Scheiding tussen Kerk en staat
Geschiedenis
Kerk en staat zijn in onze samenleving niet ondergeschikt aan elkaar. De Kerk is niet de baas over de staat en de staat niet over de Kerk. Dat is een groot goed, dat gaandeweg tot stand is gekomen.
Tweeduizend jaar geschiedenis laten zien dat de Kerk nooit geheel onderdanig was aan de staat en ook omgekeerd niet. Wel vielen kerkelijke en wereldlijke macht soms samen en er was ook vaak strijd om de macht. Een voorbeeld dicht bij huis is de bisschop van Utrecht. Hij regeerde in de Middeleeuwen niet alleen het bisdom Utrecht, maar was ook leenheer van de keizer en had de wereldlijke macht over Het Sticht (de huidige provincies Utrecht, Overijssel en Drenthe).
In de 11e en de 12e eeuw was er de Investituurstrijd. Karel de Grote was in 800 door de paus tot keizer gekroond. Zijn opvolgers werden steeds machtiger en gingen zich met de benoeming van bisschoppen bemoeien. Dit had ook te maken met de dubbelfuncties zoals bij de bisschop van Utrecht. Er kwam een reactie van de Kerk. Spreekwoordelijk is de gang naar Canossa: na excommunicatie ondernam Hendrik IV in 1077 een boetetocht om zich aan de paus te onderwerpen. Pas na drie dagen wachten werd hij door de paus ontvangen.
Wederzijdse afhankelijkheid
Ook bij scheiding tussen Kerk en staat kan er sprake zijn van wederzijdse afhankelijkheid. Zo wordt in België het onderhoud van kerken en het inkomen van pastores door de overheid betaald. Nederland kende een soortgelijke situatie. Denk aan de bouw van r.-k. kerken in de tweede helft van de 19e eeuw door het Ministerie van Waterstaat: de zogenaamde waterstaatskerken. In 1983 zijn in ons land de laatste directe financiële banden of ‘zilveren koorden’ tussen Kerk en staat verbroken.
De lekenstaat (laïcité)
Tegenwoordig wordt er vaak gesproken over scheiding tussen Kerk en staat, maar dan in de betekenis van de lekenstaat, waarin religie alleen een privézaak is. Dit is een onjuiste interpretatie van het principe van scheiding tussen kerk en staat. De religie wordt daarmee uit het openbare leven geweerd en politieke opvattingen gebaseerd op geloofsovertuiging zijn uit den boze. Hiermee komt de vrijheid van godsdienst in gevaar. Het is eigen aan godsdiensten om zich ook uit te spreken over wereldse zaken.
De sociale leer van de Kerk beweegt zich juist op dit gebied. Hoe neem ik als katholiek deel aan de maatschappij? Hoe kom ik tot de juiste afwegingen in economische en politieke kwesties?
december 2011