Leven en dood; Ez 37,12-14; Rom 8,8-11; Joh 11,1-45

Leven en dood: twee begrippen die tegenover elkaar staan, die duidelijk aan elkaar tegengesteld zijn. Maar die als we bijvoorbeeld naar onze taal kijken ook weer niet zo zwart-wit blijken te zijn. Zo kunnen we het hebben over een levendige persoon, maar dat betekent niet dat iemand die niet levendig is, dood is. We kunnen iemand een dooie pier noemen, maar dan hebben we het echt over een levende persoon. In het Evangelie zien we verwarring over de begrippen slapen en wekken. De leerlingen denken dat Lazarus slaapt, maar Jezus bedoelt dat hij dood is.
De profeet Ezechiël heeft het over het openen van graven. De massa’s worden vanuit hun graven teruggevoerd naar Israël. Daar zullen ze weer leven. Tijdens hun ballingschap in Babylon zijn de Israëlieten zo goed als dood. Het volk van Israël heeft alle hoop verloren. De dorre beenderen zijn een teken van wanhoop. In een visioen ziet Ezechiël de dorre beenderen weer tot leven komen. Er is altijd hoop hoe benard de situatie ook is. Gods Geest geeft voortdurend nieuw leven. Paulus schrijft over de lichamelijke dood terwijl de geest blijft leven. Zo blijken leven en dood toch niet zo zwart-wit en tegengesteld als het op eerste gezicht wel lijkt. We kunnen levend dood zijn en dood levend zijn. We kunnen dood zijn en weer tot leven komen.
In het verhaal van Lazarus is het duidelijk. Lazarus is echt dood: “Hij riekt al, want het is reeds de vierde dag.” Lazarus wordt vervolgens weer werkelijk levend. Hij loopt geheel op eigen kracht zijn graf uit. Met het tot leven wekken van de dode Lazarus maakt Jezus duidelijk dat Hij de Heer van het leven is. Jezus zegt van zichzelf: “Ik ben de verrijzenis en het leven. Wie in Mij gelooft, zal leven, ook al is hij gestorven, en ieder die leeft in geloof in Mij, zal in eeuwigheid niet sterven.” Jezus zelf is het ware leven, eeuwig leven en Hij geeft dit ware, dit eeuwig leven aan allen die in Hem geloven. Jezus is ook de Heer van ons leven. Hij kan ook ons weer nieuw leven geven, ons weer doen opbloeien. Eeuwig leven is niet alleen iets van na onze lichamelijke dood. Het eeuwig leven, het ware leven mogen we hier en nu reeds ervaren. Paulus schrijft dat wie zelfzuchtig en zelfgenoegzaam is God niet kan behagen. Ons bestaan wordt beheerst door de Geest van God die in ons woont. De Geest van God, de Geest van Christus geeft ons het volle leven. Als die Geest in ons woont zijn wij levendige mensen, dan zijn wij geen dooie pieren.
Jezus gaf mensen weer hoop. Hij gaf hun leven. De vrouw bij de put werd door Hem gezien en gekend. Dat gaf haar weer hoop. Zij kwam tot een nieuw leven. De blindgeborene werd de ogen geopend. Hij kon zien en zag wie Jezus werkelijk is. Dat gaf hem nieuw leven. Ook ons is het gegeven leven te brengen aan mensen zonder hoop. Met onze daden van liefde schenken wij hoop en nieuw leven. Dat geldt voor de vluchtelingen die wij met onze bijdrage aan de Vastenactie uitzicht op een goede toekomst bieden. Onze financiële bijdrage brengt hen hoop en nieuw leven. Ook dichtbij huis, juist dichtbij huis kunnen we er zijn voor onze buren door aandacht voor ze hebben, door naar hen om te zien en door hulp te bieden wanneer dat nodig is. Ook zo brengen wij hoop en nieuw leven.
Wij zijn leerlingen van Jezus. Hem mogen wij volgen en navolgen. Hij is onze leermeester in de liefde. Hij laat ons opbloeien tot liefdevolle mensen. Wij zijn op weg naar Pasen. De komende weken zien wij hoe Jezus zijn weg gaat, een weg die door lijden en dood voert tot opstaan en verrijzenis. Het is zijn weg van hoop, van een leven in liefde. Zijn weg van dood en verrijzenis is onze weg ten leven. Laten wij met Hem op weg gaan. Amen.