barmhartigheid, Franciscus, geloof, gemeenschap, gerechtigheid, Jezus Christus, liefde, verbondenheid
Christus kennen; Fil 3,8-14; Joh 8,1-11

“Jezus echter boog zich voorover en schreef met zijn vinger op de grond.” Het is een mysterieuze bezigheid: niemand weet wat Hij schrijft. De schriftgeleerden en Farizeeën stellen Hem een strikvraag, zij leggen Hem het vuur na aan de schenen. Jezus zegt niets, Hij schrijft met zijn vinger op de grond. Hij is blijkbaar geheel in gedachten verzonken.
Voortdurend hebben mensen zich afgevraagd: wat zou Jezus daar geschreven hebben? Afgelopen woensdag was ik met mijn vrouw in Gouda. Wij bezochten daar de tentoonstelling over Erasmus. Die is zeker de moeite van het bezoeken waard. Met de katholieke priester Erasmus begint van de huidige Bijbelwetenschap. Zijn Griekse versie van het Nieuwe Testament vormt ook de basis voor de protestantse Statenvertaling. Daarna gingen we naar de Sint Jan, de langste kerk van Nederland, met een grote rijkdom aan glas-in-loodramen. De oudste ramen zijn nog door de katholieken aangebracht, maar direct na de reformatie zijn de protestanten hiermee verder gegaan. Een van deze latere ramen is het raam van Jezus met de overspelige vrouw.
De glazenier – of misschien was het zijn opdrachtgever, de kerkenraad – kon blijkbaar niet leven met het mysterie: dat wij niet weten wat Jezus daar op de grond schreef, was voor hem blijkbaar ondragelijk. En dus heeft hij het zelf maar ingevuld. Hij laat Jezus schrijven: “Wie onder u zonder zonde is, die werpe de eerste steen op haar.” Dat maakt het leven een stuk overzichtelijker. Geen mysterieus gedoe, maar heldere taal. En waarom niet? Dit zijn toch de woorden die Jezus vervolgens zelf zal uitspreken. Maar het gaat niet om ‘waarom niet’. Het gaat juist om ‘waarom wel’. Waarom willen wij perse weten wat Jezus daar op de grond schrijft? Als dat echt nodig is, waarom staat het dan niet in het Evangelie? Blijkbaar vindt de schrijver het belangrijk dat we dat nou juist niet weten. Blijkbaar vindt hij het belangrijk dat wij leven met een mysterie.
Een goed christen wil Jezus navolgen en om dat te kunnen doen, wil hij Hem leren kennen. Sint Franciscus van Assisi had dit ideaal voor ogen. Hij probeerde zoveel mogelijk op Jezus te gelijken en precies dezelfde dingen te doen als Jezus deed. Maar dat is niet de reden van zijn heiligverklaring. Hij is geen grote heilige omdat hij een kopie van Jezus is. Hij is een groot heilige omdat hij Jezus in zijn eigen leven tot leven liet komen. Hij heeft zich zo innig met Jezus verbonden, dat Jezus in hem tot leven kwam in zijn tijd en op de plaats waar hij leefde. Daarmee ontsteeg Franciscus het eenvoudige kopieerwerk. Hij brengt Jezus Christus werkelijk tot leven maar doet het op zijn eigen manier en geeft er ook zijn eigen kleur aan. Zo vond Franciscus de weg van navolging van Christus. Voor een tentoonstelling over Sint Franciscus kunt u momenteel in Utrecht terecht in het Catharijneconvent.
De weg van Sint Franciscus vinden we ook in de brief van de apostel Paulus. Paulus schrijft dat het kennen van Christus alles te boven gaat. Om Christus heeft hij alles prijsgegeven. Wat bedoelt Paulus met het kennen van Christus? Paulus schrijft: “Ik wil Christus kennen, ik wil de kracht van zijn opstanding gewaarworden en de gemeenschap met zijn lijden, ik wil steeds meer op Hem lijken in zijn sterven om eens te mogen komen tot de wederopstanding uit de doden.” Net als bij Sint Franciscus gaat het bij Paulus om een intensieve verbondenheid met Christus. Paulus wil de kracht van de opstanding ervaren en delen in het lijden van Christus. Het gaat Paulus niet om kennis die je met woorden kunt overdragen. Het gaat hem niet om een soort van boekenwijsheid. Het gaat Paulus om een echte persoonlijke ervaring, geestelijk en lichamelijk. Verbondenheid en gemeenschap zijn essentiële menselijke ervaringen.
Op dezelfde wijze is ook gerechtigheid meer dan het toepassen van de wet. Gerechtigheid is ook dat wat wij als waar en rechtvaardig ervaren. De weg naar de ware gerechtigheid, de goddelijke gerechtigheid vinden wij door ons leven in geloof te verbinden met Christus. Deze gerechtigheid – zo schrijft Paulus – is verbonden met het geloof. Paus Franciscus schrijft bij de afkondiging van het jaar van barmhartigheid het volgende over barmhartigheid en gerechtigheid: “Alleen gerechtigheid is niet voldoende. Met barmhartigheid en vergeving gaat God verder dan gerechtigheid, Hij neemt die op en verheft haar tot iets hogers, waardoor we de liefde kunnen ervaren die het fundament is van ware gerechtigheid. (…) Met barmhartigheid is de gerechtigheid rechtvaardiger, en kan werkelijk tot haar recht komen.”
Jezus schrijft met zijn vinger op de grond. Op dat moment schrijft Hij geen universele wetten en regels. Hij schrijft woorden die alleen in die situatie van toepassing zijn. Daarna zijn ze dan ook niet meer van belang. Bij barmhartigheid gaat het altijd om de specifieke situatie. Het gaat om individuele mensen op een bepaalde plaats en in een bepaalde tijd. De wetten zijn bij ieder bekend: bij Jezus, bij de vrouw en ook bij de schriftgeleerden en Farizeeën. Jezus roept hen en ook ons op tot barmhartigheid om zo tot de ware gerechtigheid te komen. Dat vraagt naast wetskennis vooral om liefde voor de medemens. Naast ons hoofd moeten we vooral ook ons hart laten spreken. De taal van het hart laat zich niet in woorden vangen. Zij vraagt om geloof en verbondenheid en gemeenschap met Christus. Amen.
From → Preken