Bereidt de weg van de Heer; Js 40,1-5.9-11; Mc 1,1-8

Direct aan het begin van het Evangelie roept Marcus ons op om ons voor te bereiden op de komst van de Heer. Hij citeert daarbij de profeet Jesaja: “Bereidt de weg van de Heer, maakt zijn paden recht.” Meer dan een citaat is het een samenvatting van de eerste lezing van vandaag.
Het is Advent; we bereiden ons voor op Kerstmis. Dan doen we in praktische zin. In onze kerken wordt er hard gewerkt om alles op orde te krijgen. De kerk moet versierd worden. De kerststal moet opgesteld worden. De vele vieringen worden voorbereid. De koren zijn flink aan het oefenen. Zo gebeurt er van alles om er een mooi Kerstfeest van te maken. Ook thuis zijn we op dezelfde manier bezig: het huis in kerstsfeer brengen, het kerststalletje van zolder halen, een kerstboom kopen, afspraken maken met familie en vrienden, een kerstdiner voorbereiden, et cetera. Dit alles is onderdeel van het bereiden van de weg van de Heer. Maar ik twijfel er sterk aan of Marcus en Jesaja hieraan dachten toen zij deze woorden opschreven.
“Bereidt de weg van de Heer, maakt zijn paden recht.” Wat betekenen deze woorden meer dan de hiervoor genoemde praktische zaken? Wat betekenen ze voor ons persoonlijk leven en wat betekenen ze voor ons leven in gemeenschap?
Zo op het eerste gezicht leven we in een goed georganiseerd land. We hebben overal regels voor. Niet alleen is het land hier aan de Noordzee keurig vlak en aangeharkt; ook onze maatschappij roept dat beeld op. Jesaja schrijft: “Elk dal moet gevuld, elke berg en heuvel moet geslecht worden, alle oneffenheden moeten vlak, de rotsmassa’s een vallei worden.” Hierbij heeft hij het echt niet over het egaliseren van het land Israël. Deze woorden zijn figuurlijk bedoeld en zijn ook aan ons gericht. Als het land vlak moet zijn, de wegen effen, dan is de vraag aan de orde hoe staat het met de liefde en de vrede, met de gerechtigheid en de waarheid onder ons mensen? Heeft in onze maatschappij werkelijk iedereen gelijke kansen? Worden alle mensen met even veel respect behandeld? Hoe gedragen wij ons als Nederland ten opzichte van andere landen? Hoe gaat onze maatschappij om met de schepping?
Dat zijn vragen die de gemeenschap aangaan. Daarnaast gaan ze ook ons persoonlijk aan. Hoe gedragen wij ons als mens ten opzichte van andere mensen? Welke bergen moeten er nog geslecht worden? Hoe zit het met onze bergen van maakbaarheidsdenken, bergen van hoogmoed en eigendunk, bergen van ingebeelde onafhankelijkheid en zelfredzaamheid. Wij hebben een ander toch niet nodig. Wij kunnen het toch allemaal zelf. Dit zijn de bergen van alle tijden die telkens weer geslecht moeten worden. Maar in onze tijd van grote technologische vooruitgang zijn ze mogelijk nog vele malen hoger dan in de tijden van Jesaja en Marcus. Door de technologische ontwikkelingen hebben we grip gekregen op allerlei zaken die ons leven bedreigen. We hebben flinke dijken gebouwd om het water tegen te houden. We hebben allerlei medicijnen ontwikkeld tegen bedreigende ziekten. We zijn ons nauwelijks meer bewust van onze eigen nietigheid.
“Bereidt de weg van de Heer, maakt zijn paden recht.” Wij zitten niet slechts passief te wachten op de komst van de Heer. Het is een actieve passiviteit. We moeten aan het werk om de bergen te slechten, de bergen van hoogmoed en eigendunk. We moeten werken aan het egaliseren van het land en komen tot liefde en vrede, tot gerechtigheid en waarheid onder de mensen. Wij kunnen de komst van de Heer niet bewerkstelligen. Dat hebben in het geheel niet in de hand. Ons past bescheidenheid. Wel moeten wij ons actief op zijn komst voorbereiden. Wij moeten ervoor zorgen dat we persoonlijk en gemeenschappelijk klaar staan voor de komst van de Heer. Wij moeten ervoor open staan en ontvankelijk zijn. Ook als we niet ontvankelijk zijn zal de Heer komen, maar we zullen het niet merken. Dan hebben we er zelf voor gezorgd dat onze ogen gesloten zijn. Dan gaat de glorie des Heren aan ons voorbij. Dan zullen we de luide stem niet horen.
Ontvankelijk zijn betekent ook tot inkeer komen, beseffen dat we tekort schieten en God nodig hebben. Hij zal ons vergeven en ons een nieuwe kans geven. Een weg banen naar het nieuwe leven, de nieuwe toekomst vraagt naast verlangen en hopen, geloven en vertrouwen om ontvankelijkheid en inkeer, om open staan voor God. Als wij deze weg gaan, geldt ook voor ons: “Troost, troost toch mijn Stad.” Amen.