Spring naar inhoud

Rein en onrein, arm en rijk, ziek en gezond; Lv 13,1-2.45-46; 1 Kor 10,31-33;11,1; Mc 1,40-45

15 februari 2015

In de tijd van Jezus worden melaatsen als onrein beschouwd. Onrein zijn betekent dat je geen deel kan uitmaken van de gemeenschap. Niet alleen ziekte, maar ook seksualiteit en dood zijn oorzaken van onreinheid. Ook afgoderij leidt tot onreinheid. Vele zaken die vreemd of eng zijn leiden tot onreinheid. Onrein zijn beperkt niet alleen de omgang met andere mensen. Het beperkt ook de omgang met God. Regels over rein en onrein brengen ordening in de samenleving. Ze zorgen ervoor dat bepaalde grenzen niet worden overschreden en beschermen de gemeenschap tegen gevaren en uitwassen. In de eerste lezing zien we een voorbeeld van de regelgeving op dit gebied. De Bijbel bevat niet alleen regels over wat rein en wat onrein is. Er zijn ook veel voorschriften over het opheffen van onreinheid. De priesters spelen hierin vaak een belangrijke rol.

Jezus kent de voorschriften. Hij ziet ook hoe erg het voor iemand is om uitgesloten te zijn. De situatie van de melaatse raakt Hem: Hij wordt door medelijden bewogen. De man is het slachtoffer van de regels die de gemeenschap moeten beschermen. Jezus weet van de noodzaak van de regels en veroordeelt de regels ook niet. Deze situatie vraagt om barmhartigheid. Het eerste wat Jezus doet, is zijn hand uitsteken en de man aanraken. Hij wordt solidair met de melaatse. Door de man aan te raken wordt Jezus zelf ook onrein. Jezus komt naar de man toe en deelt zijn bestaan. Pas daarna zegt Hij: “Ik wil, wordt rein.” Met die woorden wordt de man van zijn ziekte genezen. Nu kan hij zijn plaats weer innemen in de gemeenschap en is hij niet langer een uitgestotene.

Op het eerste gezicht heeft dit verhaal weinig te maken met de samenleving van nu. Wij kennen geen regels over rein en onrein. De vraag is echter wel of daarmee beter af zijn. Het feit dat er geen regels zijn, betekent niet dat er niemand meer wordt uitgestoten. Ook in onze tijd worden er mensen buiten de gemeenschap geplaatst en nog steeds gaat het om diegenen die vreemd en eng zijn. Het gaat mensen waar we het liefst met een boog omheen lopen. Wij kennen geen reinheidswetten, maar wel de regels van het burgerlijk fatsoen. Wij weten vaak heel goed hoe het hoort en welke mensen zich daar niet aan houden. Zij zijn anders dan wij zijn. Denk bijvoorbeeld aan zwervers en daklozen. In de nette buurten van Nootdorp en Ypenburg zul je hen nauwelijks tegenkomen, maar in Den Haag zijn het er honderden. Door allerlei omstandigheden passen zij niet in een keurig geordende samenleving. De randen van onze maatschappij vind je vooral midden in onze grote steden. Daklozen zijn niet de enige uitgestotenen. Hoe denken we bijvoorbeeld over mensen met een ander geloof of een andere cultuur? Wij zijn ook liever in het gezelschap van mensen met succes dan dat we omgaan met losers, met hen die het niet gemaakt hebben: mensen die werkloos zijn of wiens bedrijf failliet is gegaan. Ook zieken zijn bij ons niet populair. De omgang met gezonde mensen is veel leuker.

Wij kennen geen onderscheid tussen rein en onrein, maar we weten vaak precies wie er wel en wie er niet bij hoort. Paulus leert ons dat er in de ogen van God geen verschil is tussen Joden en Grieken, tussen rein en onrein. Beide groeperingen horen bij de gemeenschap. Aan niemand mogen wij aanstoot geven en iedereen moeten wij terwille zijn. We moeten rekening houden met het geweten van de ander. Dat geldt dus ook voor de moslims, hindoes en joden in onze samenleving.

Jezus geneest de melaatse. Mariska de Bruijn zet zich in in een mobiele kliniek in Malawi. Zij en Carla van der Aa werken daar als diëtist en verpleegkundige. Na afloop van deze viering zal zij collecteren voor basisvoorzieningen voor de lokale bevolking, zoals goede toiletten en schoon drinkwater. Mariska zal ons hierover straks meer vertellen. Carla en Mariska hebben ervaren dat de mensen van Malawi hun broeders en zusters zijn. Hun werk van barmhartigheid vraagt onze ondersteuning. Zo kunnen wij delen in hun barmhartigheid. Zo delen wij in de barmhartigheid die Jezus ons laat zien als hij de melaatse tegemoet komt en aanraakt. Ook voor Carla en Mariska gaat de solidariteit vooraf aan de barmhartigheid. Door te ervaren dat de armsten van deze wereld hun broeders en zusters zijn, zijn ze tot op het bot gemotiveerd hen te ondersteunen. Door de hygiëne te verbeteren werken Carla en Mariska aan een betere toekomst van deze mensen, zodat ook zij de plaats in de wereldgemeenschap kunnen innemen die hen toekomt.

Het is ons aller opdracht om muren tussen mensen af te breken: muren tussen rein en onrein, tussen arm en rijk, tussen ziek en gezond, tussen allochtoon en autochtoon, tussen gelovig en ongelovig. Jezus geeft ons het voorbeeld. Hij is solidair met de andere en toont hem zijn barmhartigheid. Amen.

Meer informatie over Mariska de Bruijn en haar project: http://malawi.reislogger.nl/

From → Preken

Geef een reactie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s