Spring naar inhoud

Kijken met je hart

30 maart 2014

“Kijken met je hart”, staat er als thema op uw liturgieboekje. Op de afbeelding zien we Sint Franciscus de melaatse omarmen. We zien de liefdevolle blik van de beide mannen. Het is 1205; Franciscus rijdt op zijn paard in de buurt van Assisi. Hij weet niet goed wat hij met zijn leven aan moet. Dan ziet hij een melaatse lopen. Normaal zou hij hard wegrijden, maar nu stapt hij van zijn paard. Hij gaat naar de melaatse en omhelst hem. Het maakt hem erg gelukkig. Franciscus is er erg van onder de indruk. Vanaf dat moment kiest hij altijd partij voor de zwakkeren en de verdrukten. Franciscus heeft leren kijken met zijn hart.

Ik lees u voor uit ‘De Kleine Prins’: de kleine prins in gesprek met de piloot.
“– Bij jou kweken de mensen vijfduizend rozen in één tuin, zei het prinsje en ze vinden daarin niet wat ze zoeken.
– Nee, dat vinden ze niet, antwoordde ik.
– En toch zouden ze kunnen vinden wat ze zoeken in één enkele roos of in een beetje water.
– Ja, dat is zo, antwoordde ik. En het prinsje voegde eraan toe:
– Maar ogen zijn blind. Met het hart moet men zoeken.”[1]

Eerder sprak de kleine prins met de vos. “– Vaarwel, zei de vos. Dit is mijn geheim, het is heel eenvoudig: alleen met het hart kun je goed zien. Het wezenlijke is voor de ogen onzichtbaar.”[2]

Dit is ook wat Jezus tegen de Farizeeën zegt: “Als gij blind waart, zoudt gij geen zonde hebben, maar nu gij zegt: wij zien, blijft uw zonde.” Door de zonde zijn wij blind voor het ware, het wezenlijke.

Wij zijn zo gewend te vertrouwen op onze ogen, dat we vaak niet door hebben dat ons oordeel niet gebaseerd is op wat zien, maar op ons vooroordeel. Samuël ervaart dit als hij de toekomstige koning van Israël moet zalven. Hij ziet een rijzige man met een goed voorkomen en denkt: Ah dat is hem die ik moet zalven. Samuël kijkt met zijn ogen en hij ziet alleen de buitenkant. God zegt hem, dat het niet gaat om de buitenkant maar om het hart. Daarvoor moet Samuël zelf ook met zijn hart kijken.

Het verhaal van de genezing van de blindgeborene gaat voortdurend over niet op de juiste wijze kijken en willen zien. Het begint ermee dat de blinde man of zijn ouders gezondigd moeten hebben. Waarom zou hij anders blind geboren zijn? Als de blinde man genezen is en kan zien, zijn er velen die dat niet willen zien, niet willen aanvaarden. Omdat de genezing op de sabbat heeft plaatsgevonden, is het voor de Farizeeën onaanvaardbaar en moet het het werk van de duivel zijn. Zij zitten vast in hun wijze van denken en daarin is geen ruimte voor een genezing op de sabbat. De ouders van de man worden er bij gehaald. Zij zien de bui al hangen: zij kunnen niet op tegen de massieve kracht van het heersende oordeel. Zij gaan het antwoord uit de weg omdat ze bang zijn.

Alleen de blindgeborene staat open voor de liefde en genezing van Jezus. Hij ziet met zijn hart en dus weet hij: wat goed is, komt van God. Hij zit niet vast in de vooroordelen en de gebaande paden van de meerderheid. Hij gaat zijn eigen weg: hij ervaart het goede en aanvaardt dat in dankbaarheid wat de rest er ook van mag denken. Tegen hem zegt Jezus op de vraag naar de Messias: “Gíj ziet Hem, het is Degene die met u spreekt.” Alleen de blindgeborene is in staat de Messias te zien. De anderen zijn verblind door de zonde.

Hoe goed kijken wij? Kijken wij alleen met onze ogen of kijken wij ook met ons hart? Vandaag wordt onze aandacht gevraagd voor de mensen in Sierra Leone. Mensen die hebben geleden onder oorlog en geweld en die weer een nieuw leven willen opbouwen. Volgen wij de redeneringen die we in het Evangelie tegenkomen? Zeggen wij: het is hun eigen schuld, zíj maakten oorlog? Dat hebben wij toch niet gedaan? Zeggen wij: er is altijd wel wat in Afrika? Wat wij ook doen, het helpt toch niet? Is dat onze manier denken? Of zijn wij in staat te kijken met ons hart? En zien wij mensen zoals wij: mensen geschapen naar het beeld van God, onze broeders en zusters?

Jezus wil dat wij onze ogen openen en zien met ons hart. Hij wil dat wij net als Sint Franciscus de arme en de zieke omhelzen, dat wij liefdevolle aandacht voor hem hebben, hem waar nodig onze steun geven en onze welvaart met hem delen. Daarvoor is het nodig mensen niet als verzamelingen te zien, niet als groepen: een groep zieken, een groep ontheemden, een groep armen et cetera. Door mensen in soorten te classificeren zien we alleen met onze ogen. We beschrijven zaken als armoede, ziekte en eenzaamheid als neutrale eigenschappen en zien de mensen niet als slachtoffer, niet als mensen die lijden. Zo dacht Franciscus eerst ook over de melaatsen. Pas als wij mensen zien als individuen, als personen met vreugde en verdriet, zien wij deze mensen met ons hart en komen wij tot de liefdevolle omhelzing.

Het is zoals de kleine prins vertelt. Je moet niet denken in termen van vijfduizend rozen, maar denken in termen van één roos. Die ene roos kun je zien als een roos. In die ene roos zie je de schoonheid van een roos. Die ene roos kun je koesteren en met liefde verzorgen. Die ene roos maakt je gelukkig.

Kijken met je hart is een mens werkelijk zien als mens, als je broeder of zuster, als een kind van God en naar zijn beeltenis geschapen. Dan zie je een mens waarvan je houdt, een mens die je liefdevol omhelst en die je steunt in zijn nood. Kijken met je hart: dat is wat Jezus Christus ons heeft voorgeleefd, daarin wil Hij nagevolgd worden. Amen.

 

[1]Antoine de Saint-Exupéry, De Kleine Prins, Rotterdam: Ad. Donker, 2005, 28e druk, blz. 79

[2] Ibid, blz. 70.

From → Preken

Geef een reactie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s