Geschenken; Js 60,1-6; Ef 3,2-3a.5-6; Mt 2,1-12

“Zij haalden hun schatten te voorschijn en boden het geschenken aan: goud, wierook en mirre.” De wijzen werden vervuld met overgrote vreugde. Zij staan oog in oog met het Kind en vallen op hun knieën neer. Geconfronteerd met de openbaring van het mysterie bieden zij hun geschenken aan het Kind aan. Alles is ons gegeven, niets wezenlijks hebben wij zelf tot stand gebracht. Omdat alles een geschenk is, worden wij zelf ook tot geven gebracht. Ons geven is een antwoord op de geschenken die wijzelf ontvangen.
In ons dagelijkse leven is er steeds meer sprake van ‘voor wat hoort wat’. Ons leven wordt meer en meer bepaald door afspraken en contracten. Ons leven hangt van overeenkomsten aan elkaar. Alles wordt tot handelswaar. Toch worden de meest wezenlijke zaken van ons bestaan ons gegeven. Dat begint al met het leven zelf. Het leven is ons zomaar gratis geschonken. We hebben er helemaal niets voor hoeven doen. Er rust ook geen hypotheek op die we gaandeweg moeten aflossen. We hebben er ook geen zeggenschap over. Op een goede dag – we weten niet wanneer – zullen we het weer teruggeven.
Ook liefde wordt ons gegeven. Liefde is niet te koop. Wel kan een betaalde dienst gepaard gaan met liefde. Hoe belangrijk deze toegevoegde liefde is, zien we bijvoorbeeld in de zorg. Maar ook de wijze waarop in een winkel geholpen worden, is er een voorbeeld van dergelijke liefde. Onze samenleving wordt koud en kil als de liefde en vriendelijkheid eruit verdwijnt. Enkel zakelijkheid levert een onleefbare wereld op. Onze meest innige relaties zijn gebaseerd op de liefde. Dat geldt vooral voor het huwelijk en voor het gezin. Dat geldt voor de familiebanden en vriendschappen. Maar ook collegialiteit en gemeenschapsvorming worden vooral gekenmerkt door de liefde.
Liefde en zakelijkheid kunnen heel goed samengaan. We noemden al de voorbeelden van de zorg en de klantvriendelijkheid. Maar liefde en zakelijkheid kunnen elkaar ook in de weg zitten. Als ze niet goed van elkaar gescheiden blijven, als ze door elkaar lopen en mensen hebben verschillende verwachtingen, kunnen er ernstige conflicten ontstaan. Zo zijn vele familieruzies het gevolg van het verdelen van een erfenis.
Het essentiële van een relatie die op liefde en vriendschap is gebaseerd, is dat het evenwicht tussen geven en ontvangen wordt losgelaten. Over het algemeen willen we graag evenwicht. Een bekend gezegde is dan ook dat de liefde niet van één kant kan komen, maar als het erop aan komt, hebben we daar geen enkel probleem mee. Neem de relatie tussen ouders en kinderen of het geval dat een van de huwelijkspartners ernstig ziek is. Het enige wat de ontvangende partij nog kan doen, is een goede ontvanger zijn.
Onze relatie met God is echt alleen gebaseerd op de liefde. God heeft geen zakelijk belang bij ons. God doet überhaupt niet in zaken. De Schepping is niet zijn bedrijf. De Schepping is geschapen uit liefde. Elk schepsel komt voort uit Gods liefde. Als wij mensen het hoogtepunt van de Schepping zijn, dan is dat omdat wij in staat zijn Gods liefde te beantwoorden. Wij zijn schepselen die ons niet alleen door onze driften laten drijven. Ons mensen is het gegeven elkaar lief te hebben, onze Schepper lief te hebben en ook zijn schepping lief te hebben.
Niet alleen in het Evangelie is er sprake van geven. Ook in de eerste en tweede lezing zijn geschenken aan de orde. In de eerste lezing wordt het volk Israël overladen met geschenken: de schatten van de zee en rijkdom van de volkeren. Zo openbaart de Heer zijn glorie aan hen. Paulus schrijft in zijn brief hoe het mysterie is geopenbaard. Via de apostelen en de profeten wordt de openbaring aan ons doorgegeven. Zo zijn wij in Christus Jezus mede-erfgenamen van Gods belofte.
Alles is ons gegeven, alles is genade. Het is aan ons om er open voor te staan en het te willen ontvangen. Als wij in staat zijn te ontvangen, zijn wij ook in staat zelf te geven. Alles wat ons gegeven wordt, kunnen en mogen wij ook doorgeven en delen met anderen. Amen.