Spring naar inhoud

Gods Woord overwint de duisternis; Mc 13,24-32

18 november 2012

Jezus spreekt over het einde der tijden: “Hemel en aarde zullen voorbijgaan.” “Dan zullen zij de Mensenzoon zien komen op de wolken met grote macht en heerlijkheid.”

In de tijd van Jezus was men gewend in dergelijke begrippen te denken. Het beeld van de Mensenzoon die komt in heerlijkheid vinden we ook bij de profeet Daniël zo’n twee eeuwen voor Christus. Ook in de brieven van Paulus gaat het regelmatig over het einde der tijden en het boek Openbaring van Johannes gaat geheel over dit onderwerp. In die tijd dacht men dat het einde der tijden nabij was en elke ramp en elke vorm van buitensporig geweld werd als een voorbode gezien.

In onze huidige tijd is het einde der tijden niet zo concreet, niet zo dichtbij. Het is iets wat ooit zal gebeuren, maar – anders dan destijds – verwacht niemand van ons dat hij het zelf mee zal maken. Het einde der tijden ligt in de verre toekomst. Ons besef van tijd is geheel anders dan in de tijd van Jezus. Wij weten dat het heelal bijna 14 miljard jaar bestaat en de aarde bijna 5 miljard. De eerste mens leefde zo’n 200.000 jaar geleden. We weten ook dat de zon over ongeveer 5 miljard jaar zal uitdoven en geen warmte meer zal geven. Veel eerder – maar dat duurt toch nog altijd 1 miljard jaar – zal door de verandering van de zon het leven op aarde onmogelijk zijn. Wij rekenen op dit gebied in miljoenen en miljarden jaren. Dat was in de tijd van Jezus geheel anders. Volgens de joodse jaartelling leven we nu in het jaar 5773. Volgens de joodse traditie is dat geteld vanaf de schepping. Dus in de tijd van Jezus bestond de wereld volgens deze jaartelling nog geen 3000 jaar. Dan kun je je veel makkelijker voorstellen dat er binnenkort ook weer een einde aan komt.

Dat zijn natuurlijk allemaal mooie berekeningen en wetenschappelijke verklaringen, maar wat moeten wij vandaag nog met dit verhaal over het einde der tijden. Het lijkt mij niet goed dat wij terugkeren naar het wereldbeeld van toen. Ook zonder dat wereldbeeld heeft dit Evangelieverhaal ons veel te zeggen. De sleutel hiervoor ligt elders in de Bijbel. In de Handelingen der Apostelen lezen we over de marteldood van Stefanus. Vlak voor Stefanus sterft, roept hij uit: “Ik zie de hemel open en de Mensenzoon staande aan Gods rechterhand.” Stefanus ziet aan het einde van zijn leven, op het moment van zijn sterven de Mensenzoon verschijnen in heerlijkheid. Het beeld van de komst van de Mensenzoon in zijn heerlijkheid is hier van toepassing op één enkele mens. Te midden van zijn lijden openbaart de Mensenzoon zich aan Stefanus.

Wij mogen het beeld van het einde der tijden en van de komst van de Mensenzoon in heerlijkheid, dus direct op ons eigen leven en op onze eigen sterfelijkheid betrekken. Te midden van de duisternis schijnt het licht van Gods Woord. Aan het begin van het Evangelie volgens Johannes lezen we: “Het Woord is vleesgeworden en heeft onder ons gewoond.” Gods Woord is mens geworden in Jezus Christus. Hij is het Licht der wereld, het teken van Gods liefde voor alle mensen. Gods Woord, zijn Licht, zijn mensgeworden liefde komt tot ons. Overal om ons heen zijn de tekenen zichtbaar, zoals aan de vijgenboom te zien is dat de zomer in aantocht is. Als wij onszelf ervoor openstellen, zien we de tekenen van Gods liefde, zien we hoe het leven van mensen weer nieuw perspectief krijgt, hoe mensen elkaar vergeven en zich met elkaar verzoenen, hoe geloof en vertrouwen het winnen van angst en onzekerheid. Het zijn allemaal voorbeelden van hoe Gods Woord de duisternis overwint, hoe zijn licht en liefde sterker zijn dan het lijden en het kwaad.

Jezus zegt: “Hemel en aarde zullen voorbijgaan, maar mijn woorden zullen niet voorbijgaan.” Als we dit op ons eigen leven betrekken, mogen wij zeggen: Ook al komt mijn leven op aarde tot een einde, de liefde van God voor mij kent geen einde. Juist in de diepste duisternis van onze dood verschijnt de Mensenzoon in heerlijkheid. Niet alleen aan het einde van ons leven komt de Mensenzoon tot ons. Christus wil heel ons leven delen, in al onze vreugde en verdriet wil Hij bij ons zijn. Hij is mens geworden om het leven met ons te delen. Dat is niet alleen een historische gebeurtenis, dat is een blijvende werkelijkheid voor iedere mens. Voor iedere mens en gedurende zijn hele leven wil Christus er zijn als het verlossende woord, het licht dat de duisternis verdrijft, de liefde die alle lijden en alle kwaad overwint.

Dat is ook de boodschap van de Kerk voor de wereld, voor alle mensen. Dat is boodschap van iedere christen voor zijn medemens. Het is deze boodschap die wij onszelf eigen moeten maken en die wij vervolgens mogen uitdragen. Vaak ervaar ik dat deze boodschap diep in de harten van mensen leeft. Ik zie dit in gesprekken rond het sterven van een geliefde, maar even sterk in gesprekken over de Doop van kinderen. Diep in de harten van de mensen – jong en oud – is dit geloof en vertrouwen aanwezig, maar vaak weten we er geen woorden aan te geven. Dat is misschien een van grootste problemen van onze tijd, dat wij niet over de woorden beschikken om ons geloof uit te drukken, dat we niet verder komen dat het uiten van een vaag gevoel, terwijl het in feite een zeer concrete werkelijkheid is.

In dit jaar van het geloof worden wij opgeroepen ons geloof te verdiepen, om woorden te geven aan hetgeen ons vertrouwen geeft. Alleen als wij in staat zijn ons eigen geloof te verwoorden en vorm te geven, zijn wij in staat datgene wat voor onszelf van grote waarde is, door te geven aan de komende generaties. Alleen als we weet hebben van ons eigen geloof, zijn wij in staat werkelijk missionair te zijn. Alleen dan zal het Woord dat ons leven verlicht, ook een licht voor de wereld, een licht voor iedereen zijn.

Laat ik besluiten met een citaat uit de boodschap van de paus aan de jongeren. Deze boodschap is van 18 oktober jongstleden en is een oproep ter voorbereiding op de Wereldjongerendagen volgend jaar in Brazilië. “Wat betekent het missionair te zijn? Het betekent vooral een volgeling van Christus zijn. Het betekent telkens opnieuw luisteren naar de uitnodiging Hem te volgen en naar Hem te kijken: ‘Leert van Mij: Ik ben zachtmoedig en nederig van hart.’ (Mt 11,29) Een volgeling is iemand die altijd openstaat voor het woord van Jezus, iemand die erkent dat Jezus de Leraar is, die zoveel van ons houdt dat Hij zijn eigen leven voor ons gaf. Ieder van jullie moet zich daarom iedere dag laten vormen door Gods woord. Daardoor worden jullie vrienden van de Heer Jezus en zijn jullie in staat andere jongeren tot vriendschap met Hem te brengen.” Amen.

From → Preken

Geef een reactie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s