Spring naar inhoud

Allerheiligen; Apk 7,2-4.9-14; 1 Joh 3,1-3; Mt 5,1-12

2 november 2014

Op dit feest van Allerheiligen hebben we de neiging om de Bijbelteksten vooral te betrekken op hen die opgenomen zijn in Gods heerlijkheid, op de heiligen in de hemel. Ook als wij in de geloofsbelijdenis ‘de gemeenschap van de heiligen’ noemen, denken we vooral aan de heiligen in de hemel. Als de apostel Paulus het in zijn brieven over heiligen heeft, bedoelt hij echter de christenen hier op aarde. Heiligen zijn dus niet alleen degenen die heilig zijn verklaard. Alle christenen op aarde en in de hemel vormen één gemeenschap van heiligen. Vanouds onderscheiden we drie verschillende groepen heiligen: de strijdende Kerk op aarde, de lijdende Kerk in het vagevuur en de triomferende Kerk in de hemel. Deze drie groepen vormen samen de gemeenschap van de Kerk: de gemeenschap van de heiligen. Zo horen niet alleen Allerheiligen en Allerzielen bij elkaar, maar zijn ook wij hier op aarde wezenlijk verbonden met onze broeders en zusters in het vagevuur en in de hemel.

Vandaag vieren we het heil, de verlossing en verheerlijking die de heiligen in de hemel ontvangen hebben. Morgen bidden wij voor de overledenen die nog onderweg zijn naar het heil. En wij zelf worden iedere dag geroepen ons leven te heiligen. Wij allen zijn door God geschapen om heiligen te zijn. Dit is de boodschap van de eerste twee lezingen. Niet alleen de kinderen van Israël, de kinderen van het uitverkoren volk, nee, alle mensen, alle kinderen van God roept Hij tot het heil. Alle mensen worden verlost door Christus, allen dragen de witte gewaden gewassen door het bloed van het Lam. Nu reeds zijn wij kinderen van God. Wat ons nog te wachten staat, weten we niet, maar wel weten we dat we zullen delen in de heerlijkheid van Gods Zoon. Hij die aan ons gelijk is geworden, maakt ons aan Hem gelijk. Als wij in God geloven, van Hem het heil verwachten worden wij gelijk aan Christus. Zo beantwoorden wij zijn menswording, zijn vereniging met ons. Zo verenigen wij ons met Christus.

Wij zijn niet in staat op eigen kracht het heil te realiseren. Wij zijn voor ons heil geheel en al afhankelijk van God. Hij is onze Schepper en onze liefhebbende Vader. Hij wil het heil voor al zijn kinderen. In en door Christus is ons dit geopenbaard. Hij is de enige en universele middelaar van het heil. Hij is onze verlosser en redder. In en door Hem komt de schepping tot haar voltooiing. Wij zijn niet in staat op eigen kracht de hemel te verdienen, maar wij zijn ook geen willoze wezens. God heeft ons geschapen met een vrije wil. Deze vrije wil maakt ons medeverantwoordelijk. Wij kunnen ervoor kiezen ons vertrouwen op God te stellen, maar wij kunnen ons ook van Hem afkeren. Wij kunnen ook denken dat we onszelf gelukkig zullen maken, dat we het geluk zullen vinden in alleen aardse zaken.

God vraagt van ons dat wij in Hem geloven, ons vertrouwen op Hem stellen en het heil van Hem verwachten. Dat is ons antwoord op het heil dat God ons geeft. Wij beantwoorden zijn genade met geloof. Zo ontstaat de samenwerking tussen Gods genade en onze vrije wil. Op deze manier werken wij mee met de genade. Het eerste antwoord van de mens op de genade is het aanvaarden van de genade van het geloof. Vaak horen we Jezus zeggen: ‘Uw geloof heeft u gered.’ Maar het antwoord gaat verder dan het geloof alleen. Jezus zegt in de Bergrede ook: ‘Niet iedereen die “Heer, Heer” tegen mij zegt, zal het koninkrijk van de hemel binnengaan, alleen wie handelt naar de wil van mijn hemelse Vader.’ Door de genade komen wij tot geloof en vervolgens tot de goede werken. Op deze wijze is er sprake van ‘meewerken met de genade’. Zo komt het heil tot stand door de samenwerking tussen goddelijke genade en menselijke vrije wil.

De zaligsprekingen vormen het begin van de Bergrede. Jezus begint de verkondiging van het Rijk der hemelen met de zaligsprekingen. Het zijn een soort felicitaties. Hij wenst mensen geluk, zegt dat ze gezegend zijn. Deze mensen ontvangen het heil. Wie zijn het die het heil ontvangen? Het zijn de mensen die erkennen dat ze met lege handen staan. Dat zijn de armen van geest: mensen die weten dat ze niet op eigen kracht het heil kunnen realiseren, mensen die weten dat alles genade is, mensen die dankbaar zijn voor de genade die ze mogen ontvangen. Amen.

From → Preken

Geef een reactie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s