Spring naar inhoud

“Komt, volgt Mij”; 1 Kor 1,10-13.17; Mt 4,12-23

22 januari 2017

Jezus zag de broers Simon en Andreas en zei tegen hen: “Komt, volgt Mij…” “Terstond lieten zij hun netten in de steek en volgden Hem.” Iets verderop zag hij nog twee broers: Jacobus en Johannes. “Hij riep hen, en onmiddellijk lieten zij de boot en hun vader achter en volgden Hem.” Twee roepingsverhalen die sterk op elkaar lijken. In beide gevallen laten de mannen onmiddellijk alles in de steek en ze gaan Jezus volgen. Dit lijkt meer op een plotselinge bevlieging dan op een weloverwogen besluit. Als wijzelf zo iets doen, worden we onmiddellijk door mensen uit onze omgeving teruggefloten: Zou je dat nu wel doen. Denk er eerst nog eens goed over na.

Ook als je je bij de priester- en diakenopleiding van ons bisdom meldt, wordt er uitgebreid naar je motivatie gevraagd voordat je aan je studie mag beginnen. En dat is nog maar het begin. Vervolgens word je tijdens je studie op de voet gevolgd in je ontwikkeling. Uiteindelijk word je dan na een flink aantal jaren en na uitgebreid beraad door de bisschop tot priester of diaken gewijd. Maar dit geldt niet alleen voor het gewijde ambt in de Kerk. Het geldt ook als twee mensen met elkaar willen trouwen. Ook dan is het niet de bedoeling dat het alleen maar is omdat beide partners hopeloos verliefd op elkaar zijn. Ook het huwelijk dient niet een bevlieging te zijn, maar een weloverwogen stap in je leven.

De situatie in het Evangelie is duidelijk anders: Jezus roept de mannen en onmiddellijk volgen zij Hem. Het doet mij denken aan mijn kindertijd, aan mijn vader die naar buiten kwam en ons riep. Dan was het niet de bedoeling dat we daar eerst over gingen nadenken. Nee, het was de bedoeling dat je onmiddellijk naar hem toe ging om te doen wat hij je vroeg. Op dezelfde wijze roept Jezus met liefde en met gezag. De vier mannen erkennen onmiddellijk het gezag van Jezus en ze ervaren de verbondenheid.

Verondersteld mag worden, dat zij Jezus al kenden. Van Andreas is bekend dat hij een leerling van Johannes de Doper was. Johannes had Jezus aangewezen als de man die na hem kwam. Het begint met het optreden van Johannes en Jezus gaat verder. Jezus wijst op zijn beurt mensen aan die zijn werk zullen vervolgen. We mogen dus aannemen dat deze vier mannen al wisten van de komst van de Messias. Nu deze hen roept om Hem te volgen gaan ze daar onmiddellijk op in. Ze laten alles achter zich en gaan een nieuw leven beginnen. Hun antwoord is niet alleen onmiddellijk maar ook radicaal.

Jezus zet het werk van Johannes de Doper voort. Maar er is ook sprake van verandering en een nieuw begin. Johannes predikte in Judea. Jezus trekt naar het noorden, naar Galilea. Het grote licht gaat op over het “Galilea van de heidenen”. Hiermee krijgt het optreden van Jezus een universeel karakter. Hij is er niet alleen voor Israël zoals Johannes de Doper. Hij is er voor iedereen, ook voor de heidenen. In dit verband is het ook interessant dat de naam Andreas een Griekse naam is en Simon een Griekse vorm is van het Hebreeuwse Simeon. Ook zijn volgelingen hebben een bredere achtergrond. Hier begint de omslag van de gerichtheid op Israël naar de gerichtheid op de hele wereld.

Deze mannen zijn niet alleen geroepen om in Israël brood uit te delen, zieken te genezen en het Rijk der hemelen te verkondigen. Nee, zij zullen de wereld in trekken en hun opvolgers worden uitgezonden naar de uiteinden der aarde. Het licht dat opgaat over Galilea, wordt over de hele wereld verbreid en gaat overal stralen. Dit is geen eenmalige gebeurtenis. Telkens weer moet het licht doorgegeven worden en opnieuw tot stralen gebracht worden.

Telkens weer worden ook wij geroepen om als christen te leven om zo dragers van het licht te zijn en verkondigers van het Rijk der hemelen. Ieder wordt in zijn eigen situatie geroepen en ieder krijgt een persoonlijke roeping. Maar het is geen individuele roeping. Het is een roeping in relatie met anderen, een roeping binnen en voor een gemeenschap. Als we ons geroepen weten voor de gemeenschap, weten we ook dat we de verbondenheid met elkaar moeten bewaren en dat we op onze hoede moeten zijn voor verdeeldheid.

De lezing van vandaag maakt ons duidelijk, dat de opdracht die we krijgen niet iets is wat je er even bij doet. Het is duidelijk dat we ons vrij moeten maken voor deze opdracht en dat we er dus iets voor moeten laten. Het is ook niet iets wat je eindeloos voor je uit kunt schuiven. Zo van, dat komt later wel. Nee, je moet ermee aan de slag. Geroepen worden door Jezus Christus is niet alleen een uitverkiezing tot het geluk. Het is ook een opdracht zijn boodschap van liefde uit te dragen en door te geven aan anderen. Het is niet een roeping voor het individu. Het is een roeping ten dienste van anderen, ten dienste van de gemeenschap, te dienste van de eenheid. Amen.

From → Preken

Geef een reactie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s