Elkaar nodig hebben; 1 Pt 2,20-25; Joh 10,1-10

“Geduldig verdragen dat gij te lijden hebt om uw goede daden, dat is het wat God behaagt.” Ik weet niet hoe het u vergaat, maar bij zo’n uitspraak is mijn eerste reactie: hoezo geduldig het lijden verdragen? Wil God graag dat ik lijd? Daar kan ik mij niets bij voorstellen. Wat is de boodschap van deze brief voor ons?
Laten we eerst even kijken naar de situatie waarin de brief geschreven is. Hij is gericht aan christenen die maken hebben met discriminatie en verdrukking. Zij leven in een maatschappij die hen niet goed gezind is. In het begin van de brief gaat het over “allerlei beproevingen”. Het lijden is een belangrijk thema in deze brief. Er wordt een relatie gelegd naar het lijden van Christus. Vanuit die relatie worden de lezers bemoedigd en gesterkt met geloof en hoop. In die context wil de brief een antwoord geven op de vraag wat onze roeping is.
De brief gaat over de christelijke roeping om je beschikbaar te stellen en dienstbaar te zijn aan alle mensen. Deze roeping kent geen grenzen. Zij geldt voor alle omstandigheden en naar alle mensen, ook naar de goddelozen. Het gaat om naastenliefde en heiligheid: weest heilig want God is heilig. De brief gaat verder over de gemeenschap die wij in Christus vormen. “Laat ook uzelf als levende stenen voegen in de bouw van de geestelijke tempel.” “Gij zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijke priesterschap, een heilige natie, Gods eigen volk.”
Wij worden geroepen om Christus na te volgen, in zijn voetstappen te treden en deel uit te maken van zijn gemeenschap. Dat kan met lijden en beproevingen gepaard gaan. Ook Christus is het lijden niet uit de weg gegaan. Roeping kunnen we ook niet los zien van gemeenschap. We worden geroepen om dienstbaar te zijn naar elkaar. Dienstbaar te zijn binnen de gemeenschap die heel concreet vorm krijgt in de gemeenschap van de Kerk, maar daartoe niet begrensd is. Uiteindelijk gaat het om de gemeenschap van alle mensen. Alle mensen zijn kinderen van God. Alle mensen hebben God nodig, alle mensen hebben liefde nodig. Niemand kan zonder een ander. Christelijke roeping is er niet voor jezelf maar voor de ander. Je wordt persoonlijk geroepen dienstbaar te zijn aan de medemens.
We worden geroepen ten behoeve van de gemeenschap, maar we worden ook geroepen door de gemeenschap. Onze roeping van Godswege wordt concreet in wat mensen van ons vragen. Mensen worden geroepen tot gemeenschap, tot relatie met elkaar. Wie denkt zelf niet afhankelijk te zijn van een ander, kan er ook niet zijn voor de ander. Als ik niemand nodig heb, heeft ook niemand mij nodig. God wil ons geluk. Hij roept ons tot het geluk. Hij roept ons tot geluk als onderdeel van de gemeenschap. Hij roept ons tot geluk in relatie met anderen. Het geluk is niet los van anderen verkrijgbaar. Deel uitmaken van de gemeenschap gaat ook niet zonder lijden. Juist door onze relatie met elkaar kwetsen we ook elkaar. Dat is het lijden dat we geduldig te verdragen hebben. Dat is het lijden dat het gevolg is van de goede daden.
Wij worden allen geroepen een christelijk leven te leiden, ieder op zijn eigen wijze, met zijn eigen taak en in zijn eigen rol. Zo vormen wij samen de wereldkerk en zo vormen wij ook ter plaatse de lokale geloofsgemeenschap. Vandaag wordt ons gebed gevraagd voor speciale roepingen: roeping tot het gewijde ambt van bisschop, priester of diaken en roeping tot het religieuze leven. Dit zijn vormen van christelijk leven die van essentieel belang zijn voor de opbouw van de gemeenschap.
In het Evangelie wordt ons het beeld van de herder en zijn schapen voorgehouden. De schapen kennen de stem van de herder en de herder roept de schapen bij hun naam. Zo vormen herder en schapen één gemeenschap. Ook de roepingen tot het gewijde ambt en het religieuze leven zijn roepingen ten behoeve van de gemeenschap. Ook deze vorm van roeping is nooit puur persoonlijk. Zij is niet los verkrijgbaar, niet los te zien van de gemeenschap.
Ook vanuit onze eigen gemeenschap moeten wij onze stem laten horen en mensen aanmoedigen bijzondere keuzes te maken in hun leven. Het begint ermee dat wij ons medeverantwoordelijk weten om mensen op te roepen tot een christelijk leven. Het vraagt ons gezamenlijke gebed voor roepingen. En wij moeten weten dat wij ook zelf geroepen worden, en dat zichtbaar maken voor de wereld om ons heen. Soms gaat dat gepaard met lijden dat wij geduldig moeten verdragen. Amen.