Spring naar inhoud

Allerzielen; Apk 21,1-5a.6b-7; Lc 23,44-46.50.52-53;24,1-6a

2 november 2013

De herfst is aangebroken, de natuur sterft af. De dagen worden steeds korter. Het landschap wordt donker, stil en leeg. Het kerkelijk jaar is de laatste maand ingegaan. We vieren Allerheiligen en Allerzielen. Het is een tijd van bezinning op ons leven. Vandaag komen verschillende zaken bij elkaar. We staan stil bij onze eigen sterfelijkheid. We gedenken onze dierbare overledenen. We geloven en bidden dat God hen opneemt in zijn rijk van liefde. We beseffen ook dat we tekortschietende mensen zijn.

De apostel Johannes ziet in een visioen een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Hij hoort hoe God zijn woning kiest onder de mensen: “Hij zal bij hen wonen, zij zullen zijn volk zijn.” “Hij zal alle tranen van hun ogen afwissen en de dood zal niet meer zijn; geen rouw, geen geween, geen smart zal zijn want al het oude is voorbij.” Zo schetst Johannes voor ons mensen een leven van geluk. Wij kunnen ons geen enkele voorstelling maken van het leven na de dood, van het eeuwig leven. En toch hopen en verlangen wij naar dat volmaakte geluk. Wij noemen dat: het ware leven, het eeuwig leven. Diep in ons leeft er een verlangen naar het ware leven, wat dat ook moge zijn.

Hoe ziet het eeuwig leven eruit? De lezingen van vandaag helpen ons daarbij niet echt verder. Wel lezen we hierin, dat het in het eeuwig leven nog steeds om mensen gaat. Wij gaan niet op in iets algemeens, iets abstracts zoals licht of energie. Wij keren niet terug als iemand anders. Wij geloven niet in reïncarnatie. Wij worden ook geen sterretje aan het firmament. Op een of andere wijze blijven we mensen, individuele mensen levend in gemeenschap. Dat is ook wezenlijk aan het geloof in de verrijzenis. Jezus is net als wij mens geworden. Hij heeft geleden en is gestorven. Hij deelt ten volle met ons het menselijk bestaan. Zijn vrienden hebben Hem in een graf gelegd. Op de derde dag is Hij verrezen uit de doden. En dit is wat ook wij zullen doen. Jezus is ons voorgegaan, wij zullen Hem hierin volgen. Ook wij zullen op de laatste dag verrijzen uit de doden.

Allerheiligen en Allerzielen horen bij elkaar. Gisteren vierden we het heil, de verlossing en de verheerlijking die de heiligen in de hemel ontvangen hebben. Vandaag bidden wij voor de overledenen die nog onderweg zijn naar dat heil. En ook wijzelf zijn geroepen ons leven te heiligen. Allen zijn door God geschapen om heiligen te zijn en uiteindelijk te leven in zijn rijk van vrede en geluk. Sinds het vroegste begin van het christendom weten mensen zich verbonden met de overleden gelovigen, wordt er voor hen gebeden én wordt er om hun voorspraak gevraagd. Wij allen weten ons verbonden met de dierbaren die van ons zijn heengegaan.

De betekenis van Allerzielen gaat verder dan alleen het gedenken van de dierbare overledenen. We beseffen ook dat wij mensen telkens weer tekort schieten. We beseffen dat we voortdurend afhankelijk zijn van Gods genade. In zijn eindeloze liefde zal Hij ons telkens weer onze zonden vergeven. Na onze dood ontmoeten wij onze Heer en in zijn aangezicht overzien wij ons leven. Het is zoals met de apostel Petrus. Na zijn verraad van Jezus, kijkt de Heer hem aan en Petrus weent bitter. Dat is de loutering die Petrus ondergaat in het aangezicht van Christus.

De wapenspreuk van paus Franciscus luidt: ‘Miserando atque eligendo’. Vrij vertaald kun je zeggen: ‘uit barmhartigheid gekozen’. De tekst is ontleend aan de roeping van Matteüs door Jezus. Hij zag hem met mededogen aan en koos hem. Wij hopen ooit die blik van barmhartigheid van Jezus te zien. Wij hopen dat Hij ieder van ons met barmhartigheid aanschouwt en ons ondanks al onze tekortkomingen zal opnemen in zijn heerlijkheid. Een blik van barmhartigheid kan ons doen blozen, kan ons doen beseffen dat wij tekort schieten en fouten maken. Op dat moment ondergaan wij een loutering, waar we beter uit te voorschijn komen. Zo zullen wij ook na onze dood een loutering ondergaan.

Jezus heeft ons het leven voorgeleefd. Hij heeft ons laten zien hoe wij van God en van de mensen kunnen houden. Hij heeft ons laten zien hoe wij kunnen leven met geloof, hoop en liefde. Als wij net als Hij leven met geloof, hoop en liefde zullen wij eens net als Hij uit de doden opstaan. Wij zullen net als Hij mogen leven in Gods heerlijkheid.

De gemeenschap van alle gelovigen gaat over de grenzen van de dood heen. De banden van de liefde zijn sterker dan de dood. Zo zijn wij hier op aarde ook blijvend verbonden met onze overleden broeders en zusters. Zij die in de eeuwige zaligheid, voor het aangezicht van God leven, kunnen voor ons een voorspraak zijn. Hen kunnen wij aanroepen om voor ons tot God te bidden. Van oudsher vieren wij de Eucharistie op de graven van de martelaren. Hier doen we dat boven een relikwie van de H. Bartholomeus. Voor hen die nog onderweg zijn, bidden wij zelf. Ook met hen zijn wij verbonden en wij vragen aan God hen op te nemen in zijn rijk van vrede en geluk. Zo blijven wij innig verbonden met onze dierbare overledenen. Zo overwinnen geloof, hoop en liefde de dood. Zo is het leven zelf sterker dan de dood. Amen.

From → Preken

Geef een reactie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s