Waar vinden we nog hoop? Lc 21,5-19

Jezus spreekt over het einde der tijden. Je wordt niet blij van zijn voorspellingen. Het klinkt dreigend en onheilspellend. “Er zal strijd zijn van volk tegen volk en van koninkrijk tegen koninkrijk; er zullen hevige aardbevingen zijn, en hongersnood en pest, nu hier dan daar, schrikwekkende dingen en aan de hemel geweldige tekenen.”
Ook in onze tijd wordt er bij tijd en wijle op onheilspellende wijze over de toekomst van de mensheid en van onze aarde gesproken. Denk aan de klimaatveranderingen, het uitputten van de aarde en het verlies aan biodiversiteit. Ook politieke ontwikkelingen kunnen ons angst aan jagen. Zaken als toenemend populisme, radicalisering, autoritaire leiders stemmen je niet hoopvol wat de toekomst betreft.
Voor een deel hebben we invloed op onze toekomst. Wij zijn het zelf die onze politieke leiders kiezen. Als consument bepalen we zelf wat we wel en niet kopen en op welke wijze we zorg dragen voor het behoud van de schepping. Ook met onze manier van spreken hebben we dagelijks invloed op onze toekomst. Scheppen we een sfeer van hoop en vertrouwen of huilen we mee met de wolven in het bos? Toch is onze invloed op de toekomst slechts beperkt. De toekomst komt op ons af. We hebben er enige invloed op en kunnen ontwikkelingen gedeeltelijk voorspellen, maar uiteindelijk hebben we onze toekomst niet in eigen hand.
Dat betekent dat we een manier moeten vinden om met de toekomst om te gaan. Wat de toekomst voor ons betekent, wordt mede bepaalt door hoe wij ons verhouden ten opzichte van wat ons gebeurt. We kunnen de ontwikkelingen ontkennen. We kunnen onze kop in het zand steken en doen alsof er niets aan de hand is. We kunnen er fatalistisch vrolijk op los leven onder het motto na ons de zondvloed. We kunnen vol angst en pessimisme wegduiken, bij de pakken neerzitten en zwelgen in somberheid.
In de tekst van vandaag sluit Jezus af met: “Geen haar van uw hoofd zal verloren gaan. Door standvastig te zijn zult ge uw leven winnen.” Ondanks alle verschrikkingen houdt Jezus ons voor dat we hoopvol moeten zijn en standvastig moeten blijven vertrouwen op God. Telkens zal er nieuw leven zijn en wordt ook ons nieuw leven geschonken. Dat is de hoop van waaruit wij mogen leven. God zal tenslotte alles ten goede keren. Ook al gaat de tempel met al zijn schoonheid verloren, ook al wordt Jeruzalem met haar machtige muren verwoest, dat betekent nog niet het einde van de wereld. Ook na grote natuurrampen blijkt er altijd weer nieuw leven mogelijk. Ook Jezus’ eigen dood bleek niet het einde, maar door zijn verrijzenis was het juist een nieuw begin. Uiteindelijk zijn wij met de gehele mensheid op weg naar een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Die weg heeft Jezus met zijn leven en zijn dood voor ons geopend. Hijzelf is onze weg en ons leven.
Als wij leven vanuit die hoop vervallen we niet tot ontkenning, niet tot fatalisme en niet tot angst en pessimisme. Leven vanuit de hoop betekent ook dat we blijvend onze verantwoordelijkheid nemen voor de toekomst van de mensheid en van heel de schepping. De hoop doet standvastig zijn en doet ons blijven vertrouwen. Door onze eigen hoop en vertrouwen blijven we ook getuigen van Gods liefde voor ons en voor alle mensen. Als leerlingen van Jezus getuigen we van Hem en van de Blijde Boodschap die Hij verkondigt.
Door ons vertrouwen op God getuigen we zonder angst ook al weten we dat onze getuigenis niet door iedereen op prijs wordt gesteld, ook al weten we dat onze getuigenis ook verdeeldheid zal veroorzaken en tot bespotting en vervolging kan leiden. Door ons vertrouwen op God hoeven we ook niet bang te zijn dat we niet zullen weten wat we moeten zeggen, dat we met de mond vol tanden staan als mensen ons het vuur na aan de schenen leggen. Het is de heilige Geest die in ons spreekt, het is altijd Jezus zelf die ervoor zorgt dat wij de woorden zullen vinden die op dat moment nodig zijn. Het is uiteindelijk altijd Jezus zelf die van Gods goedheid getuigt. Het is Jezus zelf die Gods liefde voor de mensen verkondigt. Wij mogen Hem daarbij vol vertrouwen van dienst zijn. Amen.