Allerzielen; Sir 14,17-19; 17,1-3.6b.8-10.23.29-30; Joh 12,23-25

Vandaag gedenken wij onze dierbare overledenen. Over de dood heen weten wij ons met hen verbonden. De liefde die er tussen ons gegroeid is, is sterker dan de dood. De gemeenschap van de Kerk omvat niet alleen de mensen hier op aarde. Ook alle gestorvenen behoren bij onze gemeenschap.
Onze aardse leven is tijdelijk. We worden geboren, groeien op en komen tot bloei. Net als alle andere leven hier op aarde komt ook ons aardse leven tot een einde. Ook wij mensen maken deel uit van een keten van geboren worden en doodgaan. Terwijl de een sterft, wordt de ander geboren. Telkens wordt het leven doorgegeven. Jezus zegt dat de graankorrel moet sterven om vrucht voort te brengen. Zelf is Hij ons deze weg voorgegaan. Hij heeft ons laten zien dat de dood het einde niet is. Door de dood heen komen wij tot nieuw leven, tot eeuwig leven. Door de dood heen komen wij mensen tot het volle leven, een leven bij God.
Wij kunnen ons geen enkele voorstelling maken van het leven na de dood, van het eeuwig leven. En toch hopen en verlangen wij naar dat volmaakte geluk. Diep in ons leeft er een verlangen naar het ware leven, wat dat ook moge zijn.
Centraal in ons geloof staat de gedachte: God is liefde. Liefde laat zich niet ketenen door de dood. De liefde overwint de dood. Liefde gaat over de grenzen van de dood heen. Jezus Christus gaf zijn leven voor zijn vrienden. Hij gaf het voor ons. Met deze ultieme daad van liefde heeft Hij de dood definitief overwonnen. Jezus geeft ons hoop, hoop op een goede toekomst, hoop op leven. Ook als wij in de put zitten, moedeloos zijn en het niet meer weten. Het verdriet over een verlies kan ons helemaal in beslag nemen en ons alle hoop en vertrouwen doen verliezen. We zijn in verwarring. Hoe moet het verder? Wat mogen we nog verwachten? Zullen we ooit weer vreugde en blijdschap kennen? Maar tegelijkertijd weten wij ook dat liefde en vriendschap geen einde kennen, dat we niet hoeven te wanhopen, dat we juist mogen vertrouwen, want “de barmhartigheid van God is eeuwig en zijn goedheid onuitputtelijk”.
Jezus heeft dit vertrouwen, deze hoop geleefd. Hij heeft het ons voorgeleefd en wij mogen Hem navolgen. Wij mogen delen in zijn heerlijkheid. Hij heeft voor ons een plaats bereid. Het huis van zijn Vader, de gemeenschap van de heiligen is onbegrensd. De gemeenschap van alle gelovigen gaat over de grenzen van de dood heen. De banden van de liefde zijn sterker dan de dood. Zo zijn wij hier op aarde ook blijvend verbonden met onze overleden broeders en zusters. Zij die in de eeuwige zaligheid, voor het aangezicht van God leven, kunnen voor ons een voorspraak zijn. Hen kunnen wij aanroepen om voor ons tot God te bidden. Voor hen die nog onderweg zijn, bidden wij zelf. Ook met hen zijn wij verbonden en wij vragen aan God hen op te nemen in zijn rijk van vrede en geluk. Amen.