Spring naar inhoud

Eenheid in verscheidenheid; Joh 17,20-26

2 juni 2019

Op de avond voor zijn lijden en sterven bidt Jezus voor de eenheid. Hij vraagt zijn Vader dat allen één mogen zijn. Bij eenheid denken wij al gauw aan eenvormigheid. Je straalt bijvoorbeeld eenheid uit door allemaal het zelfde uniform te dragen. Maar dat is niet de eenheid waarom Jezus vraagt. Hij vraagt om eenheid in verscheidenheid. Hij vraagt dat al die verschillende mensen zich met elkaar verbonden weten.

Het is de eenheid zoals die aan de schepping is gegeven. Het heelal vormt een eenheid, onze zonnestelsel vormt een eenheid, onze aarde vormt een eenheid. Alles hangt in de schepping met elkaar samen. Terwijl de schepping een enorme verscheidenheid vertoont, vormt zij een eenheid. Alle scheikundige elementen, alle planten, alle dieren: ze bestaan niet los van elkaar, ze zijn met elkaar verbonden. Het is daarom niet voor niets dat wij ons zorgen maken over de afnemende biodiversiteit. Zoals heel de schepping een eenheid in verscheidenheid is, zo is het Gods wens dat ook de mensheid een eenheid in verscheidenheid is. Jezus vraagt aan zijn Vader dat zijn volgelingen, zijn leerlingen, wij dus daarvan een toonbeeld mogen zijn. Als wij christenen die eenheid zichtbaar maken, zal de wereld geloven dat Jezus Christus Gods Zoon is die de wereld verlost en bevrijdt.

Een tijdje geleden las ik het volgende verhaal[i]. Toen de Spanjaarden Amerika ontdekt hadden, waren er vele jongemannen die vol enthousiasme het Evangelie aan de Indianen wilden brengen. Eindelijk eens echte heidenen aan wie zij het Koninkrijk konden verkondigen. Maar hoe groot was de teleurstelling toen bleek dat dat nogal tegenviel. Een groepje dat naar Spanje terugkeert, bezoekt een grote theoloog van die tijd. Zij stellen hem de volgende vraag: “Waarom kunnen wij geen wonderen doen zoals de apostelen? Als wij dat konden doen, zouden de Indianen naar ons luisteren, ze zouden in het Evangelie geloven en alles was veel makkelijker. Dus waarom geeft God ons niet die mogelijkheid?”

Dit is een vraag die wij in onze tijd ook zouden kunnen stellen. Mensen hebben zich van God afgekeerd. Waarom lukt het ons niet hen te overtuigen van Gods liefde? Waarom zijn wij niet in staat hen te doen geloven in het Koninkrijk Gods? De grote Spaanse theoloog geeft de jonge mannen het volgende antwoord. “Leef het leven in gemeenschap, woon in het klooster, leef samen zonder onderlinge verdeeldheid. Dat zal een echt wonder zijn dat de Indianen zal bekeren.” Mogelijk dacht deze theoloog aan de Evangelietekst, die wij vandaag hebben gelezen. Jezus vraagt hier inderdaad precies dit voor ons, dat wij leven in gemeenschap en in verbondenheid met elkaar. Als ons dat lukt, is dat een wonder en dan zullen er nog grotere wonderen geschieden. Dan zal de wereld werkelijk geloven in Gods liefde en in zijn Koninkrijk.

Jezus weet dat wij dit wonder niet op eigen kracht tot stand brengen. Hij geeft zijn leerlingen hier ook niet de opdracht om een eenheid te vormen. Nee, Hij vraagt het zijn Vader om deze eenheid en verbondenheid te realiseren. Zijn wij dan louter passief of is de eenheid ook van ons afhankelijk? Jezus zegt: “Ik heb hun de heerlijkheid gegeven die Gij Mij geschonken hebt, opdat zij één zijn zoals Wij één zijn.” Wat bedoelt Hij met die heerlijkheid? Jezus bevrijdt ons met zijn leven, lijden en sterven van het kwaad. Hij maakt ons weer tot vrije mensen, zoals ook Hijzelf werkelijk vrij is. Wij staan niet langer onder de dwingelandij van het kwaad. Wij zijn niet langer de slaaf van onze zelfgerichtheid. Als vrije mensen zijn wij vrij om het goede te doen. Wij zijn vrij om Gods genade te ontvangen, vrij om in zijn heerlijkheid te leven. We hoeven ons daar niet langer dwangmatig tegen te verzetten.

Maar zelfs dat gaat niet vanzelf. We zullen ons werkelijk open moeten stellen voor die genade. Wij moeten het toelaten tot een gemeenschap te behoren. We kunnen ons er ook van afkeren. Wij moeten het toelaten afhankelijk van anderen te zijn. Wij moeten het toelaten met anderen verbonden te zijn, ook als die andere zo geheel anders is als wijzelf zijn.

Een open en gastvrije gemeenschap vormen, is anderen werkelijk toelaten en deel te laten zijn van onze gemeenschap. Wij zijn vaak geneigd de ander eerst te beoordelen en dan pas toe te laten. Een gastvrije gemeenschap laat anderen zonder meer toe. Zij laat anderen toe zonder oordeel en zonder voorwaarden vooraf. Integratie van buitenstaanders is niet hen vragen te zijn zoals wij zijn. Integratie is hen laten zijn wie ze zijn en samen met hen een gemeenschap te vormen. Liefde en verbondenheid bouwen uit de verscheidenheid telkens weer een nieuwe eenheid op.

De eenheid in verscheidenheid waarom Jezus vraagt, is niet een statische en onveranderlijke eenheid. Het is een eenheid die telkens weer een ander gezicht trekt. Het is eenheid die telkens weer opnieuw opgebouwd wordt. Het is een eenheid die God zelf tot stand brengt. Het is zijn liefde voor ons die de eenheid opbouwt. Het is de heilige Geest, de Geest die voortkomt uit de Vader en de Zoon, de Geest die in ons woont die ons tot eenheid brengt. Maar dat vraagt wel dat wij dat toelaten en ons er niet tegen verzetten. Amen.

[i] Adrien Candiard, Onder de vijgenboom: Mijmeren over christelijk leven, Heeswijk: Berne Media, 2019, 62-63. Zie hier een recensie.

From → Preken

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s