barmhartigheid, Bijbel, genade, God, Jezus Christus, Job, liefde, lijden, mysterie, naastenliefde, nood, schuld, solidariteit, straf, Vastenactie, vergeving, zonde
Samen bij de Bron; Ex 3,1-8.13-15; Lc 13,1-9

Niet alleen de mensen in Oeganda zijn schuldig. Niet alleen de vluchtelingen zijn schuldig. Niet alleen verkeerslachtoffers zijn schuldig. Niet alleen mensen die sterven aan kanker, zijn schuldig. Er zijn vele varianten te bedenken op de uitspraken van Jezus in het evangelie van vandaag. Jezus leert ons in het Evangelie, dat de mensen die door het kwaad getroffen zijn, niet de enigen zijn die gezondigd hebben. Op de zonde volgt niet automatisch en onmiddellijk de straf. Slechts enkelen worden getroffen door het kwaad, terwijl allen zondigen. Er is geen sprake van simpele vergelding, van eenvoudig oorzaak en gevolg. Ook goede mensen worden door het kwaad getroffen.
In de Bijbel staan meer verhalen over hoe het kwaad goede mensen treft. Denk aan het boek Job. Job wordt door het kwaad getroffen zonder daaraan schuldig te zijn. Job vindt het daarom onrechtvaardig dat het kwaad hem overkomt. God maakt hem echter duidelijk dat die gedachte niet opgaat. Wij mensen zijn geneigd te denken, dat wanneer iemand door het kwaad getroffen wordt, de oorzaak daarvan bij die mens zelf of desnoods bij zijn familie ligt. Dat is makkelijk en overzichtelijk. Onze simpele manier van denken, is: God is almachtig en slechte mensen worden door hem gestraft. Door de oorzaak van het kwaad te leggen in de eigen schuld, denken wij onszelf ook tegen het kwaad te beschermen. Dan kun je namelijk beweren: Ik leid een goed leven, dus mij zal het niet overkomen, God zal mij goed gezind zijn en beschermen tegen het kwaad.
Het verhaal van Job laat ons zien, dat dat een verkeerde manier van denken is. Het laat ons ook zien hoe moeilijk het voor ons is om te aanvaarden, dat ook goede mensen slachtoffer van het kwaad zijn. Voortdurend worstelt de mensheid met deze vraag. Dat was ook in de tijd van Jezus het geval. En ook in ons eigen leven horen wij de vraag: Waarom ik? Waarom moet mij dit overkomen? Hoe vaak stellen wij zelf niet deze vraag? Telkens weer vragen wij ons af: Waar komt het kwaad vandaan? Waarom worden wij door het kwaad getroffen? Hoe wij ook blijven zoeken, we zullen het antwoord op deze vraag niet vinden. Beter is het bezig te zijn met de vraag: Hoe om te gaan met het kwaad? Wat doen wij als wijzelf of anderen door het kwaad worden getroffen?
Omgaan met het kwaad vraagt allereerst het aanvaarden van het kwaad: het kwaad in onszelf en het kwaad dat mensen overkomt, onder ogen te zien en te aanvaarden, aanvaarden van het kwaad als deel van het mysterie van ons leven. Als we in staat zijn de waarom-vraag achter ons te laten en niet alleen maar denken in termen van schuld, zijn we toe aan de vraag: Hoe nu verder? Hier kunnen we twee belangrijke wegen onderscheiden: ten eerste het afwijzen van het kwaad in onszelf en vergeving vragen voor het kwaad dat wij hebben aangericht, en ten tweede het verzachten van de gevolgen van het kwaad, het lenigen van de nood.
Het verzachten van het kwaad en het lenigen van nood is een daad van naastenliefde, van solidariteit en barmhartigheid. De liefde voor de naaste brengt ons er toe dat wij zijn lijden zien en het delen. God zegt tegen Mozes: “Ik heb de ellende van mijn volk in Egypte gezien, de jammerklachten om zijn onderdrukkers gehoord; ja, Ik ken zijn lijden.” God kent het lijden van zijn volk en trekt het zich aan. Zo laat Hij zich kennen als onze barmhartige Vader. Vanuit medelijden en mededogen komen ook wij tot solidariteit, tot de bereidheid iets van onszelf te geven aan de ander. Dat kan zijn in de vorm van troost en van aandacht voor de ander. Wij kunnen de ander ook een deel van onze tijd of van onze welvaart schenken.
Tot dit laatste worden wij opgeroepen door het Vastenactieproject. Van ons wordt gevraagd een bijdrage te geven voor een betere toekomst voor de mensen in Oeganda. Zij zijn het slachtoffer van jarenlang oorlogsgeweld en van de wereldwijde klimaatveranderingen. Hierbij gaat het niet om de oorzaken en de schuldvraag, niet om vragen als: Is het rijke westen inderdaad de veroorzaker van de milieuproblemen? Waren de mensen niet zelf medeschuldig aan het oorlogsgeweld? Het enige dat aan de orde is, is dat deze mensen geholpen moeten worden. Daarvoor is straks de collecte.
In de eerste lezing laat God zich aan Mozes kennen. God stelt zich voor met de woorden: “Ik ben de God van uw vader, de God van Abraham, de God van Isaäk en de God van Jakob.” Hij stelt zich voor als een God van mensen, van mensen die in Hem geloven en zijn aanwezigheid ervaren. God zegt tegen Mozes: “Ik ben die is.” God zegt telkens weer tegen ons: Ik ben er voor jou, Ik heb je gehoord en Ik houd van je. God is de bron van ons bestaan, de bron waaruit wij blijven putten. Hij is er voor iedereen. Hij is het levende water voor alle mensen.
Wij mogen ons aan Hem overgeven, ons geluk en ons lot in zijn handen leggen. Hij zal voor ons zorgen. Hij zal ons gelukkig maken. Die liefde voor ons mogen wij delen met alle mensen. Samen staan wij – ondanks het kwaad – bij de Bron van liefde en leven. Amen.
From → Preken