Maria Boodschap; Lc 1,26-38

Het is niet niks wat Maria allemaal meemaakt. De engel Gabriël komt haar vertellen, dat zij zwanger wordt van de heilige Geest en een zoon zal baren. Haar kind zal Zoon van de Allerhoogste genoemd worden. Het is een boodschap die niet te begrijpen is. Hoe moet dit allemaal? Maar Maria gelooft en vertrouwt op God en zij antwoordt aan Gabriël: “Zie de dienstmaagd des Heren, mij geschiede naar uw woord.” Maria is door God uitverkoren: God zag welwillend neer op de kleinheid zijner dienstmaagd. Hij die machtig is, deed aan haar zijn wonderwerken. Zo heeft zij het zelf uitgezongen in het Magnificat. De genade die Maria ontvangt, brengt haar tot dienstbaarheid. De genade doet haar geloven en vertrouwen.
Maria heeft dan nog een hele weg te gaan. De gezegende vrucht van haar schoot zal ze ter wereld brengen. Ze zal het Kind voeden en opvoeden. Ze zal Hem ook moeten loslaten, dan kan ze Hem alleen nog maar liefhebben. Ze zal Hem zien opgroeien tot een man met een missie, een man met een geheel eigen opdracht, een man die zijn eigen weg gaat. Hij zal uitgroeien tot de hoogste dienaar van God en van alle mensen. Met de weg die zij gaat, is Maria voor ons een voorbeeld van liefde en geloof. De liefde van God beantwoordt zij met haar dienstbaarheid en haar hele vertrouwen stelt zij op God. Hoe onzeker haar toekomst ook is, zij vertrouwt erop dat het goed komt. Hoe onbegrijpelijk haar Zoon Jezus ook is, zij geeft Hem haar vertrouwen, zij steunt Hem, zij volgt Hem, zij gelooft in Hem en zij houdt van Hem.
God wil dat wij mensen – zijn kinderen – gelukkig zijn. Daarvoor is Jezus, Gods Zoon mens geworden. Jezus laat ons zien dat wij het geluk vinden in de liefde voor God en voor elkaar. Hij heeft ons die liefde voorgeleefd en roept ons op zijn voorbeeld te volgen. Hij heeft ons zijn Geest gegeven om ons daarbij te helpen. Door Jezus hebben wij weet van de liefde van God, weet van de drie-ene God die liefde is en gemeenschap. De drie goddelijke personen – Vader, Zoon en Geest – zijn verschillend van elkaar en ook innig met elkaar verbonden. Ze zijn drie en ook volkomen een.
Wij mensen zijn geschapen naar het beeld van God. In verbondenheid met elkaar komen wij tot volle wasdom. Door de liefde voor elkaar kunnen we van elkaar ontvangen en kunnen we aan elkaar geven. Doordat we van elkaar verschillen kunnen we van elkaar houden. Door de verscheidenheid kunnen we elkaar aanvullen en elkaar van dienst zijn. Zo wordt de ontmoeting tussen mensen werkelijk een feest. Ons geluk en onze vreugde ligt niet in de zelfgenoegzaamheid. Zij liggen niet in onze onafhankelijkheid en zelfredzaamheid. Juist in verbondenheid met elkaar komen wij tot ontplooiing. Binnen de gemeenschap worden wij werkelijk mens.
Binnen de gemeenschap, in de relatie tussen mensen is Jezus aanwezig. Daar is zijn Geest werkzaam: de Geest van liefde en verbondenheid. Hij versterkt onze liefde en dienstbaarheid voor elkaar. Hij maakt die liefde vruchtbaar. Hij vervult onze harten daarmee met echte vreugde. Hij maakt dat wij – zoals Maria in het Magnificat – het uitzingen van vreugde. Maria weet waar liefde en geloof ons brengen. Liefde en geloof zijn de sleutelwoorden in onze menselijke relaties. Als wij elkaar niet waarderen en niet vertrouwen kunnen we niet met elkaar samenleven. Zonder liefde en geloof wordt onze samenleving een politiestaat. Alles moet gecontroleerd worden, want niemand is te vertrouwen. Alles moet verplicht worden, want niemand doet iets uit liefde.
Dienstbaarheid, gemeenschap en verbondenheid, liefde en geloof, respect en vertrouwen staan aan de basis van onze gezinnen en van onze vriendschappen, aan de basis van onze arbeid en van onze ontspanning. Geheel onze maatschappij is erop gebouwd. Als wij leven vanuit deze gedachte mogen wij onszelf werkelijk kinderen van Maria noemen.
Maria geeft ons het voorbeeld. Net zoals zij deed, mogen wij haar Zoon Jezus navolgen en Hem liefhebben. Zij leefde een leven van liefde en geloof, van dienstbaarheid en verbondenheid. Ook wij kunnen en mogen die weg gaan. Maria is ook onze voorspraak. Zij is ons gegeven als ons aller moeder in liefde en geloof. Zij staat ons ook bij op onze weg door het leven. Zij helpt ons – net als zijzelf – te leven vanuit de genade die God ons geeft. Amen.