Spring naar inhoud

Ramadan: Vasten in de islam

15 maart 2017

Inleiding

Om zicht te krijgen op het vasten in de islam wordt het vasten in de drie monotheïstische godsdiensten, jodendom, christendom en islam met elkaar vergeleken. Hierbij gaat het vooral om de beweegredenen tot het vasten.

Oude Testament

In de Thora, de eerste vijf boeken van het Oude Testament komt het woord vasten niet voor. Wel wordt in Leviticus beschreven dat het feest van Jom Kippoer, Grote Verzoendag gevierd moet door de ziel te pijnigen: “Het is een blijvend voorschrift voor u, dat gij u op de tiende dag van de zevende maand moet kastijden en dat gij geen arbeid verricht; dat geldt voor de geboren Israëliet en voor de vreemdeling die bij u woont. (Lv 16,29) Dit wordt gezien als een verplichting om te vasten. De eerste vermeldingen van vasten vinden we in de historische boeken: Rechters (Re 20,26), Samuël (1 S 7,6; 1 S 31,13 en 2 S 1,12.16,21-23), Koningen (1 K 21,9.12.27) en Kronieken (1 Kr 10,12 en 2 Kr 20,3). Het vasten heeft te maken met rouw, boete, bezinning en bekering. Het gaat in deze gevallen niet om een religieuze plicht maar om een beweging vanuit het volk zelf. Dit zelfde beeld vinden we ook bij de latere profeten.

De profeet Jesaja vraagt aandacht voor de intentie waarmee gevast wordt. Hij schrijft: “Roep uit volle borst, houd u niet in, verhef uw stem als een ramshoorn. Leg aan mijn volk hun weerspannigheid voor, aan Jakobs huis zijn zonden. Dag aan dag zoeken zij Mij, verlangend mijn wegen te kennen, als gold het een volk dat gerechtigheid beoefent, en het recht van zijn God niet verwaarloost. Rechtvaardige oordelen vragen zij Mij verlangend naar Gods nabijheid. ‘Waarom ziet Gij niet dat wij vasten, merkt Gij niet dat wij ons vernederen?’ Op de dag dat gij vast zoekt gij nog uw voordeel, en beult gij uw slaven af. Gij kijft en krakeelt als gij vast en slaat er boosaardig met uw vuisten op los. Neen, bij een vasten als dit dringt uw stem in den hoge niet door. Is dat soms het vasten dat Ik verkies, is dat een dag waarop de mens zich vernedert? Zijn hoofd als een riet laten hangen en neerliggen in zak en as: noemt gij dat soms vasten, en een dag die Jahwe behaagt? Is dit niet het vasten zoals Ik het verkies: boosaardige boeien slaken, de strengen van het juk losmaken, de geknechte de vrijheid hergeven, en alle jukken door te breken? Is vasten niet dit: uw brood delen met wie honger heeft; arme zwervers opnemen in uw huis; een naakte kleden die gij ziet en u niet onttrekken aan de zorg voor uw broeder? Dan breekt uw licht als de dageraad door en groeien uw wonden spoedig dicht; dan gaat uw geluk voor u uit, en sluit Jahwe’s glorie uw stoet. Als gij dan roept, geeft Jahwe u antwoord, en smeekt gij om hulp, Hij zal zeggen: ‘Hier ben Ik!’ Als gij het juk uit uw midden verwijdert, geen vinger bedreigend meer uitsteekt en geen valse aanklachten indient, de hongerige aanbiedt wat gij voor uzelf verlangt en de onderdrukte met voedsel verzadigt, dan zal uw licht in de duisternis opgaan, uw nacht als de heldere middag zijn. Dan zal Jahwe u steeds blijven leiden, in verschroeide oorden uw honger stillen. Hij zal uw krachten sterken en gij zult zijn als een rijkbesproeide tuin, als een bron die nooit teleurstelt als men om water komt. De oude ruïnes worden dan door u weer opgebouwd, gij herstelt de fundamenten van vroegere geslachten. Een hersteller van bressen zal men u noemen, herbouwer van straten. (Js 58,1-12)

De profeet Zacharia noemt vier voorgeschreven vastendagen: “Het woord van Jahwe werd tot mij gericht: Zo spreekt Jahwe van de machten: De vasten van de vierde, de vasten van de vijfde, de vasten van de zevende en de vasten van de tiende maand zal voor het huis Juda verkeren in vreugde, in blijdschap en in feestelijke samenkomsten. Hebt de waarheid en de vrede lief! (Zach 8,18-19)

Vasten in het jodendom

Het vasten in het huidige jodendom vindt haar basis in de teksten van het Oude Testament zoals hierboven geciteerd. Naast de door Zacharia genoemde vastendagen wordt er door orthodoxe joden ook op andere dagen gevast om de vele rampen die het joodse volk getroffen hebben te herdenken. “Het zijn dagen van berouw en bezinning, maar vooral van rouw. Berouw en bezinning, vanwege overtredingen van G’ds geboden die, naar streng-orthodoxe overtuiging, tot rampen hebben geleid. Rouw om de talloze moorden, wreedheden en verwoestingen.[1]

Nieuwe Testament

Jezus trekt aan het begin van zijn openbare leven de woestijn in om veertig dagen te vasten. “Daarna werd Jezus door de Geest naar de woestijn gevoerd om door de duivel op de proef gesteld te worden. Nadat Hij veertig dagen en veertig nachten had gevast, kreeg Hij honger. (Mt 4,1-2) Aansluitend bij de profeet Jesaja zegt Jezus het volgende over de wijze van vasten: “Wanneer gij vast, zet dan geen somber gezicht zoals de schijnheiligen; zij verstrakken hun gezicht om de mensen te tonen dat zij aan het vasten zijn. Voorwaar, Ik zeg u: Zij hebben hun loon al ontvangen. Maar als gij vast, zalft dan uw hoofd en wast uw gezicht, om niet aan de mensen te laten zien dat gij vast, maar vast voor uw Vader die in het verborgene is en uw Vader die in het verborgene ziet, zal het u vergelden. (Mt 6,16-18)

In de jonge Kerk komen we het vasten ook als een vorm van bezinning tegen. “Terwijl ze eens voor de Heer de heilige dienst verrichtten en vastten, sprak de heilige Geest: ‘Zonder Mij Barnabas en Saulus af voor het werk, waartoe Ik hen heb geroepen.’ Na vasten en gebed legden ze hun toen de handen op en lieten hen vertrekken. (Hnd 13,2-3)

Vasten in het christendom

De Katechismus van de Katholieke Kerk[2] wijst op de heilzame betekenis van het vasten van Jezus in de woestijn. Tijdens de Veertigdagentijd verenigen wij ons met het mysterie van Jezus in de woestijn. (538-540). Het vasten, het gebed en de aalmoes (zie Mt 6,1-18) worden genoemd als uitingen van boetvaardigheid. “Het zijn uitdrukkingen van onze bekering in onze relatie tot onszelf, tot God en tot de anderen. (1434) De Katechismus leert: “Het vijfde gebod (Op onthoudingsdagen geen vlees gebruiken en op de vastendagen vasten.) beschermt de tijd van ascese en boete die ons op de liturgische feesten voorbereiden; zij helpen ons onze instincten te beheersen en de vrijheid van het hart te verwerven.” (2043)

De vorige bisschop van Rotterdam sprak regelmatig over solidariteit, spiritualiteit en soberheid. “Deze Rotterdamse S’en zijn niet bedacht vanuit de deugdethiek. Ze zijn überhaupt niet vanuit een theoretische constructie samengenomen. Ze zijn uit de praktijk van ons bisdom ontwikkeld binnen de setting van de Randstad als een eigentijdse vertaling van het dubbelgebod uit het evangelie: bemin God boven alles en de naaste als jezelf. Deze twee relaties vormen één geheel en zijn onmisbaar voor een menswaardig leven. Spiritualiteit staat in het bijzonder voor de persoonlijk beleefde relatie met God, onze Schepper en Verlosser. De daadwerkelijke concrete relatie met de medemens, vooral de medemens in nood, wordt gevat in de solidariteit. De derde S, die van soberheid, is voor de beleving van het dubbelgebod de onmisbare voorwaarde: soberheid voorkomt en verhindert dat ik mezelf steeds in het centrum plaats, waardoor er geen ruimte, tijd, aandacht en zorg overblijft voor de ander/Ander.[3] De begrippen solidariteit, spiritualiteit en soberheid nemen een belangrijke plaats in in de Veertigdagentijd.

Koran

In de Koran[4] wordt het vasten op verschillende plaatsen genoemd. De belangrijkste tekst is de volgende: “Jullie die geloven! Aan jullie is voorgeschreven te vasten, zoals het was voorgeschreven aan hen die er voor jullie waren – misschien zullen jullie godvrezend zijn – voor een bepaald aantal dagen. Maar als iemand van jullie ziek is of op reis, dan een aantal andere dagen. En zij die er wel toe in staat zijn maar het niet doen hebben als vervangende plicht een behoeftige te spijzigen, maar als iemand uit zichzelf iets goeds doet, is dat beter voor hem en dat jullie vasten is ook beter voor jullie, als jullie dat maar weten. De maand Ramadan is het waarin de Koran werd neergezonden als een leidraad voor de mensen en als duidelijke bewijzen van de leidraad en het reddend onderscheidingsmiddel. Wie van jullie aanwezig is in de maand die moet erin vasten en als iemand ziek is of op reis, dan een aantal andere dagen. God wenst het jullie gemakkelijk te maken en niet moeilijk. Maakt het aantal dus vol en verheerlijkt God. Misschien zullen jullie dank betuigen. Wanneer Mijn dienaren jou naar Mij vragen: Ik ben nabij. Ik verhoor het gebed van iemand die bidt, wanneer hij Mij aanroept. Zij moeten Mij dus gehoor geven en in Mij geloven. Misschien zullen zij de goede weg opgaan. Het is jullie toegestaan in de nacht van de vasten omgang met jullie vrouwen te hebben; zij zijn bekleding voor jullie en jullie bekleding voor haar. God weet dat jullie jezelf bedriegen, dus heeft Hij zich genadig tot jullie gewend en jullie vergeven. Hebt nu dus gemeenschap met haar en streelt naar wat God jullie heeft voorgeschreven. Eet en drinkt totdat voor jullie in de morgenschemering de witte draad van de zwarte draad te onderscheiden is. Vast dan volledig tot aan de nacht. En hebt geen gemeenschap met haar, terwijl jullie in de moskeeën verblijven. Dat zijn Gods beperkingen. Komt die niet te na. Zo maakt God Zijn tekenen aan de mensen duidelijk. Misschien zullen jullie godvrezend worden. (2,183-187)

Naast het verplichte vasten tijdens de Ramadan is er de mogelijkheid te vasten als deel van de compensatie of verzoening van verkeerde daden zoals het niet volbrengen aan de bedevaart naar Mekka (2,196), het per ongeluk doden van een gelovige (4,92) en het verbreken van een eed (5,89). Het vasten is een van de kenmerken van de gelovigen en zij zullen ervoor worden beloond. (9,112 en 33,35)

Vasten in de islam

Ook voor moslims is vasten vooral een mentale houding. Slechte gedachten en slechte daden doorbreken het vasten. Ziauddin Sardar schrijft het volgende over het vasten: “Terwijl het gebed dagelijks plaatsvindt, is het vasten tijdens de maand Ramadan een jaarlijkse aangelegenheid. Vasten is een geweldige spirituele oefening. In de islam is het geen daad van boetedoening, maar een oefening in zelfvertrouwen en zelfbeheersing. De eerste functie is het aankweken van discipline in spirituele zin, het opbrengen van waardering voor lichamelijke ontbering (in de vorm van honger en dorst) en het onderkennen en onderhouden van de menselijke waardigheid. Vasten is een vorm van reizen en wie vast, gaat op reis om dichter bij God te komen.
Vasten heeft een persoonlijke en een maatschappelijke dimensie. Het leert de individuele mens voorbereid te zijn op ontbering en beproeving en niet toe te geven aan verleiding. Deze les wordt een maand lang dag in dag uit herhaald. Net zoals lichamelijke oefening het lichaam sterkt, versterkt de vasten de besluitwaardigheid. Wie zijn/haar verlangens kan beheersen, kan zich spiritueel en moreel verheffen. Wie vast, onthoudt zich van zonsopgang tot zonsondergang niet alleen van eten, drinken en seks, maar vermijdt ook alle immorele gedachten en daden.
Maatschappelijk gezien staan arm en rijk dan op hetzelfde niveau; in hun persoonlijke leven worstelen ze met dezelfde beproevingen. En van beiden wordt gevraagd dat ze er in de maand Ramadan op uitgaan om de mensheid weldaden te bewijzen. In de islamitische traditie staan tijdens de Ramadan, de maand waarin de Koran werd geopenbaard, de poorten van de hemel open. Vandaar dat moslims in die maand meer gebeden zeggen en de hele Koran van begin tot eind wordt gereciteerd.
[5]

Openbaring

Wezenlijk aan de monotheïstische godsdiensten is dat wij mensen God niet vanuit onszelf kunnen kennen. Het initiatief ligt bij God, niet bij de mens. Om te kunnen weten wie God is en wat Hij wil, heeft God Zichzelf en zijn wil aan de mensen geopenbaard. Voor christenen ligt de nadruk op de zelfopenbaring van God; voor moslims op de openbaring van zijn geboden. In Jezus Christus wordt God mens en openbaart Hij zijn wezen. Christus is de ultieme openbaring van God. Gods Zoon is mens geworden; het Woord is vlees geworden. Voor moslims is de Koran de ultieme openbaring van de wil van God. In christelijke termen: het Woord is boek geworden. De Koran is rechtstreeks uit de hemel neergedaald en is een exacte kopie van de Koran zoals in de hemel aanwezig is.

Voor moslims zijn de Thora van de joden en het Evangelie van de christenen eerdere vormen van openbaring van Gods wil. Profeten ontvangen deze openbaring. Mozes heeft de Thora ontvangen en Jezus het Evangelie. Voor christenen zijn profeten mensen die een bijzondere godservaring hebben gehad. Voor christenen staat Christus centraal als openbaring; voor moslims is dit de Koran. Het zijn niet Christus en Mohammed of Bijbel en Koran die vergelijkbare plaatsen hebben binnen de beide religies, maar het zijn Christus en de Koran die vergelijkbare rollen vervullen: zij worden als de ultieme openbaring gezien.

[1]  Lou Evers, Jodendom voor beginners: Een heldere inleiding, Amsterdam: De Boekerij, 2005, 105.

[2]  R.-K. Kerkgenootschap in Nederland, Katechismus van de Katholieke Kerk, Utrecht: Stichting Rooms-Katholiek Kerkgenootschap, 1995.

[3]  Adrianus van Luyn, Waarden en deugden: Zorgvuldig in de Randstad, Kampen: Kok, 2006, 149.

[4]  Fred Leemhuis, De Koran: Een weergave van de betekenis van de Arabische tekst in het Nederlands, Houten: Fibula, 2002.

[5]  Ziauddin Sardar, Wat geloven moslims?, Rotterdam: Ad. Donker, 2007, 110-111.

Geef een reactie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s