Menselijke waardigheid; Jr 20,10-13; Rom 5,12-15; Mt 10,26-33

In de eerste lezing horen we dat Jeremia zich opgejaagd voelt. Zelfs zijn vrienden willen hem ten val brengen. In onze tijd zijn er velen die zich opgejaagd voelen. Vele mensen slaan werkelijk op de vlucht voor oorlog en geweld. Mensen worden vervolgd vanwege hun geloof en overtuiging. Anderen worden gediscrimineerd vanwege hun huidskleur. Mensen met schulden worden belaagd door hun schuldeisers.
Ook de leerlingen van Jezus vrezen vervolging. Jezus zegt hen: “Weest niet bang voor de mensen.” We vallen vandaag binnen midden in een gesprek van Jezus met zijn leerlingen. In het voorafgaande zendt Hij hen uit om het Koninkrijk de hemelen te verkondigen en geeft hen allerlei aanwijzingen en goede raad mee. Jezus heeft hen ook moed ingesproken en gezegd dat ze vertrouwen mogen hebben. Ze hoeven niet bang te zijn. De Vader in de hemel zal hen behoeden voor het kwaad. Zij zijn toch meer waard dan een zwerm mussen.
In de ogen van God is iedere mens van onschatbare waarde. Iedere mens is door Hem uit liefde geschapen. Iedere mens is geschapen naar zijn beeld en gelijkenis. Dit is de kern van onze menselijke waardigheid. Het begrip menselijke waardigheid is een centraal begrip in de sociale leer van de Kerk. De waardigheid van iedere mens en van heel het menselijke leven vormt de basis voor het katholieke denken over de samenleving.
De mens is geschapen naar het beeld van God. Zo zijn alle mensen gelijkwaardig aan elkaar ongeacht hun kleur. Zo is er geen verschil tussen man en vrouw, tussen arm en rijk en tussen jong en oud. Zo is er geen sprake van rangen en standen. Mensen zijn niet van waarde vanwege hun prestatie. Ze zijn niet van waarde vanwege hun nuttigheid. Het gaat er niet om wat zij bijdragen aan de samenleving. Het enige wat telt is hun bestaan. Het bestaan van iedere mens geeft hem zijn waardigheid elk moment van zijn leven. Het is Gods liefde voor de mens die de basis vormt van zijn waardigheid. Deze liefde stopt niet wanneer de mens zondigt. Ook al is de mens zelf een veroorzaker van kwaad, dat betekent niet het einde van Gods liefde voor ons.
In de brief van Paulus lezen we dat ondanks onze misstappen Gods genade overvloedig is. Deze overvloedige genade van God heeft gestalte gekregen in de ene mens Jezus Christus. Door het leven, lijden en sterven van Jezus zijn wij niet langer in de macht van de dood, in de macht van het kwaad. Hij heeft het kwaad overwonnen en zo heeft Hij ons onze waardigheid teruggegeven.
In deze tijd zijn er diverse zaken aan de orde waarbij we het begrip van de menselijke waardigheid nodig hebben om ons een oordeel te kunnen vormen. Overal waar mensen zich opgejaagd voelen, zich aan de kant gezet voelen is er sprake van een aantasting van de menselijke waardigheid. Ik noemde de mensen die op de vlucht slaan voor oorlog en geweld. mensen die worden vervolgd vanwege hun geloof en overtuiging, mensen die worden gediscrimineerd vanwege hun huidskleur. mensen met schulden die worden belaagd door hun schuldeisers.
Hoe vaak oordelen wij over deze mensen in termen van probleemgevallen, in termen van aantallen, in termen van schuldvraag in plaats van in termen van menselijke personen. Het gaat er niet om wie de schuldige is. Het gaat er niet om hoe groot of hoe klein het probleem is. Het gaat er niet om of het er veel of weinig zijn. Er gaat om mensen die in hun waardigheid zijn aangetast.
Jeremia sluit af met: “Zingt een lied, een loflied voor de Heer, want Hij heeft het leven van de arme uit de macht van de boosdoeners gered.” Evenals bij Jezus is het bij Jeremia duidelijk dat God nooit ook maar één mens in de steek laat. Maar hoe zit het met ons? Is de zaak van de menselijke waardigheid alleen een zaak van God of is het ook de verantwoordelijkheid van iedere mens?
De vraag stellen is hem beantwoorden. Wij zijn aan onze eigen waardigheid verplicht de waardigheid van onze medemensen te respecteren. En dat betekent hen ook daadwerkelijk terzijde te staan als hun menselijke waardigheid in het geding is. Dat vraagt van ons dat wij met hen in contact treden. Zo onderscheiden wij de persoon van de groep. Zo ontdekken wij de mens achter het probleem. Zo voelen wij de pijn die de ander lijdt. Zo maken wij hun problemen tot onze problemen en zo kunnen we daadwerkelijk bijdragen aan oplossingen. Zo ontmoeten wij Jezus zelf in de pijn van onze medemens. Zo zingen ook wij een loflied voor de Heer. Amen.
Prachtig verwoord! Bedankt voor het delen. Hartelijke groet, Patti