God en geld

Auteur: Jan Prij
Titel: God en geld
Uitgever: Klement, 2018
Prijs: € 21,99
ISBN: 978 90 8687 230 5
Aantal pagina’s: 210
De mens is niet te reduceren tot enkel een rationeel wezen. Naast rationaliteit gaat het altijd ook om geloof, hoop en liefde, om schoonheid en om verbondenheid, vertrouwen en afhankelijkheid. Dat maakt het leven de moeite waard om te leven, maar het maakt het bestaan ook ingewikkeld. Naast het goede is er ook het kwaad. Altijd gaat het om ons gehele leven: het materiële en het geestelijke. Alles is met elkaar verbonden. Heel de schepping, alle schepselen staan in relatie tot elkaar en kunnen niet zonder elkaar. Ook het hogere en het lagere, hemel en aarde zijn met elkaar verbonden.
Jan Prij is econoom, filosoof en lekenpreker. Hij laat zien hoe religie, economie en politiek met elkaar verbonden zijn en geeft zijn visie op deze drie aspecten van het menselijk bestaan vanuit bovenstaand gezichtspunt. Als rode draad door het boek gebruikt hij de Griekse god Hermes. Hermes is de boodschapper van de goden. Hij is de verbinder en vertaler, de verrader, de helper en de schenker. Hij is de uitvinder van het vuur en van het schrift. Hij is de god van de handel, van de dieven en van de vrede. In Hermes komen religie, economie en politiek bij elkaar. De hermeneutiek is met zijn naam verbonden. Zij staat voor het overbrengen, vertalen en interpreteren van andermans gedachten. Deze communicatie is volgens Prij de essentie van religie, economie en politiek. Hiermee maken zij het mogelijk het leven te kunnen vieren als een geschenk. De hermeneutische kern van religie is dat zij hemel en aarde met elkaar probeert te verbinden. De economie staat in het teken van het verbinden van het hogere en het lagere, van inspirerende idealen en de aardse werkelijkheid van alledag. Bij de politiek gaat het om het vermogen om vrede te stichten en het goede leven mogelijk te maken.
Voor Prij is aan religie doen “een poging de hemelse werkelijkheid met de aardse te verbinden. Het is proberen om gehoor te geven aan diverse goddelijke boodschappen die van de andere kant komen en een verplichtend karakter hebben.” Het cynische beperken van de wereld tot het waarneembare en meetbare veroordeelt de mens “om een speelbal te zijn van doofstomme afgoden van de moderniteit in termen van eendimensionale dimensies van macht en natuurkracht, nut en functionalisme.” Onze cultuur is een en al zelfgenoegzaamheid. “Religie is als een verontrustend appel dat radicaal onze positie als selfmade man onder kritiek stelt en laat zien hoezeer ons lot feitelijk verbonden is met dat van anderen.” Religie stelt mensen in staat om boven zichzelf uit te stijgen.
In het deel over economie komt Prij echt los. Hier weet hij zich zeker van zijn zaak, is hij overtuigend en geeft hij duidelijke richtingen aan. Prij beschrijft hoe de economie is ontspoort tot een puur rationele wetenschap in plaats van uit te groeien tot een sociale wetenschap. Het gevolg is dat de mens enkel gezien wordt als een te programmeren productiefactor of als een rationeel calculerende consument. Prij houdt een stevig pleidooi voor een nieuwe aanpak los van egoïsme en eigenbelang. “Het gaat erom dat je in het echte leven niets gedaan krijgt, als je je niet allereerst verplaatst in de situatie van de ander.” De economie is de menselijke bijdrage om tot een goede samenhang binnen de schepping te komen, om de verbondenheid van alles met elkaar werkelijkheid te laten worden. Het gaat om een “economie van dankbaarheid die in de gift haar basis heeft”. Vanuit het besef dat het bestaan geen eigen prestatie is maar een gift, willen mensen bijdragen aan het welzijn van anderen en werken aan een betere wereld. Zo is een duurzame economie mogelijk waarin mensen een menswaardige rol kunnen spelen en werkelijk verantwoordelijkheid kunnen dragen. “Geld is in deze visie geen neutrale rekeneenheid of een bij voorbaat verdorven middel, maar een expressie van die dankbaarheid.”
“Theedrinken staat (…) symbool voor fatsoen en gastvrijheid, een van de belangrijkste steunpilaren van onze samenleving.” In een enge visie is het politieke beperkt tot een strijd om macht en tot een technocratisch verdelingsmodel van middelen en bevoegdheden. Politici zitten hierdoor gevangen in een net van verwachtingen zowel van henzelf als van de kiezers. Prij stelt: “Het politieke verbindt mensen als burgers in een staat en belichaamt de macht en het vermogen van burgers om gezamenlijk zorg te dragen voor verantwoorde ‘vertaling’ en institutionele vormgeving van het goede leven, waarbinnen iedereen zo veel mogelijk tot zijn recht kan komen.” Het is de taak van de politiek om voortdurend te werken aan het wegnemen van onrechtvaardigheid en te streven naar werkelijke vrede. Maakbaarheid en daadkracht moeten hierbij ingeleverd worden voor perspectief bieden en verbinden. Echt concrete oplossingen geeft Prij hier niet. Mogelijk zijn de huidige ontwikkelingen op gemeentelijk niveau in deze zin een interessant studieobject.
Prij is zich terdege bewust van de kwetsbaarheid van de door hem aangedragen oplossingsrichtingen. Vertrouwen is hierbij een sleutelwoord. Heel onze maatschappij wordt meer en meer gebouwd op wantrouwen. Telkens weer worden er regels toegevoegd. Met als gevolg dat de uitvoerders zich nog minder verantwoordelijk gaan voelen en de burgers nog minder in staat zijn tot onderscheiding. Vertrouwen geven betekent minder focus op afwijkingen en zondigheid en accepteren dat het wel eens fout gaat. Vaak is het beter het onkruid samen met het graan te laten opgroeien (Mt 13,24-30).
God en geld is grotendeels een bundeling van eerder werk van Prij en hier en daar is dat ook te merken. Jammer dat Prij niet uitgebreider gebruik heeft gemaakt van de katholieke sociale leer. Nu is het beperkt tot een enkele verwijzing naar Rerum novarum van paus Leo XIII en naar Laudato si’ van paus Franciscus. Niettemin is het geheel een lezenswaardig werk dat duidelijk een richting aangeeft naar een menswaardige en duurzame samenleving.