Geloof en wetenschap

Geloof en wetenschap worden vaak gezien als strijdig met elkaar. Iemand die wetenschappelijk denkt, gelooft niet en een gelovige is niet in staat tot onbevangen en waardevrije wetenschap. Hoe zijn geloof en wetenschap met elkaar te verenigen?
De wetenschap versterkte mijn geloof
Begin jaren zeventig studeerde ik scheikunde en ontwikkelde ik mijn analytisch denken. Ook probeerde ik het bestaan te doorgronden. Met mijn analytisch en wetenschappelijk denken kwam ik er niet uit. Het enige dat mij werkelijk in staat stelde echt te leven, was het geloof dat mijn ouders mij hadden voorgeleefd. De aanvaarding van het mysterie gaf mij rust. Zo kon ik mij verder ontwikkelen. Geloof en wetenschap strijden niet met elkaar. Beide hebben een plaats in mijn leven.
Geloof en wetenschap vallen samen
Altijd is de mens op zoek naar het waarom van het bestaan. Waarom besta ik? Waarom is de wereld zoals zij is en hoe is zij zo geworden? Lange tijd is het bestaan van God een bevredigend antwoord. God heeft het zo gewild en Hij heeft er zijn bedoelingen mee. Geloof en wetenschap zijn met elkaar in harmonie. Vanaf de 17e eeuw verandert dat. Door de ontwikkeling van de wetenschap is God niet meer nodig als gatenvuller. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de vraag naar het waarom en de vraag naar het hoe. Het waartoe zijn wij op aarde is een kwestie van geloof. De wetenschap geeft antwoord op de vraag hoe alles ontstaan is. God wordt nu de grote horlogemaker die alles bedacht heeft, in gang heeft gezet en richting en doel heeft gegeven.
Evolutieleer
In de 19e eeuw komt Darwin met de evolutieleer. Deze is niet strijdig met het geloof, maar het latere darwinisme is dat wel. Hierin wordt de evolutieleer van toepassing verklaard op het ontstaan van de gehele aardse werkelijkheid. Alles wordt toegeschreven aan het toeval en de noodzaak die de natuurwetten voorschrijven. Doel en intentie en ook een schepper bestaan niet. Dit denken is overheersend in onze samenleving. Met het doortrekken van de evolutieleer naar de vraag van het waarom wordt de grens van de wetenschap overschreden. Het ontkennen van God en van een doel en een intentie van de schepping is geen wetenschappelijke, maar een religieuze bewering. Als reactie op het darwinisme ontstaat het creationisme. Hierin is het Bijbelse scheppingsverhaal de basis voor wetenschap. Alles wat bestaat vindt zijn oorsprong in een scheppingsdaad van God. De schoonheid, ordening en complexiteit van de natuur verwijzen naar de almacht en voorzienigheid van God. Met het creationisme wordt de grens van de religie overschreden.
Intelligent design
Een recente wetenschappelijke ontwikkeling is het intelligent design. De fundamentele fysica en de moleculaire biologie hebben de afgelopen decennia de complexiteit van onze wereld blootgelegd. De complexiteit is zo groot en zo wijd verbreid dat het geen toeval kan zijn. Ze is ook niet door natuurwetten veroorzaakt. De wereld kan volgens deze visie alleen zijn ontstaan omdat er een ontwerp aan ten grondslag ligt. Over de ontwerper zelf laat men zich niet uit. Het ontwerp kan ook in de natuur zelf besloten liggen zonder dat er een ontwerper is. Intelligent design is dus geen godsbewijs.
Geloof tegenover wetenschap
Geloof en wetenschap strijden met elkaar als een van beide of allebei de eigen grenzen te buiten gaat. Het erkennen van God en het mysterie met Hem verbinden is een daad van geloof. Hetzelfde geldt voor het ontkennen van God. Beweren dat God niet bestaat omdat je niet kunt bewijzen dat Hij wel bestaat, is geen wetenschappelijke maar een religieuze bewering. Iemand die de Bijbel als een geschiedenisboek leest of als een wetenschappelijke verhandeling, overschrijdt de grenzen van het geloof. Anders dan vroeger is het in onze tijd juist het seculiere denken dat de religie met agressie benadert.
Samenhang tussen geloof en wetenschap
Mensen zoeken naar de alomvattende waarheid. Geloof en wetenschap bewandelen daarin verschillende wegen. Beide moeten ze zich beperken tot het eigen domein. Maar dit maakt geen einde aan het verlangen naar harmonie. Een mens wil dat beide manieren van kennen van waarheid in elkaars verlengde liggen. Een bekend voorbeeld is Albert Einstein. Hij had moeite met het toeval in de quantummechanica en verwierp dit idee met de opmerking: “God dobbelt niet.” Anderzijds kunnen geloof en wetenschap elkaar ook in positieve zin bevruchten. Een wetenschapper zonder visie zal weinig nieuws ontdekken. De wetenschap kan het geloof zuiveren van bijgeloof.
Geloof en wetenschap ontmoeten elkaar in de ethiek. Vanuit het geloof wordt er nagedacht over de wenselijkheid van technologische ontwikkelingen. Het geloof inspireert tot keuzes. Niet alles wat kan, is ook goed voor de mens. De waarheid van wetenschap en techniek kan niet zonder de door het geloof gepredikte liefde. Zonder de liefde verliest het leven haar menswaardigheid.
Een mens heeft niet alleen zijn fysieke zintuigen waarmee hij de wereld waarneemt en niet alleen zijn verstand waarmee hij verklaard wat hij ziet. Een mens kijkt en luistert ook met zijn hart en ontdekt zo een grotere wereld dan alleen de materiële. De stem van zijn hart zet hem op het spoor van de liefde voor de medemens en voor de schepping en leidt hem tot God. Zo komt hij in liefde en geloof tot een grotere waarheid, waarbinnen ook het materiële en wetenschappelijke zijn plaats heeft.
Lumen fidei
Begin vorige eeuw overheerste in de Kerk het antimodernisme. Zij wilde de wetenschap aan het gezag van de paus onderwerpen. Gaandeweg heeft de Kerk zich hiervan bevrijd. Vanaf midden vorige eeuw wordt de eigen plaats van de wetenschap erkend. Geloof en wetenschap strijden niet met elkaar. In 1965 werkt het Concilie dit uit in de pastorale constitutie ‘Gaudium et spes’. Johannes Paulus II doet dit in ‘Fides et ratio’ en Benedictus XVI in ‘Caritas in veritate’. Ook in de in 2013 verschenen encycliek ‘Lumen fidei’ besteedt paus Franciscus er aandacht aan. Hier volgt een sterk ingekort citaat.
“Het licht van de liefde, dat eigen is aan het geloof, kan de vragen van onze tijd aangaande de waarheid verklaren. Wanneer de waarheid een waarheid van de Liefde is, kan ze een deel worden van het gemeenschappelijke goed. Omdat ze voortkomt uit liefde, kan ze het hart bereiken, de persoonlijke kern van ieder mens. Zo wordt duidelijk, dat het geloof niet onverzoenlijk is, maar juist groeit in een vreedzaam samenleven met anderen. Verre van ons te verharden, brengt de zekerheid die het geloof biedt, ons in beweging; ze maakt het getuigenis en de dialoog met eenieder mogelijk. Omdat het verenigd is met de waarheid van de Liefde, is het licht van het geloof ook niet vreemd aan de stoffelijke wereld, omdat de liefde steeds met lichaam en ziel beleefd wordt. Het geloof nodigt de wetenschapper uit om open te blijven staan voor het geheel van de werkelijkheid. Door verwondering te wekken over het mysterie van de schepping, biedt het geloof de rede een weidser perspectief om de wereld, die zich voor wetenschappelijk onderzoek ontsluit, beter te kunnen verlichten.”
Mijn complimenten, Pier! uitstekende content. ook na je afscheid blijf ik regelmatig kijken.