf bescheiden op te stellen kun je respect hebben voor een ander en hem hoger achten dan jezelf. Gemeenschap en eenheid verkrijg je niet door alleen aan je eigen belang te denken, maar juist door het belang van de ander te behartigen. Eenheid vraagt hartelijkheid en mededogen.
Paulus laat een ander geluid horen dan er zo dikwijls uit onze samenleving opstijgt. Eerder in deze brief staat de volgende bede: “moge uw liefde steeds rijker worden aan inzicht en fijngevoeligheid, om te kunnen onderscheiden waar het op aankomt.” Paulus eindigt deze vermaning met te wijzen op de nederigheid en onbaatzuchtigheid van Jezus Christus. “Hij (…) heeft zich niet willen vastklampen aan de gelijkheid met God. (…) Hij is aan de mensen gelijk geworden.” Wij worden op onze beurt geroepen gelijk te worden aan Hem.
Jezus maakt met de gelijkenis van de twee zonen op een andere manier duidelijk hoe wij de eenheid kunnen bevorderen en kunnen werken aan de gemeenschap. Eensgezindheid en verbondenheid vraagt niet alleen dat we elkaar naar de mond praten, maar er ook daadwerkelijk naar handelen. De gelijkenis die Jezus vertelt, is voor ons direct duidelijk. In onze cultuur hechten wij meer belang aan het doen dan aan het zeggen: geen woorden maar daden. In vele andere culturen ligt dat anders. Daar is nee zeggen iets wat je niet doet. Nee zeggen is een ernstige belediging. Nee zeggen tegen je vader is helemaal uit den boze. Het is een daad die ingaat tegen het respect en de liefde voor je vader. Dit is waarschijnlijk ook zo in de cultuur waarbinnen Jezus dit verhaal vertelt.
Jezus leert hier dat het niet alleen gaat om mooie woorden. Hij is ook kritisch naar de cultuur waarin Hij leeft. Op de zelfde wijze worden ook wij uitgenodigd kritisch te zijn naar onze eigen cultuur en naar onze eigen manier van doen. Zo mogen wij ons afvragen of het nodig is meteen bot en afwijzend te reageren als een vraag ons niet aanstaat. Wat doe je de ander aan met jouw zogenaamde eerlijkheid? Wat is waarheid als zij zonder liefde gaat? De bede van Paulus is ook op ons van toepassing: “moge uw liefde steeds rijker worden aan inzicht en fijngevoeligheid, om te kunnen onderscheiden waar het op aankomt.” Amen.