Spring naar inhoud

Een schone en eerlijke wereld

18 mei 2016

Eind 2015 eindigden de millenniumdoelen. Veel is er bereikt, maar niet alles. Ondertussen is de ongelijkheid in de wereld toegenomen en vraagt het milieu nog meer onze nadrukkelijke aandacht. Op 25 september 2015 hebben 193 landen de nieuwe werelddoelen tijdens de vergadering van de Verenigde Naties ondertekend. Er worden zes kernwaarden onderscheiden: mensen, waardigheid, planeet, welvaart, samenwerken en gerechtigheid. In dit artikel worden deze kernwaarden bekeken aan de hand van de encycliek Laudato si’ van paus Franciscus.[1]

De millenniumdoelen

In 2000 ondertekenden de regeringsleiders van 189 landen de United Nations Millennium Declaration. Zij verbonden zich aan de volgende acht millenniumdoelen die in 2015 moesten worden behaald.

  1. De armoede halveren en minder mensen honger
  2. Alle kinderen naar school
  3. Mannen en vrouwen gelijkwaardig
  4. Minder kindersterfte
  5. Verbetering van de gezondheid van moeders
  6. Bestrijding van aids, malaria en andere dodelijke ziektes
  7. Meer mensen in een duurzaam leefmilieu
  8. Mondiaal samenwerkingsverband voor ontwikkeling

De doelen zijn concreet gemaakt door aan te geven wat de omvang van de verbetering moet zijn ten opzichte van de situatie in 1990. De concrete doelen zijn in de meeste gevallen niet gehaald. Er zijn aanzienlijke resultaten bereikt, maar is er nog veel te doen. Er is een wereldwijde samenwerking tot stand gekomen en veel mensen zijn zich bewust geworden van de problematiek. Het is duidelijk dat met een gezamenlijke aanpak nodig is en daadwerkelijk verbetering oplevert.

De nieuwe werelddoelen

De nieuwe werelddoelen van de Verenigde Naties blijven inzetten op het beëindigen van de armoede, maar hebben daarnaast meer aandacht voor duurzaamheid, vrede en veiligheid. Deze Sustainable Development Goals (duurzame ontwikkelingsdoelen, DOD) moeten in 2030 gerealiseerd zijn. Ban Ki-moon, de secretaris generaal van de Verenigde Naties, onderscheidt binnen de zeventien werelddoelen zes essentiële kernwaarden: mensen, waardigheid, planeet, welvaart, samenwerken en gerechtigheid.

Samenhang werelddoelen en kernwaarden

De zeventien werelddoelen zijn als volgt met de zes kernwaarden verbonden.

  1. Mensen en waardigheid
    1. Geen armoede
    2. Geen honger en duurzame landbouw
    3. Schoon water en sanitair voor iedereen
    4. Gezondheidszorg voor iedereen
    5. Onderwijs voor iedereen
    6. Gelijke rechten voor meisjes en vrouwen
  2. Planeet en welvaart
    1. Klimaatverandering tegengaan
    2. Duurzaam gebruik van zeeën
    3. Bescherming van ecosystemen, bossen en biodiversiteit
    4. Economische groei, werkgelegenheid
    5. Infrastructuur voor duurzame industrialisatie
    6. Duurzame consumptie en productie
  3. Samenwerken en gerechtigheid
    1. Versterking mondiaal partnerschap om doelen te bereiken
    2. Toegang tot betaalbare en duurzame energie
    3. Verminderen van ongelijkheid binnen en tussen landen
    4. Steden veilig, weerbaar en duurzaam
    5. Promotie veiligheid, publieke diensten en recht voor iedereen

Paus Franciscus

Op 9 mei 2014 schreef paus Franciscus aan de secretaris-generaal van de Verenigde Naties: “Het is nodig duurzame ontwikkelingsdoelen te formuleren en die genereus en moedig tot uitvoering te brengen, opdat zij een wezenlijke invloed op de structurele oorzaken van armoede en honger en substantiëlere resultaten bij het beschermen van het milieu zullen hebben, fatsoenlijk werk voor iedereen garanderen en de juiste bescherming van het gezin opleveren. Dit laatste is een essentieel onderdeel van een duurzame menselijke en maatschappelijke ontwikkeling.”[2] In de encycliek Laudato si’ geeft de paus aan dat alles met elkaar samenhangt. “Wij zullen niet op een adequate wijze het hoofd kunnen bieden aan de vernietiging van het milieu, als wij geen aandacht besteden aan de oorzaken die verband houden met het menselijk en maatschappelijk verval.” (48) Een integrale ecologie hangt direct samen met vrede en veiligheid, met stabiliteit en gerechtigheid, met de wijze waarop mensen met elkaar samenleven van dag tot dag, nu en in de toekomst.

Laudato si’ over de zes kernwaarden

Door een aantal teksten van paus Franciscus uit Laudato si’ aan elkaar te rijgen, verkrijgen we een beeld van zijn visie die richting geeft aan ons denken over de zes kernwaarden van de nieuwe werelddoelen. Gelijk aan bovenstaand schema komen de zes kernwaarden paarsgewijs aan de orde.

Mensen en waardigheid

“De verwoesting van het menselijk milieu is iets zeer ernstigs, niet alleen omdat God de wereld aan de mens heeft toevertrouwd, maar omdat het menselijk leven zelf een gave is die tegen de verschillende vormen van verval moet worden beschermd. (…) Een authentieke menselijke ontwikkeling heeft een moreel karakter en veronderstelt een volledig respect voor de menselijke persoon, maar moet ook aandacht besteden aan de wereld van de natuur en rekening houden met de natuur van ieder wezen en met het onderlinge verband in een geordend systeem.” (5) “Niet alleen de aarde is aan de mens gegeven, die haar gebruiken moet met eerbiediging van de oorspronkelijke bedoeling, volgens welke ze hem geschonken is als een goed, maar ook is de mens aan zichzelf gegeven door God en hij moet daarom de natuurlijke en zedelijke structuur respecteren waarmee hij begiftigd is.” (115)

“De Bijbel leert dat iedere mens uit liefde geschapen wordt, geschapen naar het beeld van en de gelijkenis met God (vgl. Gn 1,26). Deze woorden laten ons de immense waardigheid van iedere mens zien, die niet iets is, maar iemand. (…) Zij die zich inzetten voor de verdediging van de menselijke waardigheid, kunnen in het christelijk geloof de diepste redenen vinden voor die inzet. Wat voor een wonderbaarlijke zekerheid is het te weten dat het leven van iedere persoon niet verloren gaat in een hopeloze chaos, in een wereld die door puur toeval wordt geregeerd of door cycli die zich zinloos herhalen!” (65)De rijke en de arme hebben een gelijke waardigheid, omdat ‘de Heer hen allen heeft gemaakt’ (Spr 22,2), ‘Hij zelf klein en groot heeft gemaakt’ (W 6,7) en ‘de zon laat opgaan over slechten en goeden’ (Mt 5,45).” (94)

“Waartoe zijn wij in dit leven geroepen? Met wat voor doel werken en strijden wij? Waarom heeft deze aarde ons nodig? Daarom is het niet alleen voldoende dat wij ons zorgen maken om de toekomstige generaties. Wij moeten ons realiseren dat ook onze eigen waardigheid op het spel staat.” (160) De paus roept op tot een ecologische bekering: Deze bekering impliceert verschillende, met elkaar verbonden, grondhoudingen die een edelmoedige en liefderijke inzet voor het milieu op gang brengen. Op de eerste plaats houdt zij dankbaarheid en belangeloosheid in, dat wil zeggen de erkenning van de wereld als een, vanuit de liefde van de Vader, ontvangen geschenk. (…) Zij houdt ook het liefdevolle besef in dat men niet gescheiden is van de andere schepselen, maar met de andere wezens van het heelal een schitterende universele gemeenschap vormt.” (220)

Planeet en welvaart

“Wij vergeten dat wij zelf uit aarde zijn (vgl. Gn 2,7). Ons lichaam zelf wordt gevormd door de elementen van de planeet; haar lucht geeft ons adem en haar water schenkt ons leven en verkwikt ons.” (2) Wij zijn (…) geroepen instrumenten van God de Vader te worden, opdat onze planeet de planeet is waarvan Hij gedroomd heeft, toen Hij haar schiep, en beantwoordt aan zijn plan van vrede, schoonheid en volheid.” (53) Het milieu is een collectief goed, een erfenis van heel de mensheid en een verantwoordelijkheid van allen. Als iemand er een deel van bezit, dan is dat alleen maar om het te beheren ten nutte van allen.” (95) “Als de aarde ons wordt geschonken, kunnen wij niet alleen meer denken vanuit een utilitaristisch criterium van efficiëntie en productiviteit voor individueel profijt.” (159)

“De klimaatveranderingen zijn een wereldwijd probleem met ernstige implicaties voor het milieu, de maatschappij, de economie, de distributie en de politiek, en vormen een van de belangrijkste actuele uitdagingen voor de mensheid.” (25) “De hulpbronnen van de aarde worden geplunderd ten gevolge van opvattingen over economie en commerciële activiteiten die te zeer verband houden met het korte termijn resultaat.” (32) “Het is echter niet genoeg hierbij alleen maar te denken aan de verschillende soorten als eventuele te exploiteren ‘hulpbronnen’ en daarbij te vergeten dat zij een waarde op zich hebben.” (33) “Daar alle schepselen onderling met elkaar zijn verbonden, moet van ieder ervan de waarde met liefde en verwondering worden erkend en hebben wij allen als geschapen wezens elkaar nodig.” (42)

“De mensheid wordt opgeroepen om zich de noodzaak bewust te worden van een verandering van levensstijl, van productie en consumptie om de opwarming van de aarde te bestrijden of minstens de menselijke oorzaken die deze voortbrengen of verergeren.” (23) “Een wereld van onderlinge afhankelijkheid betekent niet alleen maar begrijpen dat de schadelijke gevolgen van levensstijlen, productie en consumptie allen treffen, maar vooral ervoor zorgen dat de oplossingen worden voorgesteld vanuit een wereldomvattend perspectief en niet alleen maar ter verdediging van de belangen van enkele landen.” (164) “Men moet een magisch idee van de markt vermijden dat ertoe neigt te denken dat de problemen alleen maar worden opgelost met de groei van de winsten van ondernemingen of van individuen. (…) Binnen het schema van het rendement is er geen plaats om te denken aan de ritmes van de natuur, aan haar tijden van verval en herstel en de complexiteit van de ecosystemen die ernstig kunnen worden aangetast door menselijk ingrijpen.” (190) “Het gaat er eenvoudigweg om de vooruitgang opnieuw te definiëren. Een technologische en economische ontwikkeling die geen betere wereld en een integraal hogere kwaliteit van leven achterlaat, kan niet als vooruitgang worden beschouwd.” (194)

“Er is een economische ecologie nodig, die in staat is ons ertoe te brengen vanuit een breder perspectief naar de werkelijkheid te kijken. Immers, de bescherming van het milieu zal een noodzakelijk onderdeel moeten uitmaken van het ontwikkelingsproces en mag men niet geïsoleerd bekijken. (…) Vandaag is de analyse van de milieuproblemen niet te scheiden van de analyse van de context van mens, gezin, werk en stad en van de relatie van iedere persoon met zichzelf…” (141) “Een verandering in levensstijl zou een gezonde druk kunnen uitoefenen op degenen die de politieke, economische en maatschappelijke macht hebben. Dat gebeurt, wanneer consumentenorganisaties bereiken dat door een boycot van bepaalde producten ondernemingen worden aangezet hun gedrag te veranderen en hen dwingen de belasting van het milieu en hun productiemethoden te heroverwegen.” (206)

“De christelijke spiritualiteit stelt een andere wijze voor om de kwaliteit van leven te meten en nodigt uit tot een profetische en contemplatieve levensstijl die in staat is een diepe vreugde te kennen zonder door consumptie geobsedeerd te zijn. (…) Het betreft de overtuiging dat ‘minder meer is’.” (222)

Samenwerken en gerechtigheid

“Wij zouden vooral verontwaardigd moeten zijn over de geweldige ongelijkheid die er onder ons mensen bestaat, omdat wij het blijven tolereren dat sommigen zich waardiger dan de ander beschouwen. Wij merken niet meer dat sommigen zich voortslepen in een vernederende ellende, zonder mogelijkheden die te boven te komen, terwijl anderen zelfs niet weten wat ze moeten doen met hetgeen ze bezitten, ijdel te koop lopen met een vermeend superioriteitsgevoel en een dergelijk niveau van verspilling bereiken dat men onmogelijk zou kunnen veralgemenen zonder de planeet te verwoesten.” (90) “De postmoderne mens loopt voortdurend het gevaar individualistisch te worden en veel huidige maatschappelijke problemen moeten in verband worden gebracht met het egoïstisch zoeken naar onmiddellijke bevrediging…” (162)

“Ik nodig dringend uit tot een nieuwe dialoog over de wijze waarop wij de toekomst van de planeet gestalte geven.” (14) “De onderlinge afhankelijkheid verplicht ons aan één wereld te denken, aan een gemeenschappelijk project. Maar dezelfde rede die gebruikt wordt voor een enorme technische ontwikkeling, slaagt er niet in doeltreffende vormen van internationaal beheer te vinden om de ernstige moeilijkheden van milieu en maatschappij op te lossen. Om de fundamentele problemen aan te pakken, die niet door acties van landen afzonderlijk kunnen worden opgelost, wordt een mondiale consensus onontbeerlijk…” (164)

“Voor de arme landen moeten het uitroeien van de ellende en de sociale ontwikkeling van hun inwoners prioriteit zijn; tegelijkertijd moeten zij het schandalige niveau van consumptie in enkele bevoorrechte sectoren van hun bevolking onderzoeken en beter de corruptie te lijf gaan. Zeker, zij moeten ook minder vervuilende vormen van energieproductie ontwikkelen, maar hiervoor moeten zij kunnen rekenen op de hulp van de landen die zeer gegroeid zijn ten koste van de huidige vervuiling van de planeet.” (172) “Wij weten dat het gedrag van hen die steeds meer consumeren en verwoesten, onhoudbaar is, terwijl anderen er niet in slagen overeenkomstig de eigen menselijke waardigheid te leven. Daarom is het uur gekomen een zekere vermindering van groei in sommige delen van de wereld te accepteren en hulp te verschaffen, opdat men in andere delen op gezonde wijze kan groeien.” (193)

“Het is dringend noodzakelijk internationale verdragen tot stand te brengen… De relaties tussen de staten moeten de soevereiniteit van ieder waarborgen, maar ook trajecten vaststellen die worden overeengekomen om lokale catastrofen te vermijden die uiteindelijk allen zouden schaden. Er zijn wereldwijde regulerende kaders nodig die verplichtingen opleggen en onacceptabele acties verhinderen…” (173) “Wij hebben behoefte aan een wereldwijde, meer verantwoorde reactie, die tegelijkertijd het terugdringen van de vervuiling en de ontwikkeling van de arme landen en regio’s inhoudt. (…) Om de wereldeconomie te sturen, de door de crisis getroffen economieën te saneren, een verergering van de crisis en daaruit voortvloeiende onevenwichtigheden te voorkomen, om een gepaste integrale ontwapening, veiligheid en vrede tot stand te brengen, om de bescherming van het milieu te waarborgen en om de migratiestromen te reglementeren, is een echt politiek wereldgezag noodzakelijk…” (175)

“Het bestaan van wetten en regels is op de lange termijn niet voldoende om slecht gedrag te beperken, ook wanneer er een deugdelijke controle bestaat. Willen gedragsregels belangrijke en duurzame effecten ressorteren, dan is het noodzakelijk dat het merendeel van de leden van de samenleving vanuit een juiste motivering tot persoonlijke gedragsverandering komt.” (211) “Wij zijn niet allen geroepen om direct in de politiek werkzaam te zijn, maar in de schoot van de maatschappij bloeit een talrijke verscheidenheid aan verenigingen die zich voor het algemeen welzijn inzetten door het natuurlijk en stedelijk milieu te verdedigen.” (232)

[1]     Franciscus, Laudato si’, Utrecht: Secretariaat van het Rooms-Katholiek Kerkgenootschap, 2015.

[2]     http://w2.vatican.va/content/francesco/en/speeches/2014/may/documents/papa-francesco_20140509_consiglio-nazioni-unite.html.

Geef een reactie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s