Christus Koning; Ez 34,11-12.15-17; Ps 23; Mt 25,31-46

In de eerste lezing zegt God ons dat Hij ons zal leiden als een herder. Hij ziet naar ons om, Hij brengt ons in veiligheid, Hij geeft ons rust en Hij zal ons recht doen. God laat ons mensen tot ons recht komen. Ditzelfde beeld van God als herder vinden we in Psalm 23. De titel herder was destijds in het Midden-Oosten een eretitel voor koningen en goden. In het Oude Testament wordt alleen God herder genoemd. Als de koningen van Israël in het Oude Testament herders worden genoemd, is dit omdat het slechte herders zijn. Alleen de Messias, de komende koning wordt in positieve zin herder genoemd.
Bij Ezechiël neemt God zelf het herderschap op zich. Hij gaat zelf voor zijn volk – de schapen – zorgen, want de leiders van het volk – de rammen en de bokken – denken alleen aan zichzelf. Zij verzaken het aan hun opgedragen herderschap. Zij komen niet op voor de zwakken en maken een potje van de gerechtigheid. De koning moet zijn volk als een herder dienen. Hij moet vrede, welvaart en geluk voor heel zijn volk brengen. Dit beeld van de koning als herder klinkt door in het Evangelie. Jezus zegt dat de Mensenzoon komt in zijn heerlijkheid. Hij is de Koning die plaats neemt op zijn troon van glorie. dan zal Hij de mensen in twee groepen scheiden. Hij zal ze scheiden zoals een herder scheiding maakt tussen schapen en bokken.
In veel toelichtingen op deze tekst heeft men het over de rechter die oordeelt. Echter in deze tekst komt het woord rechter niet voor. Nu is het wel zo dat de koning destijds ook de hoogste rechter was. Maar deze koning maakt onderscheid zoals een herder dat doet tussen schapen en bokken. Ik ben op het platteland opgegroeid. Voor mij is het zondermeer duidelijk, dat je voor onderscheid tussen schapen en bokken niet bij de rechter moet zijn. Je hebt ook niets aan een advocaat. Er valt hier niets te pleiten. Een schaap is een schaap en een bok is een bok. Kortom er is hier geen sprake van rechtspraak. De Koning zegt niet: Ik heb het eens allemaal op een rijtje gezet, je goede en slechte daden tegen elkaar afgewogen en kom tot het oordeel ‘jij bent geslaagd’ of ‘jij bent mislukt’. Nee, Hij zegt: Jij hebt iemand gelukkig gemaakt, dus ben je zelf ook gelukkig; treedt binnen in mijn Rijk.
Jezus Christus leert ons een nederig en dienend koningschap. Zijn koningschap is van een geheel andere orde dan we gewend zijn. Hij is niet gekomen om gediend te worden, Hij is gekomen om te dienen. Hij is koning van het rijk van liefde en geluk. Jezus noemt zichzelf de goede herder. Hij is onze herder en brengt ons redding en bevrijding, verzoening en vrede. Hem erkennen als onze koning houdt ook in dat wij Hem willen navolgen. Wij christenen zijn net als Jezus Christus gezalfden. Christus betekent Gezalfde. Met het Doopsel zijn wij gezalfd tot profeet, priester en koning.
Wij worden uitgenodigd te handelen als koningen door ons in dienst te stellen van anderen en niet ons eigen belang na te jagen. Wij worden uitgenodigd tot het verrichten van daden van liefde. Alleen een ander gelukkig maken, maakt onszelf gelukkig. Daarin zit uiteindelijk ook het oordeel. Dat is het onderscheid tussen de bokken en schapen. Jezus zegt dat er mensen zijn die vanuit de liefde leven, en mensen die dat weigeren te doen. Zij die vanuit de liefde leven, ontvangen liefde en geven liefde. Zij die niet vanuit de liefde leven, weigeren de liefde te ontvangen en geven ook geen liefde. Deze situatie zal aan het einde der tijden onveranderd blijven. Je zonden kunnen je worden vergeven, maar de keuze voor of tegen de liefde maakt iedereen zelf. Die keuze word je in vrijheid gegeven, die keuze word je niet opgedrongen.
In vrijheid leven vanuit de liefde doet ons zoals Jezus kijken met een zuivere blik en met een liefdevol hart. Daardoor zien we een mens in nood en niet een probleemgeval. Het is een mens zoals ik die honger en dorst heeft. Het is een mens zoals ik die vreemdeling, naakt, ziek of in de gevangenis is. Het is geen probleem, maar een mens die net als ik gelukkig wil zijn. Het is Jezus Christus zelf die lijdt in deze mens in nood. Met deze mens heeft Hij zich geïdentificeerd. De paus Franciscus schreef eind 2013 in Evangelii gaudium: “Het is nodig aandacht te schenken aan nieuwe vormen van armoede en kwetsbaarheid, waarin wij worden opgeroepen de lijdende Christus te herkennen, ook al brengt dit ons schijnbaar geen tastbaar en onmiddellijk voordeel: daklozen, verslaafden, vluchtelingen, inheemse volkeren, ouderen die steeds meer alleen en verlaten zijn enzovoort. De migranten gaan mij een bijzonder ter harte omdat ik herder ben van een Kerk zonder grenzen, die zich moeder van allen weet.” (EG 210) Amen.
Mooi!