Spring naar inhoud

Barmhartigheid betonen; Dt 30,10-14; Lc 10,25-37

10 juli 2016

De moslims vierden afgelopen week het einde van de Ramadan. Na een maand van vasten, bidden en het doen van goede daden vierden zij het Suikerfeest. Bij die gelegenheid stuurt kardinaal Tauran, de voorzitter van de Pauselijke Raad voor de Interreligieuze Dialoog, altijd een brief met gelukwensen aan alle moslims overal ter wereld. Dit jaar riep hij de moslims op om met christenen samen te werken om behoeftigen te helpen. Hij schrijft: “Zo geven we gehoor aan een belangrijke opdracht in onze beide godsdiensten: op deze manier laten we Gods barmhartigheid zien en kunnen we als individu en als gemeenschap geloofwaardiger getuigen van onze overtuigingen.” Kardinaal Tauran wijst erop dat christenen en moslims geloven in een barmhartige God. God heeft ons geschapen uit zijn grenzeloze liefde voor ons. Hij is barmhartig door voortdurend voor ieder van ons te zorgen. Maar Gods barmhartigheid is op een bijzondere manier zichtbaar, als Hij ons onze fouten vergeeft.

Jezus geeft ons vandaag een voorbeeld van barmhartigheid. Hij maakt ons duidelijk hoe wij zelf barmhartig kunnen zijn. Daarmee laat Hij ook zien hoe wij een naaste kunnen zijn. Om de naaste van iemand te zijn, moeten wij die ander liefhebben en hem barmhartigheid betonen.

Barmhartigheid heeft twee kanten. Wij mogen barmhartig zijn naar anderen zoals de barmhartige Samaritaan. De andere kant van de barmhartigheid is het ontvangen ervan. Barmhartig zijn en barmhartigheid ontvangen zijn twee kanten van dezelfde medaille. Ze kunnen niet zonder elkaar. We kunnen niet barmhartig zijn zonder open te staan voor de barmhartigheid die ons geschonken wordt. En we kunnen geen barmhartigheid ontvangen zonder zelf ook barmhartig te zijn. Denk hierbij aan de woorden van het Onzevader: “vergeef ons onze schuld, zoals ook wij aan anderen hun schuld vergeven”. Geven en ontvangen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.

Openstaan voor de barmhartigheid van God vraagt dat wij ons tot Hem keren, dat wij ons bekeren, dat wij zoeken naar de persoonlijke ontmoeting met Jezus Christus. Dat betekent dat wij Christus zoeken in onze medemens in nood. Dit vinden we terug in de werken van barmhartigheid die Jezus elders noemt: de hongerigen te eten geven, de dorstigen laven, de naakten kleden, de zieken en gevangen bezoeken en de vreemdelingen gastvrijheid bieden. In deze mensen in nood komen we Jezus zelf tegen. Wat we voor hen doen, doen we voor Hem.

Willen wij werkelijk de barmhartigheid van God ervaren, moeten wij weten dat wij niet zonder zijn barmhartigheid kunnen, dat wij die barmhartigheid hard nodig hebben. Dat vraagt van ons een bescheiden houding van afhankelijkheid. Ook het geven van barmhartigheid vraagt bescheidenheid. Barmhartig zijn betekent dat wij ons in dienst stellen van de medemens. Niet mijn streven is belangrijk. Het gaat erom wat de ander nodig heeft. De ander is bepalend voor wat ik zeg en wat ik doe. Hij stelt mij in staat tot barmhartigheid.

Vanuit bescheidenheid kunnen wij barmhartig zijn. Bescheidenheid speelt ook nog op andere manier een rol. Namelijk ook bescheiden daden ten bate van de ander zijn daden van barmhartigheid. Ook dat vertelt Jezus ons met het verhaal van de barmhartige Samaritaan. De Samaritaan geeft liefdevolle aandacht aan de gewonde man. Hij verzorgt zijn wonden en brengt hem naar een herberg. Daar stoppen zijn inspanningen. Hij geeft de waard nog wat geld en stelt zichzelf garant. Daarna trekt hij weer verder. De Samaritaan doet wat er gedaan moet worden en laat de rest aan anderen over. Jezus vertelt nergens een verhaal over iemand die een organisatie opbouwt om voortaan alle slachtoffers te verplegen. Het gaat blijkbaar niet om de grootheid van de daden en zeker niet om de omvang en het aantal.

Dit is ook de manier waarop Jezus zelf rondtrekt. Hij geneest zieken, laat blinden weer zien en lammen weer lopen. Maar het zijn alleen de mensen die Hij toevallig tegenkomt of die naar Hem toekomen of bij Hem worden gebracht. Nergens lezen we dat Jezus spreekuur houdt of dat Hij een organisatie opzet om alle zieken, blinden en lammen te genezen. Blijkbaar gaat het er vooral om dat wij de nood die we tegenkomen, zien en dan optreden en groot zijn in liefde en barmhartigheid. Het gaat erom dat wij open staan voor wat er op onze weg komt.

Van ons worden geen bovenmenselijke prestaties gevraagd. Dit horen we ook van Mozes. De geboden die hij geeft zijn niet te zwaar: “Gij kunt het dus volbrengen.” maar wel dat we oog hebben voor het lijden en de nood om ons heen. Van ons wordt gevraagd dat we onze ogen niet sluiten, dat we ons niet opsluiten in onze comfortabele huizen, dat we niet met een boog om de ellende in de wereld heen lopen.

God is onze barmhartige Vader. Jezus is barmhartig als zijn Vader. Hij heeft het ons voorgedaan. Wij mogen Jezus navolgen en op onze beurt barmhartig zijn. Amen.

From → Preken

Geef een reactie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s