Oogstdankdag; Js 25,6-10; Fil 4,12-14.19-20; Mt 22,1-14

Ter voorbereiding op deze viering zocht ik op internet naar berichten over de tuinbouw. Naast allerlei vaktechnische berichten kwam ik natuurlijk berichten tegen over de boycot van onze tuinbouwproducten door Rusland. De Europese Unie en onze regering zijn bezig met steunmaatregelen. Ik las ook dat sommige bedrijven werktijdverkorting ingevoerd hebben. Het is duidelijk het telen van groente staat niet los van oorlog en vrede. In onze huidige wereld hangt alles met elkaar samen. De productie van ons eten mag niet een speelbal zijn van de vrije markt. Voedsel moet betaalbaar zijn voor iedereen en de producenten moeten er een behoorlijke prijs voor ontvangen. Dat geldt niet alleen voor onze eigen tuinders, maar voor allen die – waar ter wereld ook – voor de productie van voedsel zorgen.
Ik kwam nog meer berichten tegen. Sommige verrasten mij, zoals een bericht over het tekort aan huisvesting voor arbeidsmigranten. Er zou in Nederland een tekort zijn van 350.000 flexibele woonplekken voor mensen die hier een bepaalde tijd komen werken. Dat is natuurlijk niet alleen in de tuinbouw, maar ook in andere sectoren. Als ik een tomaat eet, denk ik nooit aan dergelijke zaken. Onlangs kwam de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) met een rapport over voedselbeleid. Het gaat om een voedselbeleid in plaats van een landbouwbeleid. Ook LTO Nederland pleit voor meer aandacht voor de volksgezondheid, het milieu en voor duurzaamheid, en ook voor aandacht voor dierenwelzijn en landschapsbeheer. In een ander bericht werd aandacht gevraagd voor de biodiversiteit, het voortbestaan van allerlei soorten planten en dieren. Ook dat heeft te maken met duurzaamheid. Ook consumenten hebben aandacht voor deze zaken. Zo las ik dat de export van biologische producten vorig jaar met 9% is gegroeid. We leven inderdaad in een ingewikkelde wereld. Je zoekt informatie over voedselproductie en binnen de kortste keren liggen alle wereldproblemen op je bord.
De lezingen van vandaag gaan ook over eten. In de tijd van Jesaja, van Jezus en van Paulus was de situatie onmiskenbaar overzichtelijker, maar daarmee niet eenvoudiger. Bij een goede oogst was er overvloed, maar als het tegen viel was er hongersnood. Veel meer dan wij was men afhankelijk van de wisselingen in de natuur. Paulus schrijft dat hij met overvloed en gebrek bekend is. Hij dankt de mensen die hem geholpen hebben in tijden van nood. Jesaja gebruikt het beeld van een overvloedige maaltijd voor de belofte die God ons doet. Tegenwoordig zullen velen niet direct blij worden van vette, mergrijke spijzen. Dat is in onze tijd al gauw teveel van het goede. Maar in een situatie van armoede en gebrek ligt dat anders. Jesaja schrijft voor mensen die lijden onder oorlog en geweld en te maken hebben met dood en verderf. Voor hen schetst hij een betere toekomst. Jesaja heeft het niet alleen over het einde van een slechte tijd. Hij heeft het ook over de dag van de Heer. Jezus spreekt over het Rijk der Hemelen. Dat zijn vergelijkbare begrippen. Wij noemen dat meestal het Rijk Gods. Het Rijk Gods is de situatie waarin niemand tekort komt en niemand lijdt. De dood is voor eeuwig vernietigd en alle tranen zijn voorbij. Het Rijk Gods is de wereld zoals God die wil voor ons.
Jezus vergelijkt het Rijk Gods – het Rijk der Hemelen – met een bruiloftsmaal waarvoor vele gasten zijn uitgenodigd. Jezus maakt ons duidelijk dat het Rijk Gods ons niet overkomt. God duwt het ons niet door de strot. Nee, we moeten er zelf voor kiezen. We worden uitgenodigd. We moeten dit geschenk van God wel willen aanvaarden door op zijn uitnodiging in te gaan en door ons feestelijk te kleden. Het Rijk Gods ligt in de toekomst en toch is het ook nabij. Ook in ons leven van dag tot dag ervaren wij de liefde van God. Hij omringt ons met zijn liefde en geeft ons hoop. Het zijn geloof, hoop en liefde die ons doen leven. Door op God te vertrouwen en in Hem te geloven kunnen wij de moeilijkheden en tegenslagen overwinnen. Zo kunnen wij ook genieten van het goede van het leven en het goede ervaren als een voorproef van het Rijk Gods en van het uiteindelijk geluk.
Geloof, hoop en liefde stemmen ons tot dankbaarheid voor al het goede dat ons overkomt. Geloof, hoop en liefde doen ons zaaien, oogsten en delen. Wij spannen ons in om te kunnen oogsten. Zo spannen wij ons ook in door te werken aan het Rijk Gods. Zoals we hopen op een goede oogst, hopen wij ook eens deel te mogen hebben aan het Rijk der Hemelen en aan te zitten aan het feestmaal dat God ons bereid. De vreugde en liefde die God ons geeft, willen wij delen met alle mensen. Amen.