
Aan het begin van deze viering werd u welkom geheten. Welkom aan iedereen “wat u hier ook zoekt”. Het einde van het welkomswoord klonk misschien wat moralistisch: “Maar soms lijkt Kerst meer een feest van goede bedoelingen dan van echte veranderingen.” Misschien dacht u: “ben ik wel echt welkom?” “Ben ook ik met al mijn tekortkomingen hier welkom?” Het Evangelie geeft hierop een luid en duidelijk antwoord: “Vreest niet, want zie, ik verkondig u een vreugdevolle boodschap die bestemd is voor heel het volk. Heden is u een Redder geboren, Christus de Heer.”
Het is volstrekt duidelijk: iedereen is hier van harte welkom. Bij de geboorte van Jezus worden als eerste de herders uitgenodigd. De herders waren onaanzienlijke lieden, de herders waren de verschoppelingen van die tijd. De herders waren zeker geen brave burgers. Ook als Jezus volwassen is, gaat zijn aandacht niet als eerste uit naar brave burgers. Hij heeft vooral aandacht voor de mensen aan de rand van de samenleving: tollenaars, melaatsen, armen en zondaars.
Onze parochies hebben het woord gastvrijheid hoog in het vaandel staan. Wij willen er zijn voor mensen op hun zoektocht in leven en geloven. Wij willen vindplaatsen zijn waar mensen elkaar willen verstaan, elkaar uitnodigen tot uitwisseling en verdieping en elkaar weten te bemoedigen in het beleven en vorm geven van het geloof. We hebben te maken met een weerbarstige situatie. Coronamaatregelen en gastvrijheid laten zich soms lastig combineren, maar zorg voor elkaars gezondheid is ook een vorm van gastvrijheid. Corona maakt ook vindingrijk. Denk aan de livestream waardoor u thuis met ons kunt meevieren.
Het thema van deze viering is: “Wat verwachten wij”. Wij mensen leven met verwachtingen. Wij hebben verwachtingen ten aanzien van onze toekomst. We verwachten mooi weer, een strenge winter, een fijne vakantie. We verwachten een gezellige avond, noem maar op. Vooral verwachten wij iets van andere mensen. Maar je kunt je ook afvragen: wat verwachten wij van God en wat verwachten wij van de Kerk. En – ook niet onbelangrijk – wat verwachten wij van onszelf en wat verwacht God van ons?
Van God mogen wij van alles verwachten. Gods wegen zijn ondoorgrondelijk, zijn gedachten zijn niet onze gedachten. Maar uiteindelijk gaat het maar om één woord: liefde. God is liefde. Uit liefde heeft Hij alles geschapen. Uit liefde zijn wij geboren. Uit liefde is zijn Zoon mens geworden zoals wij. De grote belofte van God aan ons is dat wij mogen leven in zijn liefde. Met die boodschap is Jezus naar onze wereld gekomen. Hij heeft ons en heel de schepping bevrijdt van alles wat de liefde dwarsboomt. Hij heeft de liefde tot de essentie van het leven gemaakt. Dus: “Vreest niet, want zie, ik verkondig u een vreugdevolle boodschap die bestemd is voor heel het volk. Heden is u een Redder geboren, Christus de Heer.”
Wat verwachten wij van de Kerk? De Kerk is geen supermarkt waar je koopt wat je denkt nodig te hebben. De Kerk is ook geen welnesscentrum of zorginstelling. De Kerk biedt zeker zorg en troost, maar zij daagt ook uit tot verandering. De Kerk is betrokken op heel het leven en het welzijn van alle mensen. Het Vaticaans Concilie formuleerde het zo: “De vreugde en de hoop, het leed en de angst van de hedendaagse mens, vooral van de armen en van alle lijdenden, zijn ook de vreugde en de hoop, het leed en de angst van Christus’ leerlingen.” Steeds weer opnieuw zoekt de Kerk wegen om – onder steeds weer andere omstandigheden – haar roeping gestalte te geven. Paus Franciscus heeft afgelopen jaar alle gelovigen opgeroepen na te denken over de uitdagingen van de toekomst. Hoe blijven wij getuigen van de christelijke boodschap van liefde. Kerk is niet alleen paus en bisschoppen, niet alleen de geestelijkheid; Kerk, dat zijn wij allemaal. Er is geen sprake van acteurs en toeschouwers. Alle gelovigen zijn actieve deelnemers. Ook u wordt opgeroepen mee te denken over de toekomst van de Kerk. De paus streeft naar een synodale Kerk waarin iedereen meedenkt en meedoet. Binnen onze federatie willen we daar komende maanden werk van maken. Hopelijk is het over enige tijd weer mogelijk daarvoor bijeenkomsten te beleggen waaraan ook u mee kunt doen. U leest erover op onze website en in Kerk aan de Vliet.
Tenslotte: wat verwachten wij van onszelf en wat verwacht God van ons? Wij mensen zijn gelukzoekers. Wij zijn op zoek naar het geluk. Wij willen ook goede mensen zijn Door anderen gelukkig te maken worden ook wijzelf gelukkig. Wij zoeken heel ons leven naar liefde en geluk. Een leven van liefde en geluk is niet een aaneenschakeling van piekervaringen. Het gaat juist om duurzame liefde en bestendig geluk. Tevredenheid is een woord dat daar goed bij past. Onze blijvende levenshouding is veel belangrijker dan een kortstondige ervaring. Dit streven naar liefde en geluk is iedere mens aangeboren. Ook daarin zijn wij geschapen naar Gods beeld en gelijkenis. God heeft zijn eigen verlangen naar liefde in de mens gelegd. Liefde dat is wat God van ons verwacht.
Een van onze menselijke tekortkomingen is dat we vaak geneigd zijn te kiezen voor het onmiddellijke geluk, voor de kortstondige euforie, voor de sensatie, voor de piekervaring en daardoor juist het bestendige geluk uit het oog verliezen. In de tweede lezing hoorden hierover Paulus. Hij wijst ons erop dat Jezus voor ons de weg is tot het bestendige geluk en tot de blijvende liefde. Jezus is de zalige vervulling van onze hoop. Wij worden uitgenodigd ons leven met Hem te verbinden; wij worden uitgenodigd zijn leerlingen te zijn. Leerling zijn is een proces van vallen en opstaan. Leerling zijn is altijd weer opnieuw mogen beginnen. Leerling zijn houdt ons in beweging en zet ons aan tot veranderen. Leerling zijn is er niet alleen voor staan, maar kunnen vertrouwen op onze Leraar Jezus Christus.
“Vreest niet, want zie, ik verkondig u een vreugdevolle boodschap die bestemd is voor heel het volk. Heden is u een Redder geboren, Christus de Heer.” Iedereen is uitgenodigd en geroepen tot leerling van Jezus. Wij mogen daaraan onze bijdrage leveren door te leven als leerling en door anderen daarover te vertellen. Ik wens u allen een zalig Kerstfeest. Amen.

De profeet Micha voorziet de geboorte van een kind. een kind dat zal uitgroeien tot een man van vrede, een man die vrede en veiligheid brengt tot de uiteinden der aarde. Twee nichten ontmoeten elkaar. Maria en Elizabeth, twee vrouwen die zwanger zijn, twee vrouwen die vol zijn van nieuw leven, twee vrouwen die verwachtingsvol een belofte in zich dragen.
Beide kinderen zijn door de engel Gabriël aangekondigd als beloftes: Over Johannes de Doper zegt de engel tegen Zacharias: “Hij zal groot zijn in de ogen van de Heer. Vele zonen van Israël zal hij terugbrengen tot de Heer, hun God.” Over Jezus zegt Gabriël tegen Maria: “Hij zal groot zijn en Zoon van de Allerhoogste genoemd worden. God de Heer zal Hem de troon van zijn vader David schenken.”
Een belofte, een kind: Ieder kind is een belofte. Ook als er geen engel aan te pas komt om de geboorte aan te kondigen, is een kind een belofte. Iedere mens is een kind van God. Iedere mens is geschapen als een beeld van God. Iedere mens is beelddrager van God. Wij allen worden geboren met de belofte Gods liefde te kunnen ontvangen, God lief te hebben en Gods liefde te delen met onze medemensen. Dat is de manier waarop Christus in de wereld kwam om Gods wil te doen. Dat is ook de wijze waarop wij – als zijn leerlingen – Gods wil mogen doen.
Maria en Elizabeth zijn vervuld van Gods liefde. Zij ervaren dat ook aan elkaar. Beiden stralen van liefde. Beiden jubelen het uit. Met grote vreugde begroet Elisabeth haar nicht Maria. Maria zal dat beantwoorden met haar lofzang: het Magnificat. De door Gabriël uitgesproken beloftes zijn groot. Maar dat geldt ook voor de opdracht die beide kinderen in deze beloftes meekrijgen. Groot zijn in de ogen van God gaat niet zonder slag of stoot.
De twee aanstaande moeders leven niet in een roes. Zwangerschap is niet een kwestie van leven op een roze wolk. Wat gaat dit voor hun kinderen betekenen? Welke strijd zullen zij moeten aangaan? Kunnen zij dit aan? Zal het goed met hen aflopen? Deze twee gelovige vrouwen weten dat God zijn belofte na zal komen. Ze weten ook dat hopen op de vervulling van Gods beloften niet een kwestie is van afwachten, van wachten op de goede afloop.
Hoop is niet hetzelfde als optimisme. De optimist denkt: het komt wel goed; het zal zo’n vaart niet lopen; ze lossen het wel op. De optimist ziet het wel gebeuren. Iemand die hoopt, komt daarentegen zelf in actie. Hoopvolle mensen denken: we gaan er wat aan doen; het doel dat we voor ogen hebben, is een inspanning en een offer waard. Hopen is niet werkeloos afwachten, maar juist vol vertrouwen op een goed resultaat met veel ijver een bijdrage leveren. Augustinus schrijft: “Hopen betekent geloven in het avontuur van de liefde, vertrouwen in de mensen hebben, de sprong in het onzekere wagen en je helemaal overgeven aan God.”
Christelijke hoop doet ons leerling van Jezus zijn. Door ons met Hem te verbinden, zijn wij in staat onze bijdrage te leveren aan de komst van het Rijk Gods. Dit is de hoop die Maria en Elisabeth doet jubelen. De vervulling van de belofte zal niet zonder pijn en verdriet zijn, maar de uiteindelijke vreugde zal dit allemaal teniet doen.
Vandaag is er een tweede collecte voor de Adventsactie. Het thema van de Adventsactie is: ‘Een gezonde start voor moeder en kind’. Vanuit onze federatie willen we een bijdrage leveren aan een goede toekomst voor moeders en kinderen in Zimbabwe. Er zijn beslist hoopvolle ontwikkelingen in de wereld: in 2019 was de kindersterfte gedaald tot het laagste punt ooit en bij moeders daalde het aantal sterfgevallen de afgelopen twintig jaar met meer dan een derde. Het helpt dus enorm deze kwetsbare groep te steunen met concrete hulp!
Wij steunen een project in Zimbabwe voor een opvanghuis bij een kraamkliniek, zodat zwangere vrouwen en hun echtgenoot ruim op tijd voor de bevalling naar de kliniek kunnen komen en daar veilig de bevalling kunnen afwachten. Met onze bijdrage aan de Adventsactie zorgen wij ervoor dat er een einde komt aan de veelvuldige sterfte van pasgeboren kinderen en van moeders bij de bevalling.
Een belofte, een kind. Wij dragen eraan bij dat de beloftes die ook deze moeders en kinderen in zich dragen, tot vervulling komen. Wij zijn in staat met onze bijdrage hun hoop op een goede toekomst waar te maken en zo bij te dragen aan Gods belofte aan alle mensen. Amen.

“De wereld lijdt door de verandering van voeten in rubber, van benen in leer, van het lichaam in textiel en van het hoofd in staal… De wereld lijdt door de verandering van de schop in een geweer, van de ploeg in een tank, van het beeld van de zaaier die zaait, in dat van een robot met zijn vlammenwerpers, uit wiens zaad eenzaamheid ontspruit. Alleen de poëzie, zal met de nederigheid van haar stem deze wereld kunnen redden.” (Vinicius de Moraes, geciteerd in Querida Amazonia)
De exhortatie Querida Amazonia (Geliefd Amazonië) is niet alleen een aanklacht tegen de roofbouw op het enorme regenwoud van Amazonië en verdrukking en uitbuiting van haar bewoners. Het is ook een brief waarin paus Franciscus aandacht besteed aan de ecologische spiritualiteit waarmee de bevolking van Amazonië heel de mensheid verrijkt. Hiervoor citeert de paus verschillende Latijns-Amerikaanse schrijvers en dichters. De liefde voor en de verbondenheid met de natuur staan hierin centraal.
De paus schrijft: “In een culturele werkelijkheid zoals Amazonië, waar een zo nauwe relatie tussen mens en de natuur bestaat, is het dagelijkse bestaan altijd kosmisch. Anderen uit hun slavernij bevrijden houdt zeker in dat men zorg draagt voor het milieu en het beschermt, maar nog meer dat men het hart van de mens helpt zich met vertrouwen open te stellen voor de God die niet alleen alles wat bestaat, heeft geschapen, maar ons ook zichzelf in Jezus Christus heeft gegeven. De Heer, die als eerste voor ons zorgt, leert ons de zorg te dragen voor onze broeders en zusters en het milieu dat Hij ons iedere dag schenkt. Dit is de eerste ecologie die we nodig hebben. (…) Het beklemtonen van het feit dat alles met elkaar verbonden is geldt in het bijzonder voor een gebied als Amazonië. (…) Als de zorg voor de mensen en de zorg voor ecosystemen niet te scheiden zijn, dan krijgt dit bijzondere betekenis daar waar het woud niet een bron die moet worden geëxploiteerd, maar een wezen, of verschillende wezens waarmee men een relatie kan aangaan. (…) Misbruik maken van de natuur betekent misbruik maken van voorouders, broeders en zusters, de schepping en de Schepper en een wissel op de toekomst trekken.”
Om de noodkreet van Amazonië te verwoorden, citeert de paus de dichter Juan Carlos Galeano:
“Degenen die geloofden dat de rivier een koord was om mee te spelen, vergisten zich.
De rivier is een dunne ader op het gezicht van de aarde. (…)
De rivier is een touw waaraan dieren en bomen zich vastklampen.
Als ze te hard eraan trekken, zou de rivier kunnen ontploffen.
Hij zou kunnen ontploffen en het gezicht met water en bloed kunnen wassen.”
Ook gepubliceerd op de website Kerk en Milieu.

Jezus roept ons op tot waakzaamheid. We moeten ons voorbereiden op de komst van de Heer. Het eerste waaraan wij dan in onze tijd denken is: aan de slag! We denken dat we van alles moeten gaan doen om ons voor te bereiden en om waakzaam te zijn. Waakzaamheid en voorbereiding zien wij vooral als resultaten van ons handelen.
Vorige week zaterdag schreef Marjolijn van Heemstra[i] in De Volkskrant een artikel over schemeren, over het kijken naar de invallende duisternis. Een uurtje niets produceren en niets consumeren. Ik moest denken aan mijn vader. Ik kom thuis, zie mijn vader zitten en vraag hem: “Heit wat zit heit hier in het donker?” Hij antwoordt: “Jongen, ik kijk naar de lichtjes van Abbega.” Vanuit mijn geboortehuis heb je rondom uitzicht over de weilanden Abbega is een dorpje dat hemelsbreed een kilometer verderop ligt. Het was een vredig tafereel, een moment van echte rust. Mijn vader, soms met een of meer kinderen in de huiskamer, de gordijnen nog open, het licht uit, uitkijkend over het Friese land waarover langzaam maar zeker de duisternis valt.
Marjolijn van Heemstra beschrijft het schemeren zoals dat vroeger gebeurde als “een piepklein overgangsritueel waarin werk werd losgelaten en rust begon”. Schemeren is niet alleen een toestand. Het kan ook een activiteit zijn. Zij vraagt zich af: “Wie gaat er nu nog zitten wachten tot de kleur uit de dag trekt? Verspilde uren. En daarbij: waarom zou je achteroverleunen in een tijd van massa-uitsterving, zeespiegelstijging en een voort-etterende pandemie? We hebben geen tijd te verliezen!” Juist nu pleit Van Heemstra “voor een comeback van het zitten en wachten. Om te beginnen omdat het niets oplevert. Althans geen geld, geen volgers of spiermassa. Dat alles wat we doen iets moet opleveren, is precies de mentaliteit waar we van af moeten.” Zij pleit voor “de fundamentele mentaliteitsverandering die nodig is om ons veilig de toekomst in te loodsen. Er komt een punt waarop we zullen moeten minderen. Repareren wat kapot is. Het herfstbos in de buurt verkiezen boven het strand van Bali.”
Hoorden we Jezus ons hier ook niet voor waarschuwen. Zijn woorden zijn in onze tijd actueler dan ooit. “Zorgt er voor dat uw geest niet afgestompt raakt door een roes van dronkenschap en de zorgen van het leven…”
Schemeren kan ons volgens Marjolijn van Heemstra helpen. Ze schrijft: “Het is geen wondermiddel… Wat het wel is: een gratis en zeer toegankelijke oefening in niet-doen en niet-zijn. Een manier om jezelf los te weken van een gejaagd beeldschermbestaan en het waanbeeld dat onze werkelijkheid iets te maken heeft met een rechte lijn omhoog”, een lijn van steeds meer groei. “Schemeren is opzienbarend. Het is een paradoxale ervaring: het gaat zo langzaam dat er niets lijkt te gebeuren, terwijl intussen alles verandert. (…) Lijnen worden zachter, waardoor de dingen, mensen, bomen in elkaar lijken over te lopen. Hoe langer je wacht met het licht aanknippen, hoe meer verweven alles wordt.”
Uitzien naar de komst van de Mensenzoon is dat ook niet een vorm van uitzien naar het moment waarop alles een wordt, uitzien naar de samensmelting van heel de schepping met God, uitzien naar de opname van ons allen in de gemeenschap van de heilige Drie-eenheid?
Schemeren is een vorm van soberheid. Soberheid maakt ons vrij. Soberheid verlost ons van onze verslavingen. Soberheid beschermt ons tegen het idee dat we alles in eigen hand hebben en bevrijdt ons daarmee van onze zorgen van het leven. Soberheid schept tijd en ruimte. Zoals voor vele deugden geldt ook voor soberheid dat het een kwestie van oefenen is. Je kunt het jezelf aanleren door rustig en met kleine stapjes te beginnen. Mogelijk is schemeren zo’n stapje.
Naast de herinnering van vijftig jaar geleden aan mijn vader heb ik weinig herinneringen aan schemeren. Hooguit een enkele keer op de camping: na een barbecue rustig bij het vuur zitten en naar de invallende duisternis kijken. Een moment van rust en vrede, van reflectie en van dankbaarheid en tevredenheid. In ons dichtbevolkte land is schemeren misschien maar voor enkelen weggelegd. Ik ben eergisteren toch even wezen kijken en zag dat het ’s avonds in onze achtertuin behoorlijk donker is. Ik kom er dus niet onderuit met de smoes dat altijd overal licht brandt. Ik moet gewoon zelf de lampen uitdoen.
Corona zorgt ervoor dat we deze Advent minder mogelijkheden tot vertier hebben. Dat biedt ons een uitgelezen kans om ons te oefenen in soberheid. We dragen daarmee niet alleen ons steentje bij op het gebied van duurzaamheid. Soberheid geeft ons ook ruimte voor spiritualiteit. Tijd en ruimte maken voor God, ons bezinnen op het mysterie. Op die manier bereiden wij ons voor op de komst van de Mensenzoon. Voor de korte termijn is dat het feest van Kerstmis, het feest van de menswording van Gods Zoon. Voor de langere termijn is het onze eenwording in Christus met God zelf. Ik wens u een gezegende, een rijke en sobere Advent toe. Amen.
[i] Marjolijn van Heemstra, Verlos van de drang naar meer, meer met nieuwe rituelen, De Volkskrant, zaterdag 20 november 2021.

Jezus zegt tegen Pilatus: “Mijn koningschap is niet van deze wereld.” Wat bedoelt Jezus hiermee? Ligt zijn Koninkrijk buiten deze wereld? Moeten wij zijn Koninkrijk elders zoeken? Zo eenvoudig laat deze vraag zich ook weer niet beantwoorden. De strekking van het antwoord van Jezus aan Pilatus is vooral dat zijn koningschap een heel ander karakter heeft dan Pilatus zich bij het koningschap voorstelt.
Allereerst hebben we te maken met het beeld van het koningschap dat we tegenkomen in het Oude Testament. Hier is een goede koning een herder die zijn volk dient. Telkens weer lezen dat de koningen van Israël tekortschieten omdat zij meer met hun eigen belang bezig zijn dan met dat van Israël. Alleen God zelf is een goede koning, een goede herder. Denk aan de Psalmtekst: De Heer is mijn herder.
Jezus laat tijdens zijn leven duidelijk blijken dat Hij niet uit is op wereldse macht. Hij kiest een geheel andere weg dan we van wereldse heersers gewend zijn. Hij zegt van zichzelf: “De Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen.” (Mc 10,45) De weg van Jezus is geen weg van pracht en praal. De weg van Jezus is een weg van liefde, een weg van dienstbaarheid. Hij is koning in het Koninkrijk van God, van God die liefde is. Jezus Christus is de koning van onze harten. Een koning van liefde een dienende koning: dat is het wezen van het koningschap van Jezus.
Hij is er voor ons. Hij zorgt ervoor dat we krijgen wat we vragen. Maar Hij is ook soeverein. Hij geeft ons wat goed voor ons is. Hij geeft ons vooral liefde en vergeving. Deze koning van de harten is machtig in liefde en vergeving. Zo passen ook de beelden uit de eerste en de tweede lezing bij het koningschap van Jezus. De profeet Daniël ziet een mens die bekleed wordt met luister en koninklijke macht. Voor ons is dit duidelijk een profetie over het koningschap van Christus. Ook de openbaring van Johannes spreekt in termen die uiting geven aan de soevereiniteit van koningschap van Christus. “Hem zij de heerlijkheid en de macht in de eeuwen der eeuwen! Amen.”
Liefde en dienstbaarheid, heerlijkheid en macht: het zijn termen die horen bij het koningschap van Jezus. Zij sluiten elkaar niet uit. Zij vullen elkaar aan. Op deze laatste zondag van het kerkelijk jaar vieren wij het hoogfeest van Christus Koning, Christus: Koning van het heelal. We vieren het als een bekroning van het kerkelijk jaar, als een bekroning van het leven en heilswerk van Jezus Christus.
Het feest van Christus Koning nodigt ons uit om – als leerlingen van Jezus – ook de weg van de liefde en de dienstbaarheid te gaan. Dit feest nodigt ons uit Jezus te zoeken op plaatsen waar we een koning niet verwachten. Jezus herkent zichzelf in de mens in nood. Hij is de mens die honger en dorst heeft. Hij is de zieke, de gevangene, de vluchteling. In onze medemens is nood ontmoeten wij onze Koning.
Jezus Christus erkennen als onze Koning betekent dat wij Hem willen navolgen. Petrus schrijft in zijn eerste brief: “Gij zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilige natie.” (1 Pe 2,9) Als volk van God hebben wij het gemeenschappelijk priesterschap: wij delen in het priesterschap en het koningschap van Christus. Dit feest leert ons te kijken met de ogen van Jezus. Zo leren wij de diepere dimensie van onze werkelijkheid te begrijpen. Zo ontdekken we hoezeer God de wereld bemint. Gods liefde voor ons brengt ons tot liefde voor elkaar. Zo zijn wij een werktuig in de hand van God. Wij brengen niet op eigen kracht de verbetering van de wereld tot stand. Het is Gods genade die ons dit laat doen.
Het is een opdracht van de Kerk om dienstbaar te zijn aan de wereld. Die opdracht hebben wij ook als parochie, als gemeenschap van gelovigen. Ieder van ons levert als deel van de gemeenschap zijn aandeel. Wij allen zijn geroepen om de naastenliefde in de praktijk te brengen. Ieder van ons kan hierin het zijne doen. De een door actief aan de slag te gaan; de ander door financiële ondersteuning te bieden aan het goede werk. Voor allen geldt dat het handelen altijd gepaard kan gaan met gebed. Ook in het gebed kunnen wij werkelijk gestalte geven aan onze liefde voor elkaar.
Christus kwam om te dienen, niet om gediend te worden. Hij kwam met liefde, niet met macht en geweld. Laten wij Hem daarin navolgen. Amen.

Jezus spreekt over het einde der tijden: “Na die verschrikkingen in die dagen zal de zon verduisteren en de maan zal geen licht meer geven; de sterren zullen van de hemel vallen en de hemelse heerscharen zullen in verwarring geraken. Dan zullen zij de Mensenzoon zien komen op de wolken met grote macht en heerlijkheid.” Met enige regelmaat zien mensen in de rampen die ze meemaken, de aankondiging van het einde der tijden. Ook nu leven we in een dergelijke crisistijd. Heel concreet voelbaar is de coronapandemie. Veel bedreigender nog is de opwarming van de aarde. Hoe reageren wij op dergelijke rampen? Welke boodschap bevat het Evangelie voor onze tijd?
Allereerst is er de boodschap van de hoop. Hoe erg de rampen die ons kunnen overkomen, ook mogen zijn uiteindelijk zal Jezus ons tegemoet treden. Uiteindelijk zal de mensgeworden Zoon van God zich definitief met ons en met heel de schepping verenigen. De rampen zijn de voorbodes voor het uiteindelijk samenkomen van hemel en aarde. Zij zijn de voorbodes voor een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. De rampen kunnen gezien worden als weeën die nieuw leven aankondigen. De weg van Jezus is geen zegetocht door de geschiedenis. De weg van Jezus is een weg die vergezeld gaat met lijden. De verheerlijking van Jezus, zijn verrijzenis uit de dood volgde op zijn dood aan het kruis. Het lijden en sterven is een wezenlijk onderdeel van ons menselijk bestaan.
Je zou kunnen denken, kom maar op met die rampen, hoe rampzaliger hoe beter. Hoe groter de rampen hoe sneller de terugkeer van de Mensenzoon. Maar dat horen we Jezus niet zeggen. Jezus predikt ook niet een boodschap van fatalisme. Na de vergelijking met de vijgenboom, leert Jezus ons: “Van die dag of dat uur weet niemand af, zelfs niet de engelen in de hemel, zelfs niet de Zoon, maar de Vader alleen.” Het niet kennen van dag of uur betekent ook dat wij er geen enkele invloed op hebben. Wij zijn niet in staat de loop van de heilsgeschiedenis te versnellen of te vertragen.
We hebben vandaag niet de gehele redevoering van Jezus gehoord. Eerder heeft Hij gezegd: “Eerst moet onder alle volkeren de Blijde Boodschap verkondigd worden.” Ook al hebben wij geen invloed op de uiteindelijke gang van zaken, het is wel onze opdracht Gods liefde aan alle mensen te verkondigen. Gods liefde zichtbaar maken doen we ook door rampen te bestrijden en door rampen te voorkomen. Met onze zorg voor onze medemensen en voor heel de schepping maken wij Gods liefde in de wereld zichtbaar en zo verkondigen wij de Blijde Boodschap.
In het begin van zijn redevoering heeft Jezus het over de verwoesting van de tempel. De leerlingen zijn zeer onder de indruk van dit machtige gebouw. Dan zegt Jezus: “Ziet ge die grote gebouwen? Geen steen zal op de andere gelaten worden, alles zal worden verwoest.” Ons houvast ligt – net als voor de leerlingen – niet in aardse zaken. Wij moeten onze blik richten op Jezus. Hij is ons enige houvast. Hij is onze toekomst onze hoop. Hij komt niet tot ons vanuit de aardse werkelijkheid. Hij komt vanuit de goddelijke werkelijkheid tot ons.
De komst van Jezus is niet als wij denken de zaken op orde te hebben. Het is niet aan ons om het einde van de geschiedenis aan te kondigen. Het gaat niet om onze prestaties, niet om onze zelfgenoegzaamheid. Het gaat om ons verlangen naar een betere toekomst. Het gaat ook niet om eenvoudige oplossingen. Luister niet naar valse profeten. Hun verhalen klinken aantrekkelijk, maar het zijn valse beloftes. Zij ontkennen de complexiteit van ons bestaan. Hun beloftes zijn gebaseerd op menselijke hoogmoed.
Jezus nodigt ons uit met vertrouwen de toekomst tegemoet te gaan. Hij roept ons op tot standvastigheid. Alleen in de liefde van God voor ons en onze liefde voor elkaar vinden wij het geloof en de hoop die nodig is om de toekomst in te gaan.
In het vervolg op de vandaag gelezen tekst roept Jezus ons tenslotte op tot waakzaamheid. Wij weten niet wanneer het moment daar is, wanneer wij de werkelijke ontmoeting met Jezus zullen beleven. Deze oproep tot waakzaamheid hebben we een jaar geleden gelezen op de eerste zondag van de Advent. Vandaag sluiten we de lezing uit het Evangelie volgens Marcus af. Zo is de cirkel rond. Zo staat Jezus aan het begin en aan het einde. Zo vervult Hij ons hele leven. Amen.

Auteur: Corien Oranje, Cees Dekker en Gijsbert van den Brink
Titel: Oer: Het grote verhaal van nul tot nu
Uitgever: Ark Media, 2020
Prijs: € 14,99
ISBN: 978 90 33802 18 8
Aantal pagina’s: 160
Hoe tegenstrijdig zijn geloof en wetenschap? Zijn Bijbel, oerknal en evolutieleer met elkaar te verenigen? Om een antwoord om deze vragen te geven, brachten twee theologen en een natuurwetenschapper deze zaken in één verhaal bij elkaar. Het Bijbelse verhaal van God en mensen, van schepping en verlossing wordt op een geheel eigen wijze vertelt in het perspectief van de huidige wetenschappelijke inzichten. In het verhaal is de verteller een proton, een van de kleinere deeltjes die een seconde na de oerknal ontstonden. Vanuit telkens andere posities maakt het proton het ontstaan van het heelal, van de aarde en van het leven mee. Vervolgens geeft het verslag van de Bijbelse geschiedenis. Gaandeweg ontdekt het proton wie de Schepper van hemel en aarde is.
Het is een spannend verhaal waarmee de schrijvers op een verrassende en laagdrempelige wijze uitleggen wat het christelijk geloof inhoudt. Zij laten zien dat geloof en wetenschap niet met elkaar in strijd zijn, maar juist uitstekend samengaan.

Bij het begrip roeping denken we in eerste instantie aan een roeping om een opdracht uit te voeren, voor een taak in ons leven. Zo komen we het begrip roeping ook vaak tegen in de Bijbel. Jezus roept zijn leerlingen Hem te volgen. In het Oude Testament lezen over de roeping van profeten. Eigenlijk is dat een beperkte invulling van het begrip roeping. Roeping is veel breder. Wij worden in het leven geroepen. God roept iedere mens tot geluk. Dat is onze allereerste roeping: een gelukkig en liefdevol leven.
Het geluk is niet maakbaar. Het is vooral een geschenk van God aan ons. Dit geschenk vraagt echter wel onze medewerking. Het vraagt van ons we dat er open voorstaan, dat we het geschenk willen ontvangen. God laat ons volkomen vrij: wij mogen zelf kiezen wel of niet op zijn roeping in te gaan.
De profeet Jeremia verkondigt dat God zijn volk terugroept uit de ballingschap. Hij zal hun terugvoeren naar het beloofde land, naar Israël. Dat vraagt echter wel dat zij zelf op reis gaan. Het vraagt dat ze niet achterblijven in het ondertussen vertrouwde Babylon. Ze moeten vertrouwen op Gods belofte en zullen zelf hun land weer moeten opbouwen. Dat is de weg die hen het toegezegde geluk zal brengen.
In het Evangelie horen we de mensen Bartimeüs toeroepen: “Heb goede moed! Sta op, Hij roept u.” Ook Bartimeüs moet in beweging komen. Maar ondertussen geeft Jezus ook hem alle vrijheid. “Wat wilt u dat Ik voor u doe?” Bartimeüs gelooft dat Jezus een bijzonder mens is. Hij noemt Jezus Zoon van David. Dat is niet zo maar een titel. Dat is een titel met een grote belofte. Bartimeüs vertrouwt erop dat die belofte er ook voor hem is. Hij gelooft dat Jezus in staat is hem te laten zien. Hij antwoordt aan Jezus: “Rabboeni, maak dat ik kan zien.”
Daarop zegt Jezus: “Ga, uw geloof heeft u genezen.” Maar Bartimeüs is helemaal niet van plan te gaan. Hij kan inderdaad weer zien. De ogen zijn hem opengegaan. Maar dit is niet alleen in letterlijke betekenis het geval. Bartimeüs ziet dat Jezus werkelijk de Messias is. Bartimeüs volgt Jezus op zijn tocht naar Jeruzalem. Dit is de roeping van Jezus zelf: opgaan naar Jeruzalem. In de brief aan de Hebreeën gaat het over de roeping van Jezus: Hij is de door God geroepen hogepriester die zijn leven heeft geofferd om ons te redden. Zijn kruisdood was de weg naar zijn verheerlijking en naar onze redding.
Het is vandaag Missiezondag. We staan stil bij onze eigen roeping tot het geluk. God heeft ons uit liefde in het leven geroepen. Vanuit zijn liefde voor ons mogen wij gelukkig zijn en ook zelf liefhebben. De liefde is de bron van het menselijk geluk. Dit geluk willen we niet voor onszelf houden. We willen de liefde en het geluk delen met alle mensen. Dit delen gaat niet ten koste van ons eigen geluk. Dit delen vergroot ook ons eigen geluk. Bartimeüs wist dat Jezus volgen hem gelukkig zou gaan maken. Ook wij volgen Jezus, ook wij zijn zijn leerlingen. Het grootste geluk dat ons kan overkomen is dat wij anderen tot leerling weten te maken. Een ander gelukkig maken, maakt jezelf werkelijk gelukkig.
In onze tijd is het niet nodig – zoals vroeger – weg te trekken naar verre landen om daar het geloof te verkondigen. In onze directe omgeving komen we voortdurend mensen tegen die de Blijde Boodschap niet kennen. Aan al die mensen mogen wij ons geloof voorleven. De aanstekelijkheid van onze levenswijze is bij uitstek de manier om het geloof te verkondigen.
Op Missiezondag vieren alle katholieke gelovigen in gebed en solidariteit hun wereldomvattende gemeenschap. Dit jaar besteden we aandacht aan Guinee, een hoofdzakelijk islamitisch land in West-Afrika. De Kerk is hier jong en wordt grotendeels gedragen door vrijwilligers. We doen dat met het thema van de Wereldmissiemaand: “We moeten immers wel spreken over wat we gezien en gehoord hebben.” Deze tekst komt uit het boek Handelingen. Paus Franciscus schrijft dat we worden opgeroepen om datgene wat we meedragen in ons hart, naar anderen te brengen. Een oproep die geldt voor de gelovigen in Guinee, in Nederland en wereldwijd.
Vandaag zijn wij speciaal met de gelovigen in Guinee verbonden. Aan het einde van deze viering is er een tweede collecte voor de ondersteuning van de Kerk in Guinee. Het gaat hierbij in het bijzonder om het pastorale werk ten behoeve van vrouwen en kinderen. Amen.