Spring naar inhoud

Liefhebben en onderdanig zijn; Joz 24,1-2a.15-17.18b; Ef 5,21-32; Joh 6,60-69

23 augustus 2015

Vijf zondagen achter elkaar lezen we uit het verhaal over de broodvermenigvuldiging. Johannes besteedt er veel aandacht aan. Hij vertelt uitvoerig over de reacties van de mensen en over de uitleg die Jezus geeft. Het verhaal begint met te vertellen hoe Jezus met vijf broden en twee vissen vijfduizend man te eten geeft. Een enthousiaste menigte gaat Jezus achterna. Waarop Jezus hen uitlegt dat het niet gaat om het normale brood, maar om het brood uit de hemel. Het brood uit de hemel geeft leven aan de wereld. Jezus is zelf dit brood des levens. Hij voedt ons als gemeenschap en Hij geeft leven aan heel de schepping.

De uitleg die Jezus geeft en de woorden die Hij gebruikt, vallen echter bij velen niet in goede aarde. Jezus is toch een mens zoals wij, de zoon van Jozef en Maria. De mensen accepteren niet dat Hij spreekt alsof Hij God zelf is. Zo ontstaat er verwijdering tussen Jezus en zijn toehoorders. Ze zijn niet bereid Hem in zijn uitleg te volgen. Zij zijn niet in staat Hem te geloven. Zij keren zich af van Jezus. Alleen de twaalf blijven over.

Het is niet eenvoudig je toe te vertrouwen aan een ander. Je erkent je afhankelijkheid. Je aanvaardt dat je het niet op eigen kracht kunt. Je erkent dat alles wat je bent, niet je eigen verdienste is, maar dat het je gegeven wordt, telkens weer. Het is nooit je bezit. Durven wij op God vertrouwen, ons leven te verbinden met het leven van Jezus, dat is de vraag die telkens weer aan de orde is. In de eerste lezing stelt Jozua de mensen voor de keuze: kiezen zij voor de God van Israël of voor andere goden. In het Evangelie Petrus spreekt zijn gelooft uit: alleen Jezus opent de weg naar het geluk, alleen Hij doet ons werkelijk leven. “Heer, naar wie zouden wij gaan? Uw woorden zijn woorden van eeuwig leven en wij geloven en weten dat Gij de Heilige Gods zijt.”

Ook bij Paulus is de centrale boodschap dat wij ons met Christus moeten verbinden. Dat vraagt om onderdanigheid niet alleen aan God maar ook aan elkaar. Dan volgt de oproep van Paulus aan de gehuwde vrouwen: “Vrouwen, weest onderdanig aan uw man…” Deze opmerking roept veel vragen op. Wat is dit voor een ongeëmancipeerde opmerking? Pleit Paulus hier voor het paternalisme van zijn tijd, waarin de man de baas is over zijn vrouw? Of nog erger: Is hij een vrouwenhater?

Als we deze tekst van Paulus uit zijn verband halen, wordt het in onze tijd een tamelijk onbegrijpelijke opmerking. Laat ons dus kijken naar het verband waarin Paulus hem plaatst. Hij begint met te schrijven dat allen onderdanig aan elkaar moeten zijn: niet alleen de vrouwen, ook de mannen. Daarna gaat hij dit uitwerken en daarbij gebruikt hij de taal van zijn tijd. Hij schrijft aan mensen die leven in een paternalistische cultuur. Aan de vrouwen vraagt hij onderdanig te zijn aan hun man, maar dat is voor hen niets nieuws dat was toen de normaalste zaak. Dan wendt hij zich tot de mannen. Aan hen gaat hij echt eisen stellen.

De mannen moeten hun vrouw liefhebben. Dat mag in onze tijd als vrij normaal klinken, maar dat was het toen helemaal niet. De vrouw was het eigendom van de man. Van je bezit kun je wel houden, maar dat is dan zoals een man van zijn auto houdt. Trouwens ook vandaag zul je ze de kost moeten geven: mannen en vrouwen die van elkaar houden omdat het hun goed uitkomt. De ander is niet je bezit en is er niet ten dienste van jouw. De ander is er om werkelijk lief te hebben. Jij bent er voor hem of haar. Paulus schrijft dat de man zijn vrouw moet liefhebben, zoals Christus de kerk liefheeft, of zoals zij hun eigen lichaam liefhebben. Deze liefde is niet op jezelf gericht maar op de ander. Het is geen ontvangende liefde maar een schenkende liefde zoals Christus zichzelf schenkt om ons te redden.

Maar waarom stelt Paulus hogere eisen aan mannen dan aan vrouwen. Vindt hij vrouwen dan toch minderwaardig? Nee, Paulus kiest hier ook voor een pastorale insteek. De mannen zijn in die tijd het hoofd van het gezin. Zij zijn vrij. De vrouwen echter niet. Je kunt moeilijk iemand verplichten van een ander te houden als het geen vrije keuze betreft. In dat geval is onderdanigheid voldoende. In onze tijd waarin man en vrouw vrij voor een huwelijk met elkaar kiezen, wordt van hen beiden gevraagd dat ze elkaar liefhebben zoals Christus ons liefheeft. Ook bij de onderdanigheid moet nog een kanttekening gemaakt worden. Paulus begint te zeggen dat wij aan elkaar onderdanig moeten zijn. Dat verwijst niet naar een machtsverhouding. Dit is een in vrijheid gekozen onderdanigheid uit liefde en respect voor elkaar. Het gaat om elkaars gezag te aanvaarden en naar elkaar te luisteren. De ander heeft ons werkelijk iets te vertellen.

Door naar elkaar te luisteren, elkaar te respecteren en elkaar lief te hebben, verbinden wij ons met Christus en worden wij deel van zijn lichaam. Dat geldt in de eerste plaats binnen het huwelijk, maar ook daarbuiten. Door zijn Brood te eten ontvangen wij de kracht en de genade die dit in ons mogelijk maakt. Zo worden wij tot het ene lichaam dat wij eten. Amen.

From → Preken

Geef een reactie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s