Chrisma, christen, Doop, God, Jezus Christus, Kerstmis, koning, liefde, menswording, openbaring, priester, profeet, zalving
Uw God is op komst! Js 40,1-5.9-11; Tit 2,11-14;3,4-7; Lc 3,15-16.21-22

Met Kerstmis vierden we de geboorte van Christus, we vierden dat God voor ons mens geworden is, dat Hij ons leven heeft willen delen. In onze westerse wereld krijgt dit aspect van de menswording de meeste aandacht. In de Oosterse Kerk wordt juist de nadruk gelegd op de daaropvolgende openbaring. Daar is het feest van de Openbaring des Heren het hoogtepunt. Wij noemen dit feest meestal Driekoningen. Dit aspect van de openbaring wordt in onze Kerk benadrukt door er maar liefst drie keer aandacht aan te besteden: vorige week met Driekoningen, vandaag met de Doop van de Heer en volgende week met de Bruiloft van Kana.
Bij de menswording van Christus gaat het er niet om dat God wil weten hoe het is om mens te zijn. Het gaat erom dat Hij zich aan ons wil laten kennen. Het belang van de menswording is dat wij in de persoon van Jezus Christus aan de weet komen, wie God is. In Christus wordt God geopenbaard. In het Evangelie van Johannes kunnen we lezen, wat daarmee wordt bedoeld. Op de avond voor zijn lijden zegt Jezus: “Wie Mij ziet, ziet de Vader.” Hoe kan treffender gezegd worden dat in Christus God geopenbaard wordt. De Zoon is sprekend zijn Vader. Vandaag wordt dit op een andere wijze gezegd. Nu klinkt er een stem uit de hemel die spreekt: “Gij zijt mijn Zoon, de welbeminde, in U heb ik mijn behagen gesteld.”
De Zoon die sprekend zijn Vader is, brengt ons redding. Hij verkondigt ons het goede nieuws, de blijde boodschap. En Hij doet dat met het gezag van de Zoon, het gezag van de Zoon die sprekend zijn Vader is, het gezag van de Zoon die één is met de Vader. Blinden laat Hij weer zien en gevangenen krijgen de vrijheid. Allen die in het duister verkeren, worden naar het licht gebracht. Hij brengt redding voor alle mensen. De liefde van God is er voor iedereen. Bij God is er geen aanzien van persoon. Iedereen die lijdt onder het kwaad, onder de dwingelandij van de duivel, wordt genezen. De menswording van Christus is niet primair een romantisch feest van een kindje in een kribbe. Centraal staat het feit dat in deze menswording God zich aan ons openbaart, dat God zich aan ons laat kennen. Door Christus weten wij wat het betekent dat God liefde is. Door Hem weten wij dat wij al onze hoop, al ons vertrouwen op Hem kunnen stellen. Hij is onze redding.
Het feest van de Doop van de Heer markeert ook het begin van het openbare leven van Jezus van Nazareth. Na de doop in de Jordaan begint Hij aan zijn missie, zijn zending. Hij, de Zoon van God is mens geworden om ons Gods liefde voor allen te leren kennen. Johannes de Doper is zich ervan bewust, dat hij op een keerpunt in de geschiedenis staat. “Er komt iemand die sterker is dan ik; ik ben niet waardig de riem van zijn sandalen los te maken.” Jezus wordt bij zijn doop geopenbaard als de Zoon van God, zijn welbeminde. Hij is degene die zal dopen met de heilige Geest. Hij predikt niet alleen bekering, Hij brengt ook de gaven van de heilige Geest. Paulus schrijft in zijn brief aan Titus: “Hij heeft ons gered door het bad van wedergeboorte en vernieuwing door de heilige Geest. Want Hij heeft de Geest overvloedig over ons uitgestort door Christus onze Heiland.”
Met de menswording van Gods Zoon is een nieuwe tijd aangebroken. Met Kerstmis hoorden wij in het Evangelie volgens Johannes: “Het woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond. Wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd.” Jesaja voorziet deze heerlijkheid als hij schrijft: “En verschijnen zal de glorie des Heren en alle vlees zal daarvan getuige zijn: De mond des Heren heeft het gezegd! Beklim de hoogste berg, (…) verkondig het luide, ken geen vrees, roep tot de steden van Juda: Uw God is op komst!” De menswording van Christus heeft zich niet in het geheim afgespeeld. Het is een openbare zaak. Direct na zijn geboorte wordt het Kind bezocht door de herders. Later komen de wijzen uit het Oosten op bezoek. Als Hij volwassen is, maakt Hij openbaar wie Hij werkelijk is.
De doop in de Jordaan markeert het begin van Jezus’ openbare leven. Ook onze Doop markeerde een begin. Met het Doopsel werden wij lid van de Kerk, van de gemeenschap van Christus. Wij werden gedoopt met water, maar ook met de heilige Geest. De Doop met de heilige Geest wordt concreet in de zalving met Chrisma. Deze zalving vindt plaats bij het Doopsel en wordt herhaald bij het Vormsel. Zo ontvangen wij niet alleen het Doopsel van bekering en vergeving, waartoe ook Johannes de Doper oproept. Met de zalving ontvangen wij ook de opdracht om als christen te leven. Wij christenen zijn gezalfden, zoals Christus de Gezalfde is. Wij zijn net als Christus gezalfd tot koningen, profeten en priesters. Als koningen zijn wij geroepen om elkaar te dienen, als profeten om elkaar te vertellen over de Blijde Boodschap van Christus, en als priesters om elkaar te bemoedigen, ons leven te heiligen en het aan God en aan elkaar toe te wijden.
Zo leeft Christus in ons, zo wordt Hij mens in ons en zo openbaart Hij zich door ons in de wereld van vandaag. Ook voor ons geldt het woord van Jesaja: “Verkondig het luide, ken geen vrees, (…): Uw God is op komst!” Amen.
From → Preken