Spring naar inhoud

Levende stenen; Hnd 6,1-7; 1 Pt 2,4-9; Joh 24,1-12

10 mei 2020

“Het past niet dat wij het woord Gods verwaarlozen door de zorg voor de ondersteuning.” De apostelen beseffen dat zij geen van hun taken mogen verwaarlozen. Hoe belangrijk de ondersteuning ook is, het woord van God mag niet verwaarloosd worden. Deze tekst uit de Handelingen van de apostelen wordt gezien als de instelling van het ambt van diaken. Zeven mannen krijgen de handen opgelegd om dienstbaar te zijn. In onze vertaling worden de woorden ondersteuning en bediening gebruikt, in de oorspronkelijke Griekse tekst staan hier de woorden diakonia en diakonein. Hier zijn onze woorden diaconie en diaken van afgeleid.

De zeven hebben de taak om dienstbaar te zijn. Mogen zij daarom wel het woord van God verwaarlozen? De tekst die we gelezen hebben doet daar geen uitspraak over. Wel lezen we verderop in Handelingen over Stefanus en Fillipus. Daar lezen we hoe Stefanus vol vuur de Blijde Boodschap verkondigt. Het gevolg daarvan is dat hij gestenigd wordt en sterft als de eerste martelaar. Ook van Filippus wordt vermeld dat hij het Evangelie verkondigt. Hij wordt een evangelist genoemd. Ook wordt er iemand door hem gedoopt. Het is duidelijk dat ook diakens meer zijn dan maatschappelijk werkers.

Dit jaar hebben we meer dan anders aandacht voor het woord van God. Wat voor de apostelen geldt, geldt voor iedere christen. Het gaat altijd weer om het juiste evenwicht. Leerling zijn van Jezus is niet alleen maar dienstbaarheid, het is ook niet alleen maar bidden, en ook niet alleen maar Bijbellezen. Het gaat erom dat we de juiste maat weten te vinden: een maat die bij onszelf past, een maat die bij onze omstandigheden past, een maat die bij onze rol in de gemeenschap past, een maat die een leerling van Jezus past.

Petrus schrijft in zijn brief: “Laat ook uzelf als levende stenen voegen in de bouw van de geestelijke tempel. Draagt als een heilige priesterschap geestelijke offers op, die welgevallig zijn aan God door Jezus Christus.” Petrus vergelijkt ons met stenen waarmee een gebouw wordt opgetrokken. Wij denken daarbij in onze tijd in de eerste plaats aan bakstenen, maar dat geldt niet voor Petrus Petrus denkt aan een verzameling natuurstenen. Dat blijkt ook uit het citaat uit Psalm 118: “De steen die de bouwlieden hebben afgekeurd, die is de hoeksteen geworden.” De bouwers zoeken de juiste steen voor de juiste plaats en functie.

Zo zijn ook wij als levende stenen deel van het bouwwerk van de gemeenschap. Ieder heeft daarin zijn vaardigheden en talenten. Iedereen heeft daarin zijn plaats en rol. Juist door onze verschillen kunnen we samen een hechte gemeenschap vormen. De diversiteit is de basis voor een christelijke gemeenschap. Jezus zegt daarover: “In het huis van mijn Vader is ruimte voor velen.” Van ons wordt gevraagd dat we als geloofsgemeenschap gastvrij zijn. Voor ieder die op zoek is naar God is er een plaats. Het is niet aan ons om een levende steen af te keuren.

Hoe vinden wij onze plaats en onze rol binnen de gemeenschap? Hoe kunnen we ons als levende steen laten voegen in de bouw van de geestelijke tempel? Hoe vormen wij samen christelijke gemeenschap? In zijn tweede brief schrijft Petrus: “Doet daarom uw uiterste best om uw geloof te voeden met deugd, de deugd met kennis, de kennis met zelfbeheersing, de zelfbeheersing met standvastigheid, de standvastigheid met godsvrucht, de godsvrucht met broederliefde, en de broederlijke genegenheid met liefde voor allen.” (2 Pe 1,5-7)

Het gaat niet primair om het handhaven van strenge regels en geboden. Op de eerste plaats gaat het om onze gezindheid. Hoe staan wij in het leven, hoe verhouden wij ons tot God en de medemens? Het beoefenen van de deugden helpt ons op onze weg. Petrus noemt geloof, kennis, standvastigheid, godsvrucht, genegenheid en liefde. Het zijn zaken die we onszelf – en ook anderen – niet kunnen opleggen. We kunnen ze oefenen. Door ze te oefenen maken wij onze deze deugden eigen. Door de oefening worden ze deel van onze persoonlijkheid. Zo vinden we in ons doen en laten de juiste maat. Zo worden we levende stenen die werkelijk de Kerk opbouwen en zo zorgen we er ook voor dat de Kerk een huis is waar ruimte is voor velen.

Jezus zegt van zichzelf: “Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven.” Wij worden opgeroepen Hem na te volgen, om zijn leerling te zijn. Hij houdt ons niet een systeem van regels en geboden voor. Hij laat ons zien hoe je goed kunt leven, hoe je kunt geloven, hoe je kunt liefhebben, hoe je de waarheid op het spoor kunt komen. Jezus zegt ons: Kijk naar Mij, hoe Ik op de Vader vertrouw. Kijk hoe de Vader van Mij houdt en Ik van Hem. Kijk hoe Ik die liefde deel met alle mensen. Doe net als Ik doe: leef met vertrouwen en liefde.

Jezus is onze Verlosser. Hij heeft ons gemaakt tot vrije mensen. Wij zijn geen slaven: niet van het kwaad en ook niet van wat mensen van ons eisen. Christelijke vrijheid geeft ons ook christelijke verantwoordelijkheid. In verbondenheid met Christus kunnen wij onze verantwoordelijkheid inhoud geven. In verbondenheid met Hem groeien wij uit tot levende stenen die de christelijke gemeenschap opbouwen.

Wij worden opgeroepen Jezus na te volgen. Daarnaast is ook zijn moeder Maria een toonbeeld van geloof en van liefde. Zij stelde zich als levende steen geheel in dienst van God. Zij is ook de moeder van de Kerk en ons aller moeder. In haar eren wij alle moeders, allen die hun leven in dienst stellen van hun kinderen. Amen.

From → Preken

Geef een reactie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s