barmhartigheid, bescheiden, Biecht, Boete en Verzoening, Franciscus, God, heilig jaar, Jezus Christus, Misericordiae vultus, naastenliefde, nederigheid, paus, solidariteit, vergeving
Herstel van verhoudingen; 2 Kor 5,17-21; Lc 15,1-3.11-32

“Vader, ik heb misdaan tegen de hemel en tegen u; ik ben niet meer waard uw zoon te heten.” Met die woorden treedt de jongste zoon zijn vader tegemoet. Hij beseft dat hij ernstig tekort geschoten is en dat hij alleen maar verder kan als zijn vader zich barmhartig over hem ontfermt. Op de Nederlandse website van het heilig Jaar van Barmhartigheid heeft het schilderij van Rembrandt van de verloren zoon een centrale plaats. Ook buiten ons land wordt dit schilderij gebruikt als afbeelding en uitdrukking van Gods barmhartigheid. We zien de schuldbewuste zoon die van ellende niet weet wat hij moet en die weet dat zijn enige hoop en toevlucht zijn vader is. En we zien de vader die zich vol liefde en tederheid over zijn zoon ontfermt: wat er ook gebeurd is, de vader houdt van zijn kind.
Bij de aankondiging van het heilig Jaar schrijft paus Franciscus dat Jezus met deze parabel de natuur van God openbaart “als die van een Vader die zich nooit gewonnen geeft, totdat Hij de zonde heeft opgeheven en de afwijzing heeft overwonnen met medelijden en barmhartigheid.” Volgens de paus wordt God hier voorgesteld als vol van vreugde, vooral wanneer Hij vergeeft. “Hierin vinden wij de kern van het evangelie en van ons geloof, omdat de barmhartigheid wordt voorgesteld als de kracht die alles overwint, die het hart met liefde vervult en troost met de vergeving.”
Barmhartigheid heeft twee kanten. Wij mogen barmhartig zijn naar anderen. Denk daarbij aan de werken van barmhartigheid. Denk aan de solidariteit waartoe wij ook in deze Veertigdagentijd worden opgeroepen. De andere kant van de barmhartigheid is het ontvangen ervan. Barmhartig zijn en barmhartigheid ontvangen zijn twee kanten van dezelfde medaille. Ze kunnen niet zonder elkaar. We kunnen niet barmhartig zijn zonder open te staan voor de barmhartigheid die ons geschonken wordt. En we kunnen geen barmhartigheid ontvangen zonder zelf ook barmhartig te zijn. Denk hierbij aan de woorden van het Onzevader: “vergeef ons onze schuld, zoals ook wij aan anderen hun schuld vergeven”.
Barmhartig zijn en barmhartigheid ontvangen vragen beide dat wij ons daar niet te groot voor voelen. Beide vragen om nederigheid en bescheidenheid. Als wij onszelf te groot achten, denken we de barmhartigheid van de ander niet nodig te hebben. Vaak achten wij onszelf onafhankelijk: we redden onszelf wel. Wij hebben geen vergeving nodig. Niet dat we onszelf als volmaakt en perfect zien, maar om nu te zeggen dat we zondaars zijn, dat we kleine mensen zijn dat gaat toch veel te ver: zo slecht zijn wij absoluut niet. Meer bescheidenheid zou ons niet misstaan. Meer bescheidenheid opent ons hart ook voor Gods barmhartigheid. Als wij onszelf te groot achten, laten we ons ook niet raken door het lijden en den nood van onze medemens. Dan zijn we niet in staat tot medelijden, dan zijn we onverschillig en niet in staat tot liefdevolle barmhartigheid. Alleen als wijzelf bescheiden zijn, zijn we in staat ons hart te openen voor de ander. Alleen dan komen we tot werkelijke solidariteit en tot werkelijke naastenliefde. Alleen dan kunnen ook wij barmhartig zijn als de Vader.
Een heilig Jaar is vooral een jaar van herstel en verzoening. Verstoorde verhoudingen tussen mensen onderling en verstoorde relaties tussen de mensen en God moeten geheeld worden. Zij moeten weer goed gemaakt worden. Een van de wegen tot verzoening en herstel die Jezus ons via de Kerk aanbiedt, is het Sacrament van Boete en Verzoening: de Biecht. Hierover schrijft de apostel Paulus in zijn brief aan de Korintiërs. Vele mensen denken dat de Biecht afgeschaft is en ook niet meer nodig is. Niets is minder waar. Wel is het sacrament ontdaan van het plichtmatige en de beladenheid die het vroeger had.
De paus schrijft: “Iedere biechtvader zal de gelovigen moeten ontvangen zoals de vader in de parabel van de verloren zoon: een vader die zijn zoon tegemoet snelt, ook al had hij zijn goederen verkwist. Biechtvaders zijn geroepen die berouwvolle zoon die naar huis terugkeert, tegen zich aan te drukken en zijn vreugde dat hij hem heeft teruggevonden, tot uitdrukking te brengen. (…) Zij zullen geen impertinente vragen stellen, maar zoals de vader van de parabel het door de verloren zoon voorbereide verhaal onderbreken, omdat zij in het hart van iedere boeteling het roepen om hulp en het vragen om vergeving zullen weten op te vangen. Kortom, de biechtvaders zijn geroepen om altijd, overal, in iedere situatie en ondanks alles het teken te zijn van het primaatschap van de barmhartigheid.”
Vooral jonge mensen hebben de weg die dit sacrament aanbeidt, weer gevonden. Maar nog veel meer mensen blijven huiverig en blijven vasthouden aan achterhaalde beelden. Wat let u om het weer eens aan te durven en het schoorvoetend te proberen. Dit jubeljaar is daarvoor een uitgesproken gelegenheid. U wordt met de open armen van de barmhartige Vader ontvangen. Amen.
From → Preken