Spring naar inhoud

Trots en bescheiden; 2 Tim 4,6-8.16-18; Lc 18,9-14

23 oktober 2016

Op het eerste gezicht worden we vandaag geconfronteerd met tegenstrijdige boodschappen. Enerzijds roept Jezus ons op tot nederigheid en bescheidenheid en daarnaast horen we Paulus terugkijkt op zijn leven en concludeert dat hij zo slecht niet gedaan heeft. Bij verdere studie van deze teksten komen er nog meer vragen naar boven. De boodschap van Jezus is bij eerste lezing wel duidelijk, maar als we het verhaal verplaatsen naar vandaag, naar onze eigen cultuur komen we tot vragen.

Over de Farizeeër zegt Jezus dat hij met opgeheven hoofd bidt. Maar wat is daar verkeerd aan? Wij leren onze kinderen tegenwoordig dat ze hun ouders en ook hun onderwijzers moeten aankijken, als ze met hen in gesprek zijn. En dat geldt met name voor situaties waarin zij liever hun ogen uit schaamte afwenden. Als God van ons houdt, als wij onszelf kinderen van God mogen noemen, moeten wij God dan niet in de ogen durven kijken? En geldt dat niet juist op momenten waarop we met Hem in gesprek zijn, als wij tot Hem bidden en ons hart bij Hem luchten? Als ik een kind van God ben, moet ik daar dan niet geweldig trots op zijn?

De Farizeeër dankt God voor het feit dat hij een goed mens is. Maar wat is daar verkeerd aan? En Paulus dan? Wordt hij door deze woorden Jezus veroordeeld? Hij schrijft dat hij de goede strijd heeft gestreden. Nu verdient hij de krans der gerechtigheid. Hij zegt van zichzelf dat hij zijn loon heeft verdiend. Waarin verschilt Paulus van de Farizeeër? De tollenaar blijft op afstand. Is hij bang voor God? Hij durft zijn ogen niet op te heffen naar de hemel. Is dat zijn schaamte? Hij weet dat hij niet volmaakt is, dat hij gezondigd heeft. Hij vraagt God terecht om genade, maar waarom die afstand?

Wij zijn deze viering begonnen met de schuldbelijdenis. We hebben gebeden: “door mijn schuld, door mijn schuld, door mijn grote schuld”. Dat zijn grote woorden, die niet erg passen in onze huidige cultuur. Voor velen van ons is het een bekende tekst en zit er ongetwijfeld ook routine in als deze bidden. Maar hoe zondig voelen wij ons eigenlijk? In het denken van onze tijd is er veel aandacht voor het bepaald zijn van alles. Men denkt dat alles wat er gebeurt, een oorzaak heeft die buiten onszelf of in het verleden ligt. Alles zou worden bepaald door de evolutie. Alles wat ik doe, zou worden bepaald door mijn hersenen. Daarmee ontkent men dat wij mensen vrij zijn. En als je niet vrij bent, kun je ook geen zonde doen. Zo simpel is dat. Mijn fouten worden dan bepaald door mijn genen. Kan ik er wat aan doen? Zo ben ik nu eenmaal!

We zullen hier geen filosofisch betoog gaan opzetten, maar dit is wel de plaats om er vanuit ons geloof over na te denken. Als wij geloven dat God liefde is en Hij van ons vraagt dat wij Hem en elkaar liefhebben, dan geloven wij in vrijheid, dan geloven wij dat we vrije mensen zijn. Zonder vrijheid is er geen liefde. Liefde is meer dan een biologische aangelegenheid. Als wij geloven dat Jezus Christus gekomen is om ons te verlossen, dan geloven we dat wij verloste en vrije mensen zijn. Als wij niet vrij zijn, is zijn leven, zijn lijden en sterven voor niets geweest. Als wij niet vrij zijn, heeft de verlossing totaal geen betekenis. Maar als wij vrij zijn, dan zijn wij niet alleen in staat tot het maken van fouten, maar dan zijn we ook in staat tot bewuste nalatigheid en zijn we ook in staat anderen bewust schade toe te brengen en pijn te doen.

Jezus heeft ons bevrijdt. Wij mogen trots zijn op onze vrijheid. Maar deze vrijheid hebben we niet zelf tot stand gebracht. Zij is ons gegeven en dat maakt ons ook bescheiden. Bovendien zijn we in staat onze vrijheid bewust of onbewust te misbruiken en dat maakt ons zeker bescheiden. Wij zijn ook vrij om zelf onze houding tot God te bepalen en onze eigen weg daarin te vinden. Wij mogen trotse en dankbare kinderen van God zijn. Jezus leert ons echter ook om bescheiden te zijn.

Dan nog even terug naar Paulus en de Farizeeër. De Farizeeër is God dankbaar dat hij geen slecht mens is en daar is natuurlijk niets op tegen, maar hij acht zichzelf ook een beter mens dan anderen. Dat maakt hem blind voor zijn eigen falen en tekortschieten. Paulus ziet zijn einde naderen. Hij schrijft vanuit Rome. Daar zal hij ter dood veroordeeld worden. Maar desondanks weet hij, dat hij een vrij mens. Hij durft God onder ogen te komen en is vol vertrouwen in de redding die hem geschonken is.

Het is vandaag Wereldmissiedag. Paulus is niet bang zijn geloof te verkondigen. Hij is een vrij mens en weet dat God van hem houdt. Ook wij zijn geroepen tot liefde en tot vrijheid en ook wij zijn geroepen dat te delen met anderen. Ook wij zijn geroepen ons geloof met trots te verkondigen en uit te dragen. Amen.

From → Preken

Geef een reactie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s