Gelukszoekers; Jes 60,1-6; Mt 2,1-12

De wijzen uit het oosten volgen een ster, een licht dat hen de weg wijst. Zij zijn op zoek naar de pasgeboren koning. Jesaja schrijft: “Volkeren komen af op uw licht (…) van overal stromen ze naar u toe.” Mensen zijn op zoek naar het licht, zij zijn op zoek naar het geluk. Dat was 2000 jaar geleden al zo met de drie wijzen. De teksten van het boek Jesaja zijn van nog zo’n 700 jaar eerder. Altijd – vanaf het allereerste begin tot op de dag van vandaag – zijn mensen op zoek naar het geluk. Mensen zijn gelukszoekers.
Tegenwoordig is dat een beladen term. Met gelukszoekers worden dan mensen bedoeld die uit zijn op onze rijkdom. In dat denken is geluk niet iets wat je vindt, maar iets wat je zelf maakt. Geluk is dan niet iets wat je krijgt, geluk is dan iets wat je verdient. Geluk is dan iets wat je bezit. Gelukszoekers zijn in dit denken mensen die uit zijn op ons geluk.
Hoe anders is de boodschap die wij vandaag horen: “Op het zien van de ster werden zij vervuld van overgrote vreugde. Zij gingen het huis binnen, zagen er het Kind met zijn moeder Maria en op hun knieën neervallend betuigden zij het hun hulde.” De drie wijzen hebben geen enkele bijdrage geleverd aan deze vreugde. Deze vreugde, dit geluk wordt hen zomaar in de schoot geworpen, omdat zij ernaar op zoek waren. Juist deze gelukszoekers vinden het geluk. Zij worden gelukkig.
Hoe anders vergaat het Herodus. Hij is een man van de maakbaarheid. Hij denkt het geluk naar zijn eigen hand te kunnen zetten. Alles wat dat geluk mogelijk bedreigt, moet uit de weg geruimd worden. Wij weten waartoe Herodus in staat is geweest en wat de gevolgen daarvan waren voor de kinderen van Betlehem. Hij heeft ze allemaal laten doden, om te voorkomen dat een van hen koning zou worden. Mensen kunnen diep vallen als ze geloven in de maakbaarheid van het geluk. Hoeveel massale slachtingen hebben er niet plaatsgevonden op weg naar een zogenaamd rijk van eeuwige vrede en geluk?
Jesaja spreekt over de duisternis die de aarde bedekt: de volkeren verkeren in het donker. Maar het licht beschijnt Jeruzalem, de Zon gaat over haar op en de glorie van de Heer schijnt over haar. De volkeren komen op het licht af en zij worden vervuld met blijdschap. Niet alleen het zoeken naar geluk is van alle tijden, ook de duisternis, het kwaad is van alle tijden. Het is de duisternis van het eigenbelang en de zelfgerichtheid. Het is de duisternis van oorlog en geweld. Telkens als de liefde ontbreekt is het duister om ons heen. Telkens als de liefde ontbreekt verlangen wij naar het licht. Maar telkens verschijnt er ook weer licht in de duisternis. Het licht van de liefde is sterker dan dood en verderf. Het licht van de liefde is sterker dan eigenbelang en zelfgerichtheid. Telkens weer zijn er mensen die het licht doorgeven, mensen die zelf het licht van Christus laten schijnen in deze wereld.
Zowel Jesaja als het Evangelie houden ons een andere weg voor. Hier gaat het niet over de maakbaarheid van het geluk. Wij moeten afgaan op het licht. Het geluk komt van buiten, niet uit onszelf. Het wordt ons ook niet zo maar toegeworpen. We worden opgeroepen het te gaan zoeken. Dat is wat anders dan het geluk zelf maken. Jesaja zegt ons: “Laat het licht u beschijnen.” De glorie van de Heer zal over ons schijnen. Zijn glorie, zijn licht zal de duisternis verdrijven. “Sla uw ogen op en zie om u heen.”
We staan aan het begin van een nieuw jaar. Voor velen een moment van nieuwe kansen en een nieuwe start. Niet dat wij moeten wachten op een nieuw jaar. Wij kunnen elke dag, elk uur om vergeving vragen en opnieuw beginnen. God geeft ons voortdurend een nieuwe kans. Vandaag wordt ons voorgehouden op zoek te gaan naar het licht, naar het geluk. We vinden dat geluk in en door Christus, de mensgeworden Zoon van God. Hij wijst ons de weg. Hij brengt ons leven. Zijn weg ten leven is de weg van de liefde.
Als wij Hem navolgen op deze weg van de liefde worden wij op onze beurt dragers van het licht. Dan worden we niet alleen beschenen door het licht. Dan worden wij ook verspreiders van het licht. Dan zijn wij niet alleen zoekers van het geluk. Dan zijn wij ook brengers van het geluk. Wij hoeven het geluk niet zelf te maken. Wij kunnen het geluk ook niet verdienen en bezitten. Wij kunnen het geluk vinden in en door Christus en wij – op onze beurt – kunnen anderen gelukkig maken.
Ik wens u allen een Zalig Nieuwjaar. Amen.